De Oud Rotterdammer Week 30 - page 9

De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 25 juli 2017
pagina 9
Ook komen iedere dag de digitale
folders met aanbiedingen van de Lidl,
Dirk van der Broek, de Zeeman, Trek-
pleister en het Kruidvat voorbij.
Kortingdeals
Hoewel ik niet van plan ben met
vakantie, of zelfs maar dagjes uit te
gaan, kijk ik toch iedere dag naar de
binnenkomende aanbiedingen van de
dag, zoals die van D-deals. De ene dag
kun je met 47 procent korting naar een
landhuishotel in Twente, de andere
dag kun je in drie dagen Groningen
ontdekken of met 70 procent korting
naar een viersterrenhotel van Van der
Valk. Iedere dag wisselende deals voor
de laagste prijs. Ik kijk er even vluch-
tig naar en klik dan de aanbiedingen
meteen naar de prullenbak. Maar van-
daag gebeurde er iets bijzonders: ik
opende mijn e-mail met D-deals, zag
een grote foto van een wit gebouw met
aan weerszijden een identiek bijge-
bouw en een majestueus hek tussen pi-
laren. Dit plaatje kwam me meteen zó
bekend voor! Dat is ‘De Vanenburg’!
Daar ben ik vroeger diverse keren op
vakantie geweest met mijn ouders!
Dat is, wat ik destijds gekscherend
noemde: ‘Het rusthuis voor vermoeide
onderwijzers’ in Putten!
Kasteelhotel
Er stond onder de foto: 49 % korting
voor 3 dagen in een 4-sterren kasteel-
hotel op de Veluwe. Ik keek naar de
bijbehorende plaatjes en ging daarna
meteen naar de grote rieten mand waar
mijn oude foto’s in mappen zitten.
Ik vond wat ik zocht: de foto’s van
een vakantie met mijn ouders naar
Putten. Op de uitgeknipte foto van de
folder staat: RUSTHUIS EN VOR-
MINGSCENTRUM VAN HET CHR.
ONDERWIJS. PUTTEN.
Saai
De herinneringen kwamen naar boven
borrelen. Het was in 1959. Ik was
twaalf jaar en mijn ouders net in de
vijftig. Toch moesten ze zo nodig
naar een rusthuis met vakantie! Sáái
dat het er was! Ik herinner me al-
lemaal ouwelijke juffen en meesters.
Niemand had een kind bij zich! Je
moest overal rustig lopen, niet rennen
natuurlijk. Er waren allemaal grote
kamers met parket op de vloer. Veel
gevulde boekenkasten, een open haard
met fauteuils ernaast, waar altijd wel
iemand zat te lezen. En weet je wat?
Na de gezamenlijke lunches in de
grote eetzaal moest er gerúst worden
tot een uur of drie half vier.
Blindengeleidehond
Ik had één mazzel: er was een blinde
meneer daar op vakantie en die had
zijn blindengeleidehond bij zich. Daar
mocht ik mee wandelen tijdens zijn
middagslaapje. Ik ging met dat lieve
beest langs de slotgracht lopen, soms
wel twee keer hetzelfde rondje. Saai
zo saai!
Er was ook een bekende uit Overschie:
juffrouw Salm. Zij was van de hand-
werkclub ‘Dorcas’ van de Hervormde
Kerk. Die trok zich mijn lot een beetje
aan en ging met mij wandelen. We
plukten wat bloemetjes en grasjes
en die moest ik dan determineren.
Boekje uit de bibliotheek erbij, plaatje
opzoeken en het geplukte benoemen.
Sjonge jonge, wàt een plezier! Maar
ze was wel erg aardig. Aan mijn vader
en moeder had ik niet veel. Moeder
zat te breien in de achtertuin en vader
zat ernaast zijn krant te lezen.
Aardige man
Een paar jaar later ging ik er nog eens
een week heen met mijn moeder.
Vader was met broer Henk naar
Parijs op de fiets. Onze buurman in
het koetshuis, waar we onze kamer
hadden, was meneer Bogaard, een
aardige man uit Vlaardingen. Laat hij
nu de directeur zijn van de Christelijke
Vormschool voor kleuterleidsters!
Mijn besluit stond toen al vast;: ik zou
na mijn mulo-examen in Vlaardingen
mijn opleiding gaan doen.
Ada van Noordwijk
Herinneringen aan een hééle saaie vakantie
“You’ve got some mail” zingt een vrolijk barbierkoortje bij iedere binnenkomende mail. Zo ook van-
daag. Net als iedere morgen check ik na mijn ontbijtje de binnengekomen e-mails. Er zijn altijd wat
betalende e-mails zoals: My Clics, Cash for Lady’s en Goudmails. Voor het lezen hiervan krijg ik een
geringe vergoeding die toch aardig kan oplopen, als je het maar lang genoeg doet.
