Ingezoomd

donderdag 2 mei 2024

Als Watersnood-evacué naar Hillegersberg

30 januari, 2024

Mijn oudste broer Koos werd naar dorp gestuurd om te kijken wat er loos was. Om dezelfde tijd werd er luid op de ramen gebonkt, maar we hadden het nog niet door dat het water kwam. Later hoorden we dat het de buren waren die alarm sloegen, maar door de harde wind geen contact kregen. Of door het opkomende water geen tijd meer hadden. Mijn oudste broer Koos kwam na een kwartier al wadend door het water terug en schreeuwde: “Het water komt, allemaal naar boven!” We kregen het door toen hij de achterdeur open deed om naar binnen te gaan:het water stroomde naar binnen.

Alles moest naar boven: eten en drinken, tafels en stoelen. We kregen haast alles ook boven, behalve het orgel en het varken. Daar zaten we dan op de zolder waar we anders alleen sliepen. Koud en donker, 11 personen en mijn moeder liep op alledag. Ze was in verwachting van het kind dat op 17 februari zou worden geboren op ons Watersnood-adres). Er was geen elektriciteit, geen kachel. Gelukkig was ons huis aan de Prins Bernhardstraat een nieuw huis (uit 1947), dus de kans van instorting was dan ook niet aanwezig. Daar dacht je pas later over toen er foto’s tevoorschijn kwamen.

Van slapen kwam het niet meer en we wachten maar tot het licht werd. Het was een gekke zondagochtend, met z’n allen op de zolder. Het water stond zo’n 1.60 m. hoog op de trap. Er waren nog drie treden droog en we konden niet naar de kerk. Aan de voorkant van ons ondergelopen huis stond de kleuterschool met aan de kopse kant een grote muur. Daar kon je precies zien hoe hoog het water stond en ik hoorde mijn moeder nog zeggen: “Kijk, het water zakt ik denk dat over een uurtje alles weer droog is.” Maar wat was het geval? Als er ergens een dijk doorbrak zakte het water een paar centimeters om daarna snel weer nog hoger te eindigen. 

Roeiboot 

Rond half vier in de middag waren wij aan de beurt om gered te worden. We hadden heel wat bootjes met redders voorbij zien gaan om mensen uit hun huizen te halen, waar de nood nog groter was. Dit waren mensen die op de daken zaten of zo. Er kwam een roeiboot naar ons huis en er werd een ladder tegen de goot en de dakkapel gezet. Zo konden we zo de roeiboot in. Maar we waren met z’n elven en dat was te veel om in èèn keer mee te nemen, Bij de eerste redding waren mijn moeder (die op alledag liep) Piet, Loes, mijzelf en Kees, dus met z’n vijven, en onze twee redders. Later vernam ik dat dit de gebr. Molengraaf waren die ook in onze straat woonden.

De rest bleef achter. Al roeiend over de denkbeeldige watering, die nu èèn grote watervlakte was, gingen we langs het theehuisje richting Stationsweg. Daar aangekomen werden we opgevangen door vrijwilligers. Zij brachten ons lopend naar café Meiburg op de Ring, zonder vader en de rest. Gelukkig waren die er toch nog snel. Ook moest iedereen genoteerd worden en wie wie was en waar we naar toe gingen. We moesten zo rap mogelijk naar elders en de kans was dan ook groot dat dit gescheiden zou gebeuren. Maar gelukkig waren en bleven we bij elkaar. Op het RTM-perron stond lege bussen klaar om al de mensen die geen onderdak meer hadden te vervoeren naar Rotterdam, Onderweg via Abbenbroek over de Groene Kruisweg richting Spijkenisse keken we toch onze ogen uit. Vooral voorbij Geervliet.

