Page 27 - oud rotterdammer week 38

This is a SEO version of oud rotterdammer week 38. Click here to view full version

« Previous Page Table of Contents Next Page »
De Oud Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 20 september 2011
pagina 27
door Aad van der Struijs
Het Bospolderplein
Ik heb het veertien dagen geleden al in de ‘Waar-was-dat-nou-rubriek’ geschreven, ik zou extra
ruimte creëren voor de honderden oplossingen, die ik op de foto met het Bospolderplein had
ontvangen. Daarom kijken we in dit Spionnetje nog een keer naar het plein, dat zoveel indruk
heeft gemaakt op (de ooit jonge) bewoners van dit stukje Delfshaven.
Yvonne Bil–Gorter (Rhoon):
“Inderdaad Het Bospolderplein.
Ik was zo blij nu eindelijk een
groot stuk van mijn jeugd terug te
zien. Achteraan links op de foto de
Openbare Lagere School en links
daarnaast de ULO, ik zelf zat op de
katholieke school op de Mathenes-
serdijk. De protestantse kerk, ik ben
er een keer met een vriendinnetje
binnen geweest, waarvan de klok
een belangrijke rol speelde, want ik
moest om zeven uur binnen zijn en
tien minuten te laat betekende de
andere dag tien minuten eerder naar
binnen. Wij woonden in de Albrecht
Engelmanstraat 18 en keken schuin
op het Bospolderplein, daar ben ik
in 1947 geboren. Toen ik negentien
jaar was, zijn wij naar IJsselmonde
verhuisd. Rechts op de hoek van
de Bospolderstraat en de Catharina
Beersmanstraat zat melkhandel/
kruidenier Lopik, daar kon je nog
een ei los kopen. Dat moest ik
een keer voor mijn moeder halen,
maar ik liet het vallen op straat,
toen huilend terug om een ander
ei te halen, maar toen ik langs dat
kapotte ei kwam, was ik zo bang dat
ik het weer zou laten vallen, dat het
precies op dezelfde plek naast het
eerste ei kwam te liggen. Tranen met
tuiten, de derde keer ging het goed.
Tegenover Lopik op de hoek van
de Catherina Beersmanstraat en de
Albrecht Engelmanstraat was de Dr.
Woltjerschool en op de andere hoek
aan de overkant zat Van Kan, een
zaak in huishoudelijke artikelen. Op
het Bospolderplein kon je heerlijk
rolschaatsen, ik was heel zuinig op
mijn rolschaatsen en deed ze pas aan
op het plein, maar mijn zusje reed
er later vierkante wielen aan op de
kleine straatsteentjes.
Glijbaan
Toen kwamen er geen nieuwe meer,
want daar was geen geld voor. Als
er een strenge winter kwam, dat
was vroeger meestal wel zo, dan
maakten we met zijn allen een
grote ijsbaan waar je lekker hard op
kon glijden en ook hard op je kont
kon vallen. Die glijbaan werd dan
zo lang, dat je een lange aanloop
moest nemen om hem helemaal
uit te kunnen glijden. Verderop in
Catherina.Beersmanstraat, richting
Hudsonstraat, had je rechts een ver-
huurbedrijfje. Daar kon je een fets
huren en dat mochten wij wel eens,
dat was feest. Ook huurde mijn
moeder daar een wasmachine, zo’n
langzaamwasser, die keurig boven
bij ons op het plat werd afgeleverd.
Wij hadden een grote, open wa-
randa, dus geen overkapping en dat
was ons plat. Als mijn moeder had
gewassen, dan ging de wasmachine
over het laagste gedeelte van het
muurtje naar de buurvrouw tante
Annie en later weer op dezelfde
manier terug. Hadden ze allebei lek-
ker voordelig gewassen. In dezelfde
Catherina. Beersmanstraat, maar dan
terug richting Rosier Faassenstraat,
zat Waterstokerij Bakkertje, daar
kon je van alles kopen; beneden
verkocht hij ook olie, die in de
hoeveelheid die je nodig had werd
opgepompt in een glas en door een
slangetje naar jouw kannetje kwam
gelopen. Wij hadden op de katho-
lieke school weleens een kaarsje
nodig, ook die kon je los kopen bij
Bakkertje, een bepaalde maat kaars
werd door Bakkertje een weduwe-
kaarsje genoemd, maar dat heb ik
later pas gehoord en begrepen. Bij
van der Ent, schuin aan de overkant,
kon je boeken huren en pennetjes
voor je pennenhouder kopen en
andere spulletjes zoals kaftpapier
voor school.