Uitlaten van de blindegeleidenhond was enige vermaak tijdens vakantie in rusthuis voor ver-
moeide docenten
Als van oorsprong Rotterdamse jon-
gen, was ik inmiddels SPL (senior pa-
trouilleleider) geweest van de Bredase
Prins Mauritsgroep en bezig de eerste
stappen te zetten op weg naar toen nog
de koningin van alle wetenschappen:
de theologie.
Twentse boerderij
Ik was in oktober 1944 in Breda als
verkenner begonnen bij de Spechten-
patrouile, waarvan de PL, Piet Cam-
meraat, ook een oud-Rotterdammer
was. Die was intussen naar Nijmegen
vertrokken, om daar als onderwijzer te
worden opgeleid. En “eens padvinder,
altijd padvinder” werd hij er leiding-
gevende bij de ‘hopman Groenestein’.
Die groep organiseerde boeiende
zomerkampen, zoals in het Lutterzand.
De familie van een der vaandrigs was
er eigenaar van zo’n typische oude
Twentse boerderij.
Engels legertentje
Dat gebied werd ook mijn kampeerter-
rein, toen ik de uitnodiging van Piet
aannam om hun kamp van dat jaar als
gastverkenner te komen meemaken.
Allerlei huidige gemakken waren zo
kort na de oorlog nog weinig beschik-
baar. Zoals gegarandeerde waterdicht-
heid van tenten en ander materiaal.
Piet en ik kregen zo’n donkerbruin
engels legertentje tot onze beschik-
king, dat op een licht schuin aflopend
en tamelijk donker bosveldje kwam te
staan. Waar oprecht was geprobeerd
een betrouwbare afvoer in de zachte
bosgrond rondom te graven.
Drijfnatte slaapzak
Op een nacht hoosde het buitenmatig.
Halverwege werd ik ruw uit mijn
slaap gewekt door Piet, die verbijsterd
onze gezamenlijke ervaring uitkreet:
“Het water kabbelt me langs m’n
kont!” Dat is voor lange jaren een
gevleugeld woord geworden. Het
tentdoek bleek zo lek als een mandje.
Uit onze drijfnatte slaapzak gevlucht,
hebben wij geruime tijd doorgebracht
met moeizame pogingen tot droogleg-
ging en droogligging.
Feestvuur
Een avondlijk vuur hoorde natuurlijk
ook bij de kampgeneugten. Op een
heldere avond onze liederen zingend,
werden wij gestoord door geknetter en
geschetter verderop. Daar werd door
Amsterdamse lieden met luid geraas
ook een feestvuur begonnen. Lekker
makkelijk: door jerrycans benzine
over levende dennen uit te gieten en in
de fik te steken... Anders dan de scout
Thomson - (prof. J.W.N. Le Heux,
wiskundeprof aan de KMA te Breda) -
bedoelde in zijn melancholieke liedje:
“het kamplied van de rode vlam.”
Witte doek
Tijdens ons slotvuur vertelde een
leider over het tragische lot van de
Britse vorst, op weg van Brittanië
naar zijn leenkoninkrijk Hannover
(of omgekeerd; daar wil ik vanaf
wezen). Hij is echter nooit levend
aangekomen, dolend in het duistere
Lutterzand. Korte tijd later die avond,
wij verkenners en welpen verborgen
in de greppels langs de weg, kwam
hij langzaam langs: gezeten op een
wit paard, het gezicht mysterieus
verborgen in een witte doek, met daar-
achter een zaklamplichtje. De welpen
verbleekten nog schriller dan de maan.
‘t Bleek later echter niet de Britse
legervorst van eeuwen eerder, maar
de Nijmeegse padvindersvaandrig, op
zijn van hun boerderij geleende paard
te zijn geweest.
Jelke van Wattum
Oud-Beijerland
0186-612446
Kletsnatte slaapzak in Engelse legertent
En daar hadden we zomaar ineens het Lutterzand weer, compleet met spook. Na hoeveel jaar? Ik
denk: sinds 1948. Prachtig verhaal van Willem van Meer in De Oud-Rotterdammer van 27 juni. Ook
ik heb mijn herinneringen aan Lutterzand op papier gezet.
Op kinderkamp in Lutterzand
1,2,3,4,5,6,7,8 10,11,12,13,14,15,16,17,18,19,...20
Powered by FlippingBook