De Oud Rotterdammer Week 10 - page 13

Ik groeide op in een huis in de Vijver-
hofstraat, een gezellige volksbuurt.
Jantje en Hennie Harms waren de
vriendjes met wie ik hele dagen op
straat kon voetballen. Dat liep wel
eens uit de hand en dan kwam de
politie. Dat mijn vader bij de politie
werkte, was dan alleen maar nadelig
voor mij. Er waren in de buurt altijd
winkels open. De Joodse zaken
waren op zondag open en op zaterdag
dicht. Thuis zat je dus nooit om iets
verlegen.
Koninginnedag
De feesten met Koninginnedag op 31
augustus waren geweldig. Er werd
gedanst en men was verkleed. Alle
straten waren versierd met den-
nengroen, vlaggen en erepoorten.
De Oranjeverenigingen hielden een
wedstrijd voor de mooiste straat. Het
oprichten van die erebogen dwars over
de straat was altijd spannend. Aan
touwen. Die straatjongens probeerden
altijd, met nog even trekken, het geval
naar de andere kant te laten tuimelen.
Schoolsparen
Ik herinner me allereerst mijn opa en
oma Zuur. Mijn vader Pieter, oom An-
ton en tante Sofie waren de kinderen.
Opa werd Janus genoemd. Hij werkte
bij de Rotterdamse Spaarbank en
heeft nog het schoolsparen ingevoerd;
je weet wel, elke week een kwartje
mee naar school om een zegeltje te
plakken. Maar in werkelijkheid zat
hij z’n hele leven te schilderen in ‘t
atelier aan de Lischstraat. Opa was een
artiest, een levenskunstenaar. Hij liep
rond met zo’n reusachtig opgedraaide
snor. Gezamenlijk vierden wij St.
Nicolaas. Hij huurde dan een pak en
omdat St. Nicolaas volgens hem door
de schoorsteen kwam, besmeurde hij
dat pak geheel met houtskool uit z’n
atelier! Hij had genoeg van dat spul.
Dat huurpak zat vol zwarte vegen.
Jongleren
Een keer zijn we naar het circus
geweest. Daar had je acrobaten die
jongleerden met hun voeten. Kwam
hij thuis, gingen z’n schoenen uit en
op zijn rug liggend, begon hij te jong-
leren. Met het mooiste porseleinen
kopje tussen zijn voeten geklemd. Dat
was natuurlijk foute boel en het kopje
ging aan gruzelementen. Wat was
oma Stien kwaad. Toen mijn ouders
12 ½ jaar getrouwd waren, schreef hij
een gedicht en maakte een prachtige
tekening in Art Deco-stijl. Dat gedicht
heb ik, vier jaar oud, tussen de schuif-
deuren opgezegd. Hij is door oma
Stien dood achter z’n schildersezel
aangetroffen, toen ze hem een glaasje
melk kwam brengen in z’n atelier. In
1937, ik was negen. Nog hangen bij
mij thuis een aantal schilderijen van
oud-Rotterdam aan de muur.
A.P. Zuur
Opa Zuur was bijzonder
Mijn ouders hebben elkaar leren kennen bij een fietsclub. Daar
ging je destijds heen om te leren fietsen en blijkbaar ook om
elkààr te leren kennen. Ze trouwden in 1919. Ik, enig kind, werd
geboren in 1928. Ik werd onthaald als de Prins van Oranje.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 3 maart 2015
pagina 13
De Pannekoekstraat van opa Zuur
Dat lukte nog wel toen we klein wa-
ren, maar bij het groter worden gingen
we naar het badhuis en dat was best
wel een eind bij ons vandaan; ik meen
in de Delfgaauwstraat. Nu hadden wij
een waterstoker in de straat, tegenover
de Da Costaschool met een pakhuis er-
naast. Ik zie mijzelf nog sjouwen met
twee emmers heet water op maandag
voor mijn moeders was. Ik liep in mijn
korte broek en het hete water klotste
over mijn benen.
De waterstoker heette de heer Dool.
Hij kwam op het goede idee een dou-
che te bouwen in het pakhuis en daar
kon dan gedoucht worden voor een
kwartje. De werkweek was 48 uur en
je werkte tot zaterdag 1 uur en je kon
daarna douchen bij Dool. Dat heeft
heel wat hilarische taferelen opgele-
verd in de straat. Als je naar buiten
kwam, met je opgerolde handdoek met
schoon ondergoed dan wist iedereen:
die gaat naar Dool. Als meer mensen
rond die tijd naar buiten kwamen, dan
was het sprinten wie er het eerst was,
anders was het wachten, wat ook niet
erg was, want dan was er het praatje in
het pakhuis met de buurtgenoten.
Havenjongens
Later, toen ik getrouwd was, kwam
ik in Rotterdam-zuid te wonen (mijn
vader: “Ga jij naar Overmaas?”) waar
mijn vrouw vandaan kwam. Ik woon-
de toen in de Pretorialaan. Vlakbij, in
Katendrecht, had je een badhuis. Ik
weet nog wel dat het er streng aan toe
ging; met een strak schema, maar ook
leuk. Er werd veel gezongen onder de
douche door die havenjongens.
