De Oud Rotterdammer Week - page 9

tot de torenhoge vrachten,
bedroevend laag.
Door overwerk moest men een
beetje redelijk inkomen verwerven.
Er werden dan op zee ook gewoonlijk
werkdagen gemaakt van 12 uur. Het
harde leven op zee is dus nooit een
dik betaald beroep geweest, zoals veel
landrotten menen te weten. Door het
smokkelen van sigaretten en drank
probeerde de bemanning hun karige
beloning wat bij te spijkeren.
Peperduur
Sterke drank was in Finland gerant-
soeneerd en ook nog eens peperduur.
Het was dan ook een geliefd artikel in
de Finse havens. In de Nederlandse
slijterijen kostte een fles jenever zeven
gulden. Aan boord, waar sigaretten
en drank belastingvrij veel goedkoper
waren, betaalde men voor een literfles
jenever fl. 1,75. Kocht men jenever in
een 20 liter plastic tank, dan kwam de
prijs per liter op ongeveer fl. 1,50.
In de Finse havens kon men een liter
jenever verkopen voor een prijs tussen
de 15 en 20 gulden. En in een week-
end in een grote haven als Helsinki
of Turku bracht een liter jenever wel
25 gulden op. Voor een matroos een
kapitaaltje. Die handel was dus zeer
lucratief, maar ook illegaal. De Finse
douane deed dan ook haar uiterste
best bij aankomst in een Finse haven
de handel op te sporen en in beslag
te nemen. De verwachte winst ging
dan in rook op en bovendien was een
forse boete het resultaat. De beman-
ning zocht en verzon de allergekste en
-slimste plekjes om de douanerecher-
che of, zoals zij door het scheepsvolk
genoemd wordt, “De Zwarte Bende”
om de tuin te leiden. Dat lukte vaak,
maar niet altijd.
96% alcohol
In Antwerpen was bij de scheeps-
handel pure 96% alcohol te koop in
vijfliter blikken die geschikt was voor
consumptie; uiteraard na vermenging
met bijvoorbeeld water, limonade of
iets dergelijks. Door toevoeging van
gedestilleerd- of koud gekookt water
en een beetje suiker verkreeg men dan
twaalf of dertien liter van een soort
jenever. Wel geen Ketel 1, maar zeer
geschikt voor de handel. De beoogde
klanten in Finland hielden meer van
een scherp drankje dat brandt op de
tong en in de strot, dan van een zachte
borrel. Als men bedenkt dat voor een
blik van vijf liter ongeveer fl. 10,-
werd betaald en daarvoor minstens
fl. 150,- werd ontvangen, begrijpt
men hoe lucratief die handel was. Het
probleem was echter hoe de Zwarte
Bende te slim af te zijn. Tegen de
tijd dat Finland naderbij kwam, was
iedereen dan ook op zoek naar een
slim plekje.
Slim plekje
De machinist van de Bloemgracht, het
schip, waar ik toen als jong stuurman
op voer, dacht een mooi en slim plekje
te hebben gevonden in de hydrofoor-
tank, een druktankje met een inhoud
van circa 100 liter, die de accom-
modatie van drinkwater voorzag. Een
pompje zorgde ervoor dat het water
uit de grote voorraadtank naar deze
druktank werd gepompt. De samen-
geperste lucht in de druktank zorgde
er weer voor dat het water naar de
accommodatie werd geperst. Wanneer
het niveau van het water en dus ook
de druk te laag werd, sloeg het pompje
automatisch weer aan en bracht de
tank weer op druk.
Even voor aankomst in de Finse haven
Helsinki opende de machinist de druk-
tank door middel van het losschroeven
van een klein deksel, dat met bouten
en pakking de tank luchtdicht afsloot.
Daar liet hij vier blikken spirit door
zakken, dus 20 liter. Het tankje werd
weer keurig afgesloten en de water-
voorziening, die tijdelijk onderbroken
was geweest, weer hersteld.
Hoge druk
Helaas voor onze machinist had hij
er geen rekening mee gehouden dat
bij het oppompen van het water wel
de hoge druk in de tank opliep, maar
niet de druk in de blikken. Wat daarna
gebeurde, laat zich raden. De blikken
werden ingedrukt en de doppen naar
buiten geperst, waardoor de alcohol
met het water werd vermengd. De
Zwarte Bende vond niets aan boord.
Iedereen had dus een veilig plekje ge-
vonden. Behalve dus onze machinist,
helaas. Inderdaad, het was een goede
plek om iets te verstoppen, maar geen
blikken met jenever.
Vreemd smaakje
Nadat het schip was ingeklaard en
door de douane vrijgegeven, was het
de kok die het eerst een wat vreemd
smaakje aan het drinkwater gewaar
werd. Hij lichtte mij daarover in. Ik
ging met hem mee naar de kombuis
om het water te testen en herkende
die ‘vreemde smaak’ direct. Alhoewel
het geen 35% jenever was, zat er toch
ontegenzeglijk een, zij het flauw,
alcoholische smaak aan het water. En
dus ging ik met mijn bevindingen naar
de machinist. Toen ik hem deelge-
noot maakte van mijn bevindingen
verschoot hij van kleur en stootte een
soort gekreun uit, terwijl hij zich op
het voorhoofd sloeg.