Het was of we over het water reden, want alle sloten stonden vol. Hoe laat dit was? ik denk rond 5 uur in de namiddag. Ja, waar gingen we naar toe? We hadden geen idee. We kwamen in het Feyenoord stadion terecht, maar bleven daar maar een klein poosje en gingen toen met bussen naar de oude Ahoy-hallen in het centrum van Rotterdam, waar we eten en drinken en een legerbed kregen. Nog steeds waren we allemaal bij elkaar. Het was toen nog zondag ik denk rond 7 uur in de avond. Van slapen was natuurlijk geen sprake. Ik was toen bijna 9 jaar, we bleven die nacht daar.

Nassaukerk 

De volgende morgen dus maandag 2 februari werden we in de middag naar Hillegersberg gebracht en wel we kwamen aan in de Nassaukerk aan de Kleiweg, dat was een gereformeerde kerk, want we waren ook gereformeerd. Daar werd toen ook naar gekeken. We werden opgevangen door de leden van deze kerk. We waren met z’n elven en om ons allemaal op èèn adres onder te brengen ging natuurlijk niet. Maar we werden zo dicht mogelijk bij elkaar ondergebracht. Ikzelf met m’n zus Riet op de Schiebroeksesingel nr. 15, bij de familie Harten. Zij hadden nog één zoon in huis en er was plaats genoeg. Mijn vader en moeder en mijn jongste broer Piet een paar huizen verder ook in dezelfde straat. Zo werden we verdeeld, zoveel dicht mogelijk bij elkaar.

Onder andere ook aan het Arolsenplein en de Emmalaan. Hillegersberg was toen een heel chique buurt met mooie en vooral hele grote huizen en we waren dan ook heel blij met de gastvrijheid van deze mensen. Ja, daar zaten we dan ver van huis (voor ons gevoel heel ver) bij toch vreemde mensen. En we moesten toch naar school. Zij die schoolplichtig waren kwamen terecht op de Nassauschool. Dat was de school zo’n beetje achter de Nassaukerk, nabij de Juliana van Stolberglaan. Deze school was een stadse school met twee verdiepingen en we kregen gym en gingen naar het zwembad. Wat een luxe!

Vol van begrip 

Woensdagmiddag vrij, maar zaterdagochtend wel naar school. Dat waren we niet gewend en wat wel het fijnste was: deze school liep met het lesgeven ruim een halfjaar achter. Want wat was het geval? Thuis op het platteland was het schooljaar op 31 maart ten einde, maar in de grote stad was dat rond de grote vakantie, dus rond eind juli/ begin augustus. Al het lesvoer hadden wij op het platteland al gehad en al met al was deze periode op school een ‘makkie.’ 

Mijn vader ging werken bij een boer in de Schiebroeksepolder, nabij de Schiebroeksesingel, tenminste als hij niet mee moest helpen aan de dijken rondom Zuidland. De mensen waar ik met mijn zus Riet geëvacueerd was, zo heette dat toen, waren heel fijne mensen. Ze hadden een heel groot huis en vol van begrip van ons verdriet aangaande de Watersnoodramp en de gevolgen daarvan. Ik kan wel zeggen dat wij heel maar dan ook heel blij waren dat we het zo goed getroffen hadden en dat er heel veel mensen in Hillegersberg mee bezig waren om het verdriet van de ‘Watersnoodkindertjes’ een beetje te verzachten. Er was op woensdagmiddag in het gebouw Lommerrijk aan de Straatweg altijd de gelegenheid om de kinderen een speelmiddag te verzorgen. Voor ons wat dat altijd een fijne middag en we kregen ook fruit en snoep. Later werd deze woensdagmiddagen gehouden in de Uitstraat dat was een zijstraat van de Kleiweg, een café waar een zalencomplex bij was. 

Dankbaarheid 

In de Oranjekerk aan de Roozenlaan was er ook eenmaal in de week de gelegenheid om kleren of schoenen te krijgen. De meeste mensen hadden alleen nog wat ze aanhadden toen ze het huis uit moesten. Mijn moeder was toen in verwachting en op 17 februari 1953 kwam er een broertje bij. Als waardering voor al het goede wat deze Hillegersbergse mensen voor ons deden werd onze jongste broertje vernoemd naar mensen waar mijn vader en moeder met broertje Piet toen geëvacueerd waren. De naam werd Dick Pieter Kweekel, vernoemd naar Dick Pieter van Weelde. Deze mensen hadden toen een kolenboerzaak in Rotterdam. Normaal werden de kinderen toen vernoemd naar de ooms of tantes van de familie, maar nu niet. De dankbaarheid was groot, heel groot, vandaar. 