Ik hoor nog wel eens dat er lezers
vinden dat er veel over Rotterdam-
zuid geschreven wordt. Dan denk
ik: nou mensen, pak de pen en begin
gewoon. Over het Oude Noorden weet
ik nog veel namen uit de Vinkenstraat,
bijvoorbeeld de families: Bosman,
Meijer, Niemeijer, Van de Panne,
Zuidmeer, Wouters, Van Heelsbergen,
Deering, Robart, Bak, v.d.Berg, Dui-
mel, Steenbeek, Van Esch, v.d.Laan,
Willemse, Grondel, Van Baarken,
Dordland, Verijzer, Streep en niet te
vergeten Langenveld met zijn paar-
denstal in de straat en zijn koetsjes.
Maar het was een hechte gemeen-
schap, waar de mensen elkaar hielpen
in de moeilijke tijden, zeker in de
oorlog. Maar daar wordt al veel over
geschreven, dus daar begin ik niet
aan, ook al zou ik daar wel wat over
kunnen schrijven. Na de oorlog herin-
ner ik mij vooral de straatfeesten en
Koninginnedag met de versierde stra-
ten zoals de Rietvinkstraat, Kromme
Wiekstraat en de Gerard Scholten-
straat. En de bandjes die er speelden.
Ik heb veel herinneringen aan het
Noordplein, Zwaanshals, de Kit, zoals
we de Noordmolenstraat en de Zwart-
janstraat noemden. Het Pijnackerplein
met de vele kroegen in de buurt en
dansen leerde je bij Jansen in de
Vijverhofstraat. Ik begrijp dat dit niets
met het badhuis te maken heeft, maar
ik wou het even kwijt, dus mensen die
willen reageren: wees niet bang
Jan de Munnik
Douchen bij waterstoker Dool
De foto van het badhuis in De Oud-Rotterdammer van 3 februari
bracht herinneringen naar boven. Ik woonde in het Oude Noor-
den, geboren in de Vinkenstraat in 1939. Niemand in de straat
had natuurlijk een douche, zodat je uiteraard op de ouderwetse
manier in de winter voor de kachel in de teil ging. Zo ging dat
met grote gezinnen met drie broers en drie zussen. Grote gezin-
nen in de straat waren heel normaal.
Vinkenstraat in 1950, foto Voet
Vakantiewerk bij
Ruteck’s
Begin jaren zestig heb ik een
jaar tijdens alle schoolvakan-
ties bij Ruteck’s op de Lijnbaan
gewerkt. Ik kon daar wat geld
verdienen, doordat mijn oudste
zus in de kelder van Ruteck’s
de administratie deed.
Maar wel in de spoelkeuken. Dat
maakte mij niets uit. Doordat ik uit een
eenvoudig arbeidersgezin kom, kende
ik wel de waarde van geld. Het komt
je niet aanwaaien. Mijn eerste ervaring
in de spoelkeuken was dat er een soort
aanrecht met rolletjes was en daarop
stonden kratten die je moest vullen
met glazen, bestek en serviesgoed.
Volle kratten schoof je verder naar het
schoonmaakapparaat. Deksel erop,
knop om en een tijdje wachten.
Daarna aan de andere zijde de kratten
leegmaken en uitkijken dat je je vingers
niet verbrandde, want het was allemaal
nog heel heet. De vakantie daarna
mocht ik de ijsjes maken, die de ser-
veersters kwamen bestellen. De eerste
kennismaking met hen was niet direct
positief. Als jongen van 16/17 moest ik
heel snel de diverse ijsjes uit het hoofd
leren en snel maken voor de haastige
dames. Zij hadden klanten te bedienen.
Naarmate ik meer ervaring kreeg met
het ijsjes maken, werden ze vriende-
lijker en kreeg ik vaak wat lekkers
toegestopt, want ik was de broer van
die aardige dame in het kantoortje. Zo
leerde ik de Kaat Mossel, de Banaan
Royal, de Ananas Royal en andere
ijsjes maken. Ze werden voorzien van
een top van slagroom. Via zo’n heerlijk
ouderwetse slagroommachine. Als die
leeg was, moest ik naar de koelkelder
en daar stonden kratten met literfles-
sen. Daarin zat room met de juiste
hoeveelheid suiker. De melkflesdop was
vervangen door een aluminium kapje,
los op de fles.
Je kon als medewerker via bonnen
consumpties en een maaltijd krijgen
en omdat ik het broertje was van..........
kon ik zelfs bami bestellen. Dat was
toen iets nieuws voor mij. Het viel mij
tijdens het eten wel een keer op dat er
twee koks steeds naar mijn bord keken.
Wat er aan de hand was, werd mij niet
gezegd. Ik zat heerlijk te eten. Pas veel
later werd mij verteld dat men bami eet
met bijvoorbeeld sambal. Ik had mijn
eten ook goed rood gemaakt en lek-
ker........ maar wel met ketchup.
Gedurende dat jaar heb ik nog carrière
gemaakt en mocht ik later biertappen,
koffie maken enzovoort. Het waren
lange werktijden. Het was er warm en
tijdens de spitsuren erg zwaar. Maar ik
verdiende goed geld en kon aan het eind
van het jaar van mijn eigen geld een
prachtig kostuum kopen. Ik was heel
trots dat ik het zelf had verdiend.
Jan J. van den Berg
1...,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12 14,15,16,17,18,19,20,21,22,23,...32
Powered by FlippingBook