Page 3 - oud rotterdammer week 14

Basic HTML Version

De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 17 april 2012
pagina 3
c
foto burosolo.nl
CCtje
C
ox
C
olumn
Sombere tijden
Dat het voor het tweede achtereenvol-
gende jaar wederom volkomen onterecht
en onverdiend is, maakt het des te
schrijnender. Maar goed, we moeten
sportief zijn en kampioen is kampioen.
In andere gevallen zou de zogenaamde
sportpers over ‘de kampioen van de
armoe’ beginnen, maar ik ben gelukkig
de sportpers niet.
Wat het allemaal zo onverdraaglijk
maakt, is de euforie die je weer zult
zien losbarsten in de krant en vooral op
de televisie. Die lulprogramma’s over
voetbal waar de heren hun zakken zitten
te vullen zijn sowieso totaal overbodig,
want ja, het gaat maar om een ding,
gaat ie er in of gaat ie er naast, maar het
ergerniswekkende is dat genoemd gelul
hoofdzakelijk over de Mokummers gaat.
En dat met een vanzelfsprekendheid
alsof er niet een heel contingent kijkers
is dat daar vermoedelijk helemaal niet
van gediend is. Daar hebben ze kenne-
lijk niets mee te maken. Je zou voor de
aardigheid eens moeten timen hoeveel
tijd er besteed werd dit seizoen aan de
enige niet failliet gegane hoofdstede-
lijke betaald voetbalvereniging, van
de perikelen met hun idool Cruijff,
(tussen haakjes, dat noemen ze dan een
‘fluwelen’ revolutie, nou, de mentale
bloedspatten zaten aan het plafond) tot
aan wie er daar kiespijn heeft.
Ik wil wedden dat de Volkskrant dit
seizoen tweemaal zoveel aandacht aan
de Arenabewoners heeft geschonken
als aan de rest van het betaalde voetbal
bij elkaar. Maar als de heertjes straks
de schaal hebben is het hek natuurlijk
helemaal van de Dam. Wij zullen Jan
Mulder weer horen toeteren bij De We-
reld Draait Door. Jack van Gelder zullen
we kraaiend van genoegen achter zijn
tafel zien zitten, met zoveel mogelijk
Amsterdammers aangeschoven, als we
heel veel pech hebben Keje Molenaar,
die op zijn gezicht de integerste uitdruk-
king zal leggen die hij in huis heeft.
Vermoedelijk zal er een apart program-
ma worden geproduceerd waarin we
alle doelpunten van de heertjes nog eens
voorgeschoteld krijgen. Dat dè revelatie
van dit seizoen natuurlijk Feyenoord is,
waar de Mokummers vier van de zes
punten aan verloren dankzij onder an-
dere een dik pak op de broek in de Kuip,
daar zul je heel weinig tot niets van
horen. Want daar zijn ze ook zo goed in,
het met de mantel der liefde bedekken
van de zwakheden in de hoofdstad.
Als er in Rotterdam iets onge-
rechtigds gebeurt, wordt dat breed
uitgemeten, maar dat bij het laatste
kampioens”feest” op het Museumplein
voor drie ton (driehonderduizend euri)
schade werd aangericht sijpelde slechts
heel moeizaam door het mooie nieuws
heen.
Laten we elkaar maar sterkte wensen.
En bovendien heb ik dit stukje ge-
schreven in de bijgelovige hoop dat het
allemaal nog anders loopt.
Hoezeer ik me er ook probeer tegen in te dekken, ik zal onder ogen moeten zien dat er zware tijden aan
komen. Ik ga natuurlijk trachten me er zo weinig mogelijk van aan te trekken, maar het zal niettemin een
zware tol van me gaan eisen. En hoezeer ik me ook heb voorgenomen het tijdens de laatste twee honden
die me hopelijk nog gegeven zijn alleen maar zo veel mogelijk naar mijn zin te hebben, zijn er nu eenmaal
dingen die aan je gaan knagen, zaken die je reeds bij het opstaan in een depressie dompelen en rampen
waar je je met de beste wil van de wereld nu eenmaal niet aan kunt onttrekken. Zo zal ik vermoedelijk
moeten meemaken en het een plekje in mijn leven moeten zien te geven dat het voetbalkampioenschap
ook dit jaar waarschijnlijk weer in Mokum terecht zal komen.
Beppie vond ook
de Canadezen leuk
Nogmaals:
“Een laatste
dodelijk treffen”
De kinderen zaten op de
grond, omdat alle hou-
ten stoelen in de kachel
verdwenen. Bovendien zag
je enkel gemetselde muren.
Destijds werden in de meeste
arbeiderswoningen nog latten
tegen de muren geslagen,
daarop een laag jute en daarop
het behang. Nou, het behang
en jute waren opgestookt en
later de latten ook.