Terug 

Toen kwam het ogenblijk om weer terug te gaan naar Zuidland, ik dacht rond eind april/begin mei, ik weet het niet zeker meer. Maar wel weet ik dat ik terug in Zuidland weer naar school moest en dat iedereen over ging. Er bleef niemand zitten. Toen we weer terugkwamen in Zuidland, het was een hele grote bende, overal bergen huisraadafval, modder blubber overal. Het kon ook niet anders. Er werd veel geborsteld, schoongemaakt en waar er tekort aan was kon men bij de HARK terecht. Van horen zeggen, later in de tijd, werd er veel misbruik van gemaakt. Nu nog hangt er een hakbijl van mij schoonvader in de gang als aandenken die hij via de HARK gekregen heeft van het Canadese Rode Kruis. HARK was de verzamelnaam van een fonds waar goederen uit heel de wereld in gestopt werden en uitgedeeld aan mensen die het nodig hadden. De afkorting stond voor Hulp Aan het Rode Kruis, afgekort in de volksmond als HARK.

In hetzelfde jaar dus 1953, maar dan in december, was er bijna weer sprake van een watersnoodramp, op 24 december. Het was zaterdagmiddag. Het stormde weer erg hard. We gingen kijken op de Molendijk en daar kon je de schuimkoppen van het Spuiwater zien, boven de dijken uit. De wegen naar de haven waren afgezet. Na het rampjaar 1953, dus in 1954 werden er vakantie georganiseerd voor de ‘rampkinderen’. Dagvakanties in Rockanje en weekvakanties naar Horst America in Limburg. Zelf ben ik daar ook geweest, een week Limburg. Ook kinderen uit Flakkee waren er. Ik was toen 10 jaar en ik weet nog heel goed toen ik terugkwam datmijn moeder mijn kleren telde. Er was een sok zoek. Ze zei bijna ‘ga maar zoeken daar in Limburg’….

In de jaren na de Watersnood ramp ben ik als jongen van 10 jaar nog tweemaal gaan logeren bij mijn watersnood-’vader en moeder’. Er was toch een zekere band ontstaan ondanks mijn jonge leeftijd. Ook in de jaren dat ik trouwde en kinderen kreeg ging ik op bezoek bij deze mensen en maakte foto’s van hen, om nooit te vergeten wat deze mensen voor mij en voor ons betekenden. Ik ging af en toe in de loop der jaren toch even kijken, daar op de Schiebroeksesingel. Kijken of er alles nog stond, de Straatweg en Kleiweg, ook langs Lommerrijk .Tot op de dag van vandaag hebben deze mensen een bijzondere plaats in mijn hart. Nadat ik een computer aanschafte, nu alweer vier jaar geleden, zocht ik heel het internet af om foto’s van de Watersnoodramp in mijn Watersnood 1953 verzamelmap te zetten. Ook veel gewonen foto’s, gemaakt hier in Zuidland tijdens herdenkingsmomenten. Deze staan allemaal per straat en tijdstip in mijn computer voor ons nageslacht. Om nooit te vergeten wat de Hillegersbergse mensen voor ons gedaan hebben. Nu bijna 56 jaar na deze Watersnood van 1 februari 1953 is op het dorp op Kerkstraat nr.11 een gedenksteen in de muur te zien met de hoogste stand van het water en deze was daar 1.56 meter, Op de Ring is een monument ter gedachtenis en dit is een Korenaar als symbool van wederopbouw na deze ramp en ere aan de 21 overleden dorpsbewoners tijdens deze ramp. 

Teun Kweekel t.kweekel@kpnmail.nl 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *