De Oud Rotterdammer Week 14 - page 1

De Oud
In de vorige uitgave stond
een bericht van mij over de
ondergang van de Pennland
in april 1941, waarbij mijn
broer het leven liet. Dat zette
mijn geheugen volop aan het
werk en er kwamen duidelijke
herinneringen boven aan hoe
het nieuws tot ons kwam en
hoe wij, en vooral mijn moe-
der, daarmee omgingen. Het
leverde schrijnende taferelen
op, die mij altijd zijn bijgeble-
ven.
Het was eind april 1941. Nederland
was bezet door de Duitsers en de mof-
fen lieten op tal van manieren weten
dat ze succes hadden in de oorlog.
Radio en kranten verkondigden met
veel zelfverheerlijking de zegen van
het nationaal socialisme. Zelfs op de
reclamezuilen, die op bijna op elke
hoek van de straat stonden, waren
affiches geplakt met de V van victorie:
DUITSLAND WINT OPALLE
FRONTEN. Daaronder werd verteld
hoeveel bruto registerton aan schepen
er naar de kelder van de oceaan was
getorpedeerd door de U-boten van
de Kriegsmarine. Er was nog geen
schaarste aan voedsel, de bezet-
tingsmacht hield zich nog koest. Het
arische Nederlandse volk van blonde
mensen aan de Noordzee moest voor
het nationaal socialisme worden
gewonnen.
Verdronken
We woonden aan de Voorstraat 1 in
Delfshaven. Vader (zelf oud-zeeman)
runde daar van 1925 tot 1952 een café
(het latere café Trotsenburg). Ik was
net van school gekomen om tussen de
middag een boterham te eten en was
met moeder alleen in de kamer. Ik
was klaar met mijn boterham toen we
vader vanuit het café, waar wij boven
woonden, haastig de trap op hoorden
komen. In de deur staande sprak hij
met gebroken stem: “Er heeft een
buurman gebeld. Paul is verdronken.”
Toen was het even stil. “Je moet naar
Reina toe. Ik zal Piet voor je bellen.”
Mijn moeder ging voor het raam staan
en keek naar buiten.
Aapje
Ik dacht: “Paul verdronken?” Dat
was onmogelijk. Paul kon zwemmen
zoals niemand dat kon. Hij had het
mij geleerd vanaf het strandje in de
Waalhaven. Als een aapje had ik om
zijn nek gehangen, terwijl hij naar
een boei zwom. Toen Paul op een
weekbootje van Rotterdam naar Har-
wich en terug voer, sprong hij voor
het ingaan van de Waterweg bij Hoek
van Holland overboord en zwom door
de branding naar het strand waar zijn
meisje met droge kleren op hem zat
te wachten. Paul was een sterke man
met een atletisch lichaam. Hij had
een goed gevoel voor humor als hij
met mij woordspelletjes deed. “Paul,
sterke Paul”, overdacht ik, “Verdron-
ken. Dat kon niet waar zijn dat moest
een vergissing zijn.”
Mijn moeder stond nog voor het raam
voor zich uit te staren. Plotseling
draaide ze zich om en liep naar de
kast waar ze haar hoed te voorschijn
haalde. Voor de spiegel zette ze de
hoed op. De gratie waarmee ze dat
deed had iets voornaams, iets heiligs,
zoals alleen vrouwen dat kunnen.
Met haar hoed op ging ze weer voor
het raam staan. Onder haar, op straat,
verscheen Piet van Veen met zijn taxi;
vaste klant van mijn vader en van zijn
café.
Taxi
Ik had nog geen woord gezegd of
vragen gesteld. Ik voelde dat ik mijn
moeder niet mocht storen. “Ga jij
maar met me mee”, zei ze. Later
begreep ik waarom ze me mee vroeg;
ik had een aparte band met Reina, de
vrouw van Paul en dat wist ze.
En zo zat ik enkele ogenblikken later
in de taxi, wat in die dagen voor elke
jongen een hele belevenis was. Op de
achterbank had ik veel beenruimte,
want de extra stoelen waren opgeklapt
tegen de voorbank. Ik keek, terwijl
we wegreden, tegen de achterkant
van mijn moeder en Piet aan. Moeder
statig en recht.
Lees verder op pagina 3
En mijn moeder zette haar hoed op
Dinsdag 5 april 2016 . Jaargang 7, nr 7
Deze week o.a.:
Bouwput
Weena
pag. 5
Humor bij
politie
Pag. 9
Fabeltjeskrant
Pag.15
Cruyff op m’n
rug
Pag. 17
Daniël van de Ven als jongetje
122.000 ex.
Persoonsbewijs van moeder
Delfshaven
T 010 418 23 33 (dag en nacht) |
Kijk op
Met nooit eerder gepubliceerde
verhalen, oproepjes en
extra Er op uit-tips
Voorhaven 3 - 3025 HC Rotterdam
Tel. 010 - 210 46 50
Nieuwlandsedijk 41
2691 KV ’s-Gravenzande
Tel. 0174 - 413 479
zie onze advertentie op pagina 20
1 2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,...24
Powered by FlippingBook