De Oud Rotterdammer Week 08 - page 3

Met het treintje meeliften, was niet
zonder gevaar. We sprongen achterop
en hingen dan aan het achterportaal.
Op de Dordtsestraatweg, waar een
halte was, had de conducteur ons in de
smiezen en bleef achterop het balkon
staan. Toen hij naar binnen ging, was
het hard lopen op onze kleine pootjes.
Eénmaal greep ik mis en werd ik mee-
gesleept over de kiezels die tussen de
rails lagen. Na 75 jaar zijn de littekens
nog zichtbaar.
Bij de halte op de Putselaan werd de
machinist soms flink bejegend door
vrouwvolk uit de Tweebosstraat. De
reden is mij nooit duidelijk geworden,
daar was ik, denk ik, te jong voor.
Meestal waren we niet betalende
passagiers. In de korte vakanties met
mooi weer gingen we met de moorde-
naar naar Oostvoorne of Rockanje. We
zetten dan mijn tent op in de duinen
en luisterden bij het kampvuur naar
spannende verhalen van iemand die
ook uit de Tweebosstraat kwam en op
16b woonde en twee jaar ouder was
dan de rest. In de zomer gingen we
met de Rotterdamse Vakantie School
naar Hoek van Holland in een aftandse
trein, die door een stoomlocomotief
werd getrokken. Vier weken achter
elkaar van maandag tot en met vrijdag.
Arend en Zeemeeuw
De vakantie duurde echter langer dan
vier weken. Voor vertier gingen we
ook naar pier 7 aan de Waalhaven,
waar een prachtig strand was. Wij had-
den geen pretparken, de pret maakten
we zelf op bijvoorbeeld het Eiland
van Brienenoord, als je tenminste lid
was van clubhuis De Arend en De
Zeemeeuw. De laatste was voor de
meisjes.
Na een dag vol spelletjes was je afge-
peigerd en dan moest je nog dat hele
eind teruglopen naar de Tweebosstraat,
maar dat hadden we ervoor over.
Een ander vermaak was salamanders
vangen in de Spoorsloot langs het
spoor van Rotterdam naar Dordrecht.
Alles deden we lopend, dus ook naar
het Spoorslootje. Meestal was de
overweg gesloten bij kolenhandel
Lodder. Dan moesten we de steile hel-
ling van de voetgangersbrug op. Het
was spannend als de stoomlocomotief
daar moest rangeren. Dan bleven we
in het midden op de brug staan om de
stoom te voelen. We hadden er geen
erg in dat er ook zwarte roet uit de
schoorsteen kwam. Kun je raden hoe
we eruit zagen na een dagje salaman-
ders vissen.
We hebben veel plezier gehad in de
Tweebosstraat. Zo was er een kerel
die, steevast als hij dronken was, in
alleen zijn onderbroek in de lantaarn-
paal klom. Dat was lachen. In 1948
kregen we een grote speeltuin van
SVA (Speeltuinvereniging Afrikaan-
derplein). Toen was de markt nog op
de Maashaven. Met een paar jongens
hielpen we veel met de opbouw van
de speeltuin en mochten later een jaar
gratis daar spelen. Maar dat was van
korte duur, want toen ik een keer van
de glijbaan gleed, bleef mijn broek
ergens aan hangen en dat kostte mij
een broek. Ik kreeg een standje van
mijn moeder, die nooit sloeg, zoals
verschillende moeders wel deden.
Maar één ding moet ik zeggen: de
Tweebosstraat was als de Rubroek-
straat in Crooswijk. Geen al te best
aangeschreven straat. Maar ik heb
het overleefd. Nu woon ik met mijn
vrouw in Brabant en het bevalt me
hier best, maar mijn hart blijft bij
Feijenoord.
J.Kamp
Buiten spelen, spelen en spelen
Net na de oorlog reden we als jonge gassies vanaf de Beijerlandselaan, illegaal, dus gratis, ach-
terop ‘de Moordenaar’ (de gevaarlijke stoomtrram) naar de Hoekse Waard. Waarom naar de Hoekse
Waard? Omdat er in de Oude Maas veel paling zat langs de rietkragen en er veel fuiken stonden,
die door ons gelicht werden. Maar eerst gingen we naar veerbaas ome Dirk in Heinenoord om de
roeiboot te lenen.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 18 februari 2014
pagina 3
Het ‘Moordenaartje’ bij de Spijkenissebrug
Freek begon al op zijn vijfde met een-
voudige goocheltrucs met kaarten, die
zijn vader hem leerde. Hij raakte als
jongetje helemaal onder de indruk van
goochelen toen hij een goochelaar zag
die een bal door de zaal liet zweven.
Later kwam hij erachter dat het de
beroemde goochelaar Okito was.
Freeks ouders hadden het niet breed.
Tijdens de oorlogsjaren werd Freek
daarom uitgezonden naar verschillen-
de adressen in Nederland (waaronder
Stadskanaal en Hoofddorp), zodat hij
zonder honger te lijden kon opgroeien.