Hulde
Beppie heeft veel voor ons
betekend. Toen we bevrijd
waren ging ze uiteraard om
met de Canadezen. Ze kwam
ons dikwijls chocolade, siga-
retten of een blikje corned-
beef brengen. Een paar jaar
later, toen ik een jaar of 17-18 was, kwam ik haar nog
wel eens tegen. Altijd kreeg ik een rijksdaalder van haar,
een vermogen voor een jonge knul. Van een knaak kon je
zeven glazen bier kopen, of zes keer naar de bioscoop of
twintig keer naar Feyenoord.
Veel later, toen ik in de bouw zat,
werkten wij in de buurt van de
veemarkt. ‘s Middags aten wij, als
het kon, ons brood in een café in de
buurt. Zo ook daar. Mijn collega’s
en ik kwamen die kroeg in en daar
zat Beppie aan de bar, helemaal
verloederd. Ze liet zich drank geven
door de veeboeren, die zich ten
koste van haar vermaakten. Toen
wij binnenkwamen kon je aan haar
gezicht zien dat ze mij herkende. Het
lichtte helemaal op, maar toen heb
ik iets gedaan waar ik tot op heden
grote spijt van heb en mij diep voor
schaam.
Ik deed, uit gêne voor mijn collega’s,
of ik haar niet kende. Beppie is onze
absolute redding geweest. Ik moet
nog veel aan haar terugdenken,
vooral als het weer mei wordt. Hiermee breng ik haar
een postume hulde.
Jaap Martens
rees.martens@gmail.com
Lezer Wally Koolen licht een tikje van de sluier
op: “Mijn bijdrage is beperkt en veel minder
gedetailleerd dan het verslag van Cor van
Maanen. Dat ik toch mijn eigen ervaringen van
die avond wil delen, komt door de opvallende
punten van overeenkomst in onze waarnemin-
gen. Ik was toen acht jaar, twee jaar jonger
dan Cor en glipte in dat voorjaar, zoals al mijn
leeftijdgenoten in die tijd, direct na het eten de
deur uit om er in ieder geval bij te zijn als er op
straat iets te beleven viel. Zelf woonde ik op de
Nieuwe Binnenweg, dichtbij de Lage Erfbrug.
Toen ik buiten kwam op de bewuste avond, de
datum weet ik niet eens, was er al iets gaande
op de Schiedamseweg. In het gelid marcheerden
daar leden van de Binnenlandse Strijdkrachten
(BS). En dat zomaar in het openbaar en inder-
daad zoals Cor schrijft met helmen en stenguns.
Dit was nog niet eerder vertoond. Samen met
andere kinderen marcheerde ik op de stoep met
de mannen mee. Wij liepen vanaf de Lage Erf-
brug in de richting van het Marconiplein. Toen
plotseling, bij mijn weten was het kort voor of
op de kruising met de Spanjaardstraat, hoorden
we geknal. Er werd geschoten en er ontstond
grote paniek bij allen die meeliepen met de
marcherende BS’ers. Iedereen probeerde weg
te komen en ook ik wist niet hoe snel ik terug
over de brug naar de Nieuwe Binnenweg moest
komen. Meer kan ik aan dit stukje Delfshavense
geschiedenis niet bijdragen, behalve, wat een
vriendje mij vertelde, dat hij een dode Duitser
had zien liggen. En dát klopt weer met het
verhaal van Cor.”
Wally Koolen, 0172 603901
w.koolen@casema.nl
Thuisgekomen kreeg ik mijn loon, dat hele brood, waarmee ik zo snel mogelijk naar
mijn moeder en broertjes ging. Beppie was werkelijk een bijzondere meid. Ze zorgde
voor haar ouders, haar zoontje, mijn tante en een zus van haar die in een zijstraat van
de Kruiskade woonde. Het was een gezin van acht personen. Ze waren zo verarmd
door de hongerwinter dat ze nog maar vier borden hadden om van te eten. Ze aten
daarom in ploegen.
In De Oud-Rotterdammer van 6 maart schreef Cor van Maanen een op-
merkelijk verhaal over een van de laatste dagen van de oorlog. De kop
luidde: ‘Een laatste dodelijk treffen met de Duitsers’. Als jongetje van
de straat zag hij bij de ingang van de Marconistraat dat er een feestje
gaande was van mensen, die al een voorschot namen op de vele be-
vrijdingsfeesten, die nog moesten komen. Er waren ook leden van de
Binnenlandse Strijdkrachten bij, gekleed in blauwe overalls. De Duitsers
accepteerden dit niet. Er ontstond een treffen, waarbij een van de bezet-
ters werd doodgeschoten. Er bleven nog vele vragen over, wat er nou
precies aan de hand was.
- Schiedamse jenever was geliefd
in de ruilhandel -
Vervolg van voorpagina