“Oh nee hé”, kreunde hij, “oh nee,
daar gaat mijn handel.”
Dorstige mannen
Natuurlijk ging de ontdekking als een
lopend vuurtje door en over het schip.
Daar had de kok, het centrale punt
voor nieuwtjes op een schip, wel voor
gezorgd. Ook de Finse bootwerkers,
die inmiddels aan boord waren geko-
men om het schip te lossen, kregen al
gauw door dat er iets aan de hand was
met het drinkwater. Het was frappant
hoeveel dorstige mannen plotseling
water kwamen drinken.
Op het achterdek bevond zich een
kraantje dat constant de mannen
laafde, waarbij het meeste water over
het achterdek stroomde. De water-
tank was dus snel leeg en werd weer
opgepompt, zodat de lol er gauw af
was. Gelukkig was de alcoholische
versnapering niet van dien aard dat het
de geestvermogens van de gebruikers
aantastte. Daar was het te slap en te
flauw voor.
Maar de Bloemgracht heeft op de
vloot nog lang nadien bekend gestaan
als de ‘Borrelgracht’.
Jenever uit de kraan
Begin jaren vijftig voer ik
als jonge stuurman, net van
de zeevaartschool, in de
houtvaart van Finland naar
Nederland. In Finland laadden
we gezaagd hout, planken en
balken voor één van de Ne-
derlandse havens. Na aldaar
te zijn gelost, werden we
weer met stuk- of stortgoed
voor Finland beladen. Hoewel
de reders gouden tijden be-
leefden, waren de gages van
de bemanning, in verhouding
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 1 september 2015
pagina 9
Plezier in Blijdorp
Met veel plezier heb ik de arti-
keltjes over Blijdorp en Berg-
polder gelezen. Zelf ben ik een
geboren Blijdorper, hoewel dat
niet helemaal waar is, want ik
ben in juni 1942 geboren in Eu-
dokia en dat was Bergpolder.
Maar na een paar dagen kwam ik dan
toch in Blijdorp. Wij woonden in de
Cleyburgstraat. Ik heb daar tot en met
mijn tiende gewoond. Ik heb daar nog
vele, vele herinneringen aan. Zelfs
Bevrijdingsdag herinner ik me nog,
doordat ik toen van de trap ben gedon-
derd en mijn arm heb gebroken. In de
tijd na de bevrijding waren er Canadese
troepen gelegerd op het braakliggende
landje tegenover ons huis en die gaven
ons weleens wat van hun noodrantsoe-
nen. Ik herinner me nog de geconden-
seerde melk met suiker; afschuwelijk
vond ik dat, hoewel ik er nu gek op ben.
Ook ik heb op de openbare lagere
school de Blijberg gezeten (het had
niks met een blije berg te maken, maar
was een samentrekking van Blijdorp
en Bergpolder) van 1948 tot 1954.
De hoofdonderwijzer was ene meneer
Breurman, en er was een onderwijzer,
de heer Pop, die veel studeerde om later
onderwijzer aan de Vlaggeman-mulo te
worden.
Het stuk van de Cleyburgstraat, waar
ik woonde, werd begrensd door de
Sonmanstraat en de Nobelstraat. Veel
winkels waren er niet: op de hoek van
de Cleyburgstraat en de Nobelstraat
was een drogist en op de hoek van
Cleyburgstraat en de Sonmanstraat
zat een groenteboer; een eindje verder
in de Sonmanstraat een fietsenmaker
(Heeze) en een slager; op de hoek van
Sonmanstraat en Noorderhavenkade een
waterstoker.
Ik heb daar een fijne jeugd doorge-
bracht; je kon nog op straat spelen
(puttevoetbal) en zwemmen in de Schie.
Aan de andere kant van de Schie (dus
tegenover de Gordelweg) was in die
tijd het nooddorp. En natuurlijk het
Vroesepark, diergaarde Blijdorp en de
Nenijto (zou iemand nog weten waar
die afkorting voor staat?).
In diezelfde Cleyburgstraat kreeg ik
ook pianoles van juffrouw Wissink; mij
ontbrak het echter aan talent.
Ik heb ook fijne herinneringen aan het
zwembad in de Van Manenstraat. Be-
halve zwemmen kreeg ik daar kort na
de oorlog ook heilgymnastiek: vreselijk.
De les werd gegeven door een vrouw
die dat ‘heil’ een paar jaar eerder anders
leek te hebben begrepen. De ellende
werd gecompenseerd doordat mijn
broer me van les kwam halen en we dan
een patatje kochten in de Treubstraat.
Ik zou zo nog lang door kunnen gaan,
maar er zijn wellicht anderen die ook
nog vele herinneringen aan die tijd
hebben.
Henk Koster,
De Zwarte Bende zocht in alle hoeken en gaten
De Bloemgracht
1,2,3,4,5,6,7,8 10,11,12,13,14,15,16,17,18,19,...28
Powered by FlippingBook