Na de oorlog keerde hij uiteraard naar
zijn ouders in Rotterdam terug, leerde
er het vak van scheepstimmerman
en hield zich in zijn vrije tijd met
goochelen bezig. Omdat hij wel eens
als hulpje bij voorstellingen achter de
coulissen kon zien hoe goochelaars het
publiek ‘bedrogen’, maakte hij zich
spoedig vele trucs eigen. De attributen
maakte hij voor een deel zelf; een
scheepstimmerman moet dat kunnen.
De weg naar beroeps...
Freek: “In 1947 stond ik voor het eerst
op de bühne met een neef van me.
Daar had ik mijn eerste kennisma-
king met de Rotterdamse goochelaar
Boelem. Ik was ook nog even lid
van een toneelvereniging, maar ben
daarmee gestopt, omdat ik moeite had
met het onthouden van teksten. Ik heb
er wel goed geleerd hoe ik mij op het
podium moest presenteren. Toen ik in
militaire dienst was, in Beverwijk, heb
ik daar veel aan gehad. Ik vertoonde
daar uiteraard mijn trucs en kreeg vrij
snel de opdracht iedere woensdag-
avond een feestje te organiseren.”
Na zijn diensttijd werd Freek lid van
verschillende Rotterdamse goochel-
clubs, had in 1957 zijn eerste betaalde
optreden in Rotterdam en kreeg steeds
meer verzoeken voor optredens op
feestjes, recepties en bruiloften en
besloot daarom begin jaren zestig be-
roeps te worden. Hoe en waar kun je
leren goochelen? Freek: “Ik heb veel
geleerd van een zaak op de Kerksin-
gel. Deze verkocht goochelspullen, die
daar ook werden gemaakt. Doordat ik
handig was in het maken van spullen,
maakte ik voor de eigenaar prototypes.
In ruil daarvoor coachte hij mij, waar-
door het goochelen steeds beter ging.
In 1960 ging ik met hem naar een
wereldcongres in Luik. Ik leerde ook
veel op de verschillende goochelclubs,
waar trucs werden uitgewisseld. Maar
het meeste leerde ik toch zelf.”
...en nog veel meer
Eenmaal aan het woord, vertelt Freek
steeds enthousiaster over het gooche-
len. Over een juwelier in Culemborg
en amateurgoochelaar met wie hij
jarenlang bevriend was en trucs uit-
wisselde. Over hoe hij voor een dealer
van trucs in Dordrecht vijftien jaar
lang eenmaal per jaar toneelmeester en
regisseur was op een goocheldag.
Freek treedt vooral in Nederland op.
“Ik ben ook freelancer in België en
Oostenrijk geweest. Ik ging daar in
cafés mijn trucs tonen langs tafeltjes
voor een zogenaamde draaiorgelfooi.”
Een interessante ervaring deed hij op
in de Verenigde Staten, toen hij in Las
Vegas, het walhalla voor de gooche-
laars, een Nederlander ontmoette.
Freek: “Hij woonde daar al dertig jaar,
maar sprak nog vloeiend Nederlands.
Hij nodigde mij uit in zijn dorp voor
een groep Nederlanders op te treden.
Ik heb dat met veel plezier gedaan.”
Geheimen
Vanwege zijn hoge leeftijd treedt
Freek niet veel meer op. Maar hij is
nog wel lid van de Magische Liga 25
Schakels en zelfs erelid van de Magi-
sche Kring Haaglanden.
Graag wil ik weten of Freek enkele
trucs kan uitleggen. Veel wil hij daar-
over niet kwijt. Freek: “Als je lid
wilt worden van een vereniging en
magische kringen, moet je door een
strenge ballotage. Je moet een examen
doen en bij toelating een eed afleggen
nooit iets te vertellen over de werking
van trucs.”
Dat is duidelijk. Ik zal er niet meer
naar vragen, maar mijn nieuwsgierig-
heid blijft knagen, vooral als Freek mij
na het gesprek zijn goochelkamer met
talloze attributen laat zien.
Leen Hoffman
Frerima, levenslang ‘magiër’
Als je zijn huisje binnenkomt, waan je je in een andere wereld; een wereld vol magie. Eigenlijk voel
je dat al een beetje als je naar dat huisje rijdt. Uit het drukke stadsverkeer van Rotterdam-Zuid
naar een mooi landelijk deel van Charlois, waar achter een grote sporthal, rijtjes met kleine een-
gezinswoningen staan. In één daarvan woont Frerima, de artiestennaam van Freek Rimkus. Freek,
goochelaar, geboren op 25 augustus 1930 in Charlois, is bekend bij de Rotterdamse Artiesten Club
waar hij nog graag zijn ‘toverkunsten’ laat zien.
Freek Rimkus,magiër, in zijn goochelkamer
Helaas moet u het deze keer stellen
zonder de column van Gerard Cox.
Als gevolg van fysieke malheur was
hij, voor het eerst in zijn carrière als
vaste columnist van De Oud-Rot-
terdammer, niet in staat zijn vaste
bijdrage te leveren. Wij wensen hem
uiteraard het allerbeste en hopen
over twee weken weer te genieten
van zijn column.
C
ox
C
olumn
1,2 4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,...28
Powered by FlippingBook