De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 29 november 2011
pagina 9
Connie Pieters is geen onbekende in het
Rotterdamse seniorencircuit. Ze was onder
andere betrokken bij De Rotterdamse
Bevrijdingstoer 2010. Een jaar eerder ging
ze met een gezelschap langs oudereninstel-
lingen met hapjes van vroeger, zoals zure
zult en uierboord. Tijdens een van die
bezoeken werd er door de leiding geklaagd
dat verplegend personeel niets over de jaren
vijftig en zestig wist, precies de periode
waarover veel ouderen willen praten. Dat er
niet altijd supermarkten zijn geweest, of dat
je bij de waterstoker ging bellen omdat lang
niet iedereen telefoon had, was abracadabra
voor hen.
Daar heeft Connie wat op gevonden. Ze
dook in haar verzameling boeken over
Rotterdam en bracht stof bijeen voor een
voorlichtingsbijeenkomst voor mensen tus-
sen de 20 en 35 jaar, de gemiddelde leeftijd
van het verplegend personeel.
“Mijn eerste vraag is altijd: Wat denk je dat
er destijds niet was in vergelijking met nu?
Ik laat ze even verzinnen en help ze daarna
uit de droom. Er was niet eens warm water!
Daarvoor moest je naar de waterstoker.
Meestal op maandag, omdat op die dag de
was werd gedaan. Daar waren mensen de
hele dag mee bezig.”
Telefoon
“Bij de waterstoker kon je tegen betaling
ook bellen, want lang niet iedereen had tele-
foon. Dan kijken ze me met grote ogen aan.
Echt waar? Uiteraard leg ik uit dat je op een
heel andere manier boodschappen deed. Niet
alleen omdat niet iedereen een koelkast had,
maar ook omdat je al die zelfbedieningsza-
ken niet had. Ze reageren ook stomverbaasd
als ze horen dat vrouwen in overheidsdienst
automatisch ontslagen werden als ze gingen
trouwen.”
“De normen en waarden waren anders. Het
kon heel problematisch zijn als je wilde
trouwen met iemand die een ander geloof
had. Protestants en Rooms Katholiek, dat
ging niet altijd samen. Een getrouwde vrouw
die werkte? Dat was een schande voor haar
man. Dit betekende dat hij zijn gezin niet
kon onderhouden. Een vrouwenleven zag er
over het algemeen anders uit. Meisjes kregen
vaak verkering als ze vijftien of zestien jaar
waren, trouwden en waren onder de twintig
als ze kind nummer twee kregen”, vertelt
Pieters.
Mulo
Een ander onderwerp waar heel verbaasd
op wordt gereageerd, is onderwijs. “Ik leg
hen uit dat het onderwijssysteem heel anders
in elkaar zat en dat er hogere eisen aan je
gesteld werden. Je deed ook in veel meer
vakken examen. Als ze vragen of de mulo
net zoiets is als het vmbo, zeg ik snel dat
dit niet zo is. Je leerde er veel meer en het
examen was zwaarder. Je deed nota bene in
zeventien vakken examen, tot tekenen toe.
Dat is nog wel even wat anders dan zeven
vakken. Natuurlijk kan ik in één middag
niet alles vertellen, maar ik probeer hen een
aanzet te geven tot meer kennis over vroeger
tijden. Ik raad hen ook altijd aan bijvoor-
beeld eens naar het Gemeentearchief te gaan
of De Oud-Rotterdammer te bekijken. Toch
zijn er dingen die ik eerst wil uitleggen om
ze wat basiskennis te geven, zoals dat je
afkomst in die tijd deels je schoolopleiding
bepaalde.”
“Naar de HBS als je uit een arbeidersmilieu
kwam, dat was er echt niet bij. Veel mensen
gingen van 18.30 uur tot 22.30 uur naar
de avondschool naast een werkweek van
vijfeneenhalve dag, want op zaterdagochtend
moest je ook nog naar kantoor of school.
Op de fiets of lopend, aangezien bijna
niemand een auto bezat. Geld voor de tram
of bus kreeg je ook niet. Ga maar lopen of
fietsen!”
Interactief
Connie Pieters wijst er op dat deze bijeen-
komsten interactief zijn. Sommige ouderen
vertellen dat ze op hun dertiende van school
moesten om fulltime te werken. Die verhalen
begrijpen de jonge verzorgers vaak niet en
ze grijpen nu hun kans er iets over te vragen.
“Wat een wereld van verschil”, hoort Pieters
regelmatig. De povere kennis van vervlogen
Rotterdamse tijden heeft volgens Pieters
niets te maken met allochtoon of autochtoon.
Beide groepen weten even weinig. Hoe kan
dat? Was er geen ouder of grootouder in
de buurt die over vroeger vertelde? “Hun
ouders waren er misschien zelf nog niet in
de jaren vijftig en helaas is in veel families
samen voor de televisie hangen belangrijker
dan communiceren”, zucht Pieters.
Wat haar betreft organiseren instellingen op
eigen houtje praatmiddagen met bewoners.
“Laat hen zelf over vroeger vertellen.
Ouderen kunnen toch veel meer dan bingo
spelen?”
Anne-Rose Hermer
connie1@xs4all.nl
Veel jonge mensen die met ouderen werken, weten vrijwel niets over
het dagelijks leven in de jaren vijftig. Hoe was het toen in Rotterdam?
Ze hebben er geen idee van. Daarom organiseert Connie Pieters (1945)
op verzoek van instellingen de workshop ‘Hoe was het vroeger?’ voor de
medewerkers.
