De Utrechter Week 36 - page 11

eeuw geleden echter, werden
de piepers met zakken vol
aangeleverd door de familie
Peek.
8 Augustus 1928 legde mijn oom
Nico Peek de basis van de aardap-
pelgroothandel in de Adelaarstraat. De
zaak werd gerund door mijn opa en
zijn vier zoons: Lou, Bertus, Jo (mijn
vader) en Nico. De piepers werden
eerst nog met de boot over de Vecht en
de singels naar de steigers bij de Asch
van Wijckskade gebracht. Ze lagen
los in het ruim en werden ter plekke
in zakken van een mud geschept, op
de kar geladen en met paard en wagen
naar de Adelaarstraat gebracht. Later
werd dat een vrachtwagen en kwam
er nog een klein zaakje bij op de
Bemuurde Weerd O.Z.
Aardappelman
Als oudste zoon had mijn ome Lou het
voor het zeggen bij de groothandel.
Mijn vader was, net als ome Lou, een
echte aardappelman. Ome Bertus was
eigenlijk het liefst met paarden in de
weer. Naast zijn werk in de aardap-
pels was de paardensport zijn lust en
zijn leven. Ome Bertus overleed op
49-jarige leeftijd. Ome Nico was de
jongste van de broers. De aardappel-
handel was niet echt zijn ding, maar
daar werd vroeger niet naar gevraagd.
Toen mijn opa stierf nam mijn vader
het huis en de winkel op de Bemuurde
Weerd over. Hij had een scheve hand
en kon daardoor niet in de aardap-
pelgroothandel meedraaien. Zijn drie
broers namen de groothandel, toen een
goedlopend bedrijf, over. In de winkel
op de Bemuurde Weerd werden inmid-
dels niet alleen meer piepers verkocht,
ook wortels, uien en blikgroenten
behoorden tot het assortiment.
Fruitschalen
Mijn moeder runde voornamelijk de
winkel; ze kon heel goed fruitschalen
opmaken en stond daarom bekend
in de buurt. Mijn vader had iedere
dag een wijk waar hij zijn klanten
bediende, eerst met een bak- en
transportfiets, daarna met een gemo-
toriseerd karretje, ook wel hondje
genoemd, met zo’n houten handje.
Als hij rechtsaf wilde, trok hij aan een
touwtje en dan ging dat handje uit.
Had hij iets niet voorradig op de kar,
dan liet hij het een van zijn kinderen
‘even’ nabrengen. We waren met zes
kinderen thuis, drie jongens en drie
meiden en we hebben allemaal heel
wat bestellingen moeten nabrengen
en dat kon best ver zijn. We hadden
er allemaal een hekel aan als we naar
het Zandpad moesten, om de dames
van lichte zeden hun boodschappen te
brengen, maar daar kregen we altijd de
meeste fooi.
Concurrent
De zaak groeide van lieverlee uit tot
een soort supermarktje, met brood en
al. Er kwamen vooral mensen uit de
buurt en we hadden eigenlijk geen
openingstijden. Tijdens het eten werd
er soms op de ruit getikt, en dan ging
mijn moeder helpen. Later is dat
aangepast, maar in de eerste jaren kon
iedereen van ‘s morgens vroeg tot ‘s
avonds laat komen. Toen de winkel 50
jaar bestond, hebben we het jubileum
uitgebreid gevierd en het muziekkorps
heeft nog gespeeld. De voorzitter
kwam om dit te bespreken met mijn
zuster en mij en zei: “Dat willen we
graag doen voor Peek, dankzij jullie
opa leef ik nog.” Mijn grootvader
heeft de Vincentiusvereniging mede
opgericht en was daarin erg actief.
Die vereniging had hem geholpen in
zware tijden en hij wilde graag iets
terugdoen.
Genoten
Mijn neef Lodewijk heeft uiteindelijk
de aardappelgroothandel overgeno-
men, die destijds al in de Meern zat,
maar deze is tenslotte opgeheven. Ook
de winkel werd gesloten, omdat mijn
ouders de zaak niet meer zelfstandig
konden runnen. Mijn ouders zijn
daarna verhuisd naar de Oudenoord,
de plek waar de Monicakerk heeft
gestaan.