Schele Piet
De Toko in de 1ste Schansstraat,
daar kon je voor een paar centen
een hele partij snoep kopen, alles
vanuit de etalage, daar zat meestal
de dochter van de familie op een
krukje snoep te verkopen. Moeilijk
kiezen, maar dat mens had niet
altijd evenveel geduld, dus kon je
maar beter van te voren je keuze
maken. Verderop zat op een hoek
Schele Piet, ook een snoepwinkel,
zijn ‘naam’ mocht je natuurlijk
niet hardop zeggen, want als hij
het hoorde, kwam hij achter je aan.
In de Rosier Faassenstraat had je
bakker Riemersma met de lekkerste
tompoezen van Rotterdam, mijn tan-
te Cor kon er niet voorbij lopen. Bij
ons in de Albrecht Engelmanstraat
kwam de deur van de gymzaal van
de Dr. Woltjerschool uit en daar
mochten wij soms in de vakanties
van de conciërge spelen, we heb-
ben er heel wat vogelnestjes in de
ringen gemaakt. Op straat stonden
nog geen auto’s en daar speelden
wij ’s avonds bij mooi weer op de
middenstraat trefbal, af en toe moest
je even opzij om een auto door te
laten, en kon je weer verder spelen.
Een lange bok tegen de muur maken
met z’n allen en daar werd dan zo
ver mogelijk op gesprongen, wie
het verst kon springen had gewon-
nen. Stond je daar met z’n allen,
met je hoofd tussen de benen van
een ander en niemand die daar wat
achter zocht. Wij woonden boven
een garage, waar de marktkramen
werden gestald van de donderdag-
en zaterdagmarkt in de Spanjaard-
straat. Donderdag en zaterdag was
het ’s morgens vroeg en ’s avonds
laat een lawaai van jewelste met die
houten karren met ijzeren wielen.
Wij sliepen daar gewoon doorheen,
maar als er eens iemand bij ons
sliep, dan was er paniek en dachten
ze dat het weer oorlog was. Als die
karren leeg buiten stonden, konden
(meestal wel de jongens) er heerlijk
mee kiepen, zo lekker van de ene
kant naar de andere in die bak lopen
en dan omhoog en omlaag. Boven
ons woonde Coby, mijn buurmeisje,
die was ietsje ouder en zat in de
eerste klas van de openbare school
bij het Bospolderplein, toen ik nog
op de kleuterschool zat. Op een dag
mocht ik een middagje mee naar
haar school, de juffrouw vond het
goed zei ze. Het feest duurde niet
lang, want even later liepen wij
allebei tranen met tuiten huilend
weer naar huis, haar moeder boos en
toen moest zij ook weer terug naar
een boze juffrouw. Wij woonden
daar in een havenbuurt en daardoor
kwamen er ook wel eens Chinezen
of een donkere man door de straat,
dat waren bijzonderheden. Die
wilden we dan wel eens een hand
geven en dan keek je even later toch
stiekem naar je hand of het niet had
afgegeven. Wat ik heel erg gemist
heb en nog steeds, zijn de schepen
die op oudejaarsavond in de havens
het oude jaar uitbliezen, dat was
zo’n fantastisch geluid, ik mis het
nog elk jaar. Ik geloof dat ik wel
een krant vol kan schrijven, maar ik
stop hier.”
Spionneur is zelf groot gegroeid in
deze omgeving. Mijn Tante Adrie
(als tante A3 geschreven, haar zus
(mijn moeder) zag haar naam op
papier als 10A) had in de Albrecht
Engelmanstraat op nummer 49 een
‘opvanghuis’ voor kinderen, voor
wie korter of langer geen ouderlijk
toezicht was. Zeer regelmatig ging
ik bij tante (door de pleegkinderen
Tante Mammie genoemd) op be-
zoek. Het huis was een avontuurlijk
en heerlijk speelterrein met zo’n
vijftien tot twintig kinderen in de
leeftijd van een paar maanden tot
een jaar of vijftien. Een enkeling
verbleef tot aan de 21e verjaardag
bij Tante Mammie. In dezelfde
straat, op nummer 3 of 5, zat een
juffrouw Andeweg, die eenzelfde
soort tehuis had.
Rechts van nummer 18 waar Yvon-
ne Gorter met haar ouders woonde,
was de familie Riedijk met dochter
Noortje gehuisvest. Deze Noortje
is in Nederland wereldberoemd
geworden, want tot voor enige jaren
waren zij en haar man ‘de bazen
van het Leger des Heils in Neder-
land’: Commissioner Schurink.
(vroeger werd zo’n functionaris ‘de
commandant’ genoemd, maar tijden
verengelsen).
Reacties over het Bospolderplein en
omgeving zijn nog steeds welkom.
Spionneur
spionnetje@ditisrotjeknor.nl
- Delfshaven -
- De markt in de Spanjaardstraat -