‘Trouwen? Dan ontslag!
- Heet water haalde je bij de waterstokerij. Foto uit boek Verdwenen beroepen -
Zoeken naar
granaatscherven
Ik weet niet zeker of het in 1942 of 1943
gebeurde. We liepen op de Bergweg in Rot-
terdam. Mijn vrienden, Albert de Rooy, Huib
van der Ende, mijn broer Cor Scheffers en ik.
Het was een zonnige dag en we waren op weg
naar de Noorderkanaalweg, waar we allemaal
woonden. We liepen langs het Bergwegstation
en besloten een kijkje te nemen op het perron.
De trein liep daar over een viaduct, dus moes-
ten we een paar trappen op om er te komen.
Naast het station waren enkele fabrieken en
bedrijven. Een van ons zag een grote granaat-
scherf liggen op een dak naast het station,
dat waarschijnlijk afkomstig was van Duits
afweergeschut. We waren altijd op zoek naar
scherven. Hoe groter de scherf des te beter het
was. We hadden allemaal een aardige collectie
thuis.
We klommen over een hek om de granaatscherf
op te pakken en liepen vervolgens over de
daken om naar meer scherven te zoeken. Wat
wij niet wisten was dat sommige delen van de
daken bedekt waren met glazen platen die dik
onder het stof zaten en dat we, zo nu en dan, op
glas liepen.
Plotseling verscheen er een man in een uniform
die ons nadrukkelijk vroeg wat we, potverdorie,
aan het doen waren. Onze vriend, Huib van der
Ende zei: “We zijn granaatscherven aan het
zoe ..... “ Voordat hij het woord ‘zoeken’ had
uitgesproken, zakte hij door een van de glazen
platen en verdween in een halfdonkere ruimte.
Angstig, op onze buik liggend, schreeuwden
we naar beneden, hopend iets te horen. Het
bleef stil, angstwekkend stil.
De man in het uniform klom terug op het
perron en rende de trap af. Wij volgden. Hij
ging een hoek om en stopte voor een open deur
van een garage. Het was een grote, lege ruimte
met een betonnen vloer. In een hoek stond een
vrachtwagen met een geteerd zeildoek over een
stalen geraamte. We dachten dat onze vriend
ergens op de grond zou liggen, zwaar gewond
of wellicht dood. Maar we konden hem niet
vinden. Hij was verdwenen. Een gebroken
raam ongeveer zes meter boven aan het dak
toonde aan dat we op de juiste plaats waren om
hem te zoeken.
Angstig, met lood in onze schoenen, vervolg-
den wij onze weg naar huis. Toen we langs het
Bergweg ziekenhuis liepen, hebben we nog
gevraagd of er misschien iemand kort geleden
was binnengekomen met verwondingen. Dat
was niet het geval. Ten einde raad besloten
we naar zijn huis te gaan. Dat was – als ik me
goed herinner – op de Noorderkanaalweg. Wij
klopten op de deur en waren stomverbaasd
en opgelucht toen onze vriend de deur open
deed. Hij had zijn hand in een dik verband. Hij
zei dat hij door glas viel en op een zeil van de
vrachtauto landde tussen de stalen pijpen, waar-
over het zeil was gespannen. Hij was vlug van
de vrachtwagen geklommen en met bebloede
hand naar huis gerend.
Er is een spreekwoord dat zegt: ‘Scherven
brengen geluk.’ Dat zou wel eens waar kunnen
zijn. Onze vriend viel door het glas en belandde
precies op een vrachtwagen die in een hoek
van de garage stond. Hij overleefde met een
schrammetje aan zijn hand.
P.Scheffers
24 Wendora street, Strathmore 3041, Australië
Pieter22@bigpond.net.au
Schoolreglement
Dat er over een aantal zaken een paar decennia terug anders werd gedacht, blijkt
ook uit onderstaand schoolreglement dat ons is toegestuurd door lezer D. Kooiman.
Schoolreglement U.L.O. Kastanjedaal
1 Iedere leerling behoort elk van de dames en heren, aan de school verbonden, te
groeten.
2 Op weg van school naar huis en omgekeerd is roken verboden.
3 Bij het binnenkomen van de school worden de voeten geveegd, de trappen
worden met één trede tegelijk op- of afgegaan.
4 Het uit- en aangaan van de school moet vlug en ordelijk geschieden. Het uit-
en aankleden geschiedt bij de kapstok. Bij de school wordt niet gewacht.
5 Iedere leerling gaat rechtstreeks naar huis.
6 Iedere leerling zorgt, dat bij het binnenkomen de handen schoon zijn, het haar
gekamd is en de schoenen gepoetst zijn.
7 Voetballen bij de school is verboden.
8 Geen boek of schrift mag buiten de tas worden meegenomen.
9 De boeken behoren altijd behoorlijk gekaft te zijn. Er mag geen enkele aante-
kening, onderstreping of d.g. in aangebracht worden. Met tassen en hun inhoud
wordt voorzichtig omgegaan.
10 Iedere leerling moet op tijd in het lokaal aanwezig zijn. Te laat komen wordt
door het hoofd der school gestraft.
11 Iedere leerling, die voor tijd bij school aanwezig is, moet zich zo gedragen, dat
de omwonenden geen overlast ondervinden.
12 Hagen en bomen worden ontzien, gazons niet betreden.
13. Iedere leerling gedraagt zich, zoals het een U.L.O.–leerling betaamt.
(Ingezonden door D. Kooiman, Touwslagershof 31,
3342 BV Hendrik Ido Ambacht)
- Connie Pieters -