Op 72-jarige leeftijd is mijn vader
overleden, maar mijn ouders hebben
tien jaar lang erg genoten van alles wat
er op hun pad kwam. Mocht er iemand
iets weten of foto’s hebben van mijn
familie, dan hoor ik dat graag.
Hanneke Peek
Aardappels van Peek
De familie Peek had sinds
1925 één van de grootste
aardappelgroothandels in
Utrecht. Later kwam daar nog
een groente- en fruithandel
bij op de Bemuurde Weerd.
Vandaag de dag huist er een
bakkerij in het pand op de
Bemuurde Weerd en heeft
de huidige generatie Peek
andere beroepen gekozen.
Mensen kopen hun aardap-
pels tegenwoordig in de
supermarkt. Amper een halve
De Oud-Utrechter - Dé gratis krant voor de echte Utrechter
Dinsdag 14 mei 2013
pagina 11
De aardappelhandel aan de Bemuurde Weerd
Paard en wagen werden verruild voor een vrachtwagen
Bovenhuis aan
Willem Arntszkade
Recent las ik in deze krant
enkele artikelen over Tuinwijk.
Als geboren en getogen Tuin-
wijker heb ik die verhalen met
plezier gelezen, hetgeen mij
er toe bracht ook weer eens in
mijn geheugen te graven.
Mijn wieg stond in februari 1942 aan de
Willem Arntszkade, in het bovenhuis 39
bis. De kade was destijds nog echt een
kade, met een sloot en aan de overkant
de Zaagmolenkade. Beide kades zijn
er nog, maar het zwarte water is al
lang geleden gedempt en heeft plaats
gemaakt voor gras, plantsoen, bankjes
en speeltoestellen. Ook mooi, maar ik
prefereer toch de sloot. Ik heb in mijn
jonge jaren veel lol beleefd aan en op het
water. In de zomer kon je de voorntjes
bijna van het water afscheppen. In het
sterk vervuilde en kennelijk zuurstof-
arme water kwamen zij naar boven en
de loze vissertjes hoefden er alleen maar
hun schepnetjes onder te houden voor
een overvloedige vangst. In de winter,
als het vroor - en dat gebeurde in de
jaren veertig en vijftig vaak - was de
jeugd er als de kippen bij om op de sloot
te gaan schaatsen. Gezamenlijk trachtte
men de natuurijsbaan in goede conditie
te houden. Daarom was het altijd erg
vervelend als de brandweermannen,
gewapend met lange stokken waarop een
vierkant houten blok, kwamen om grote
wakken in het ijs te slaan om bij brand
over voldoende bluswater te kunnen
beschikken.
Ruim huis
Ons huis was ruim bemeten. Op de
eerste verdieping de gang, zijkamertje,
toilet, berging, keuken, voorkamer met
serre en achterkamer met loggia. Op de
tweede verdieping een overloop en vier
slaapkamers. Daarboven de ruime zolder
met in de hoek het kolenhok. Twee keer
per jaar kwam kolenboer Seine uit de
Grave van Solmsstraat het hok vullen
met antraciet en eierkolen. Dan moesten
de traplopers worden verwijderd, omdat
ze vuil konden worden, maar ook voor
de veiligheid van de kolensjouwers. Nog
een regelmatig terugkerende gebeurtenis
was het legen van de beerput, in de voor-
tuin van de benedenwoning. Dat maakte
veel herrie en veroorzaakte een ondraag-
lijke stank. Het ruime huis bood weinig
comfort; geen warm stromend water,
slechte warmte- en geluidsisolatie, geen
centrale verwarming, geen douche of
bad en slechts één wastafel in het hele
huis. Met mijn ouders, twee broers en
drie zussen woonde ik tot 1957 in Tuin-
wijk. Mijn vader wilde al lang een huis
met tuin in Tuindorp. Als gemeenteamb-
tenaar moest hij echter in Utrecht blijven
wonen. Kort nadat Utrecht Tuindorp
had ingelijfd, zag mijn vader kans te
verhuizen. Mijn laatste Utrechtse jaren
heb ik zodoende gewoond in de prof. dr.
Magnuslaan.
Peter Hoevenaars
De aardappelhandel werd een klein supermarktje
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10 12,13,14,15,16
Powered by FlippingBook