Page 17 - oud rotterdammer week 50

Basic HTML Version

Als Hendrik Hartog werd hij in 1939 ingeschreven bij de burgerlijke stand van Rotterdam en uitgeschreven na zijn te vroege overlijden
in 2002. Henk was een fijn mens en bovenal een zéér gewaardeerde stadsfotograaf. Zijn duizenden negatieven zijn toevertrouwd aan
uitgever Arnoud Voet in Capelle aan den IJssel. Hiervan verscheen in 2009 ‘Rotterdam gefotografeerd 1960-1970’, als eerste van drie
boeken met bijzondere en treffende foto’s, die Henk Hartog overal in Rotterdam schoot. Deel 2 van de jaren 1970-1980 is zaterdag 23
april verschenen en aan het laatste deel (1980-1990) van de trilogie wordt gewerkt.
Door de lens van Hartog
Uit het rijke negatievenarchief van stadsfotograaf Henk Hartog (102)
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 27 december 2011
pagina 17
Henk Hartog fotografeerde graag winterse taferelen.
Daar hoefde hij niet eens ver zijn deur voor uit, want
hij keek vanuit de woonkamer uit over de Coolha-
ven en vanuit zijn werkkamer op de Heemraads-
singel. Als Koning Winter zich had aangediend, trok
hij een dikke jas aan en zocht plekjes om mooie
plaatjes te schieten, zoals op 16 februari 1982, van
ijspret en ander winters genoegen op de Heemraads-
singel. Tijdens zijn werkzaamheden had hij niet
alleen de lens op mens en omgeving gericht, maar
ook op dieren zoals de eenden en hun wak op de
voorgrond. Henk Hartog ging op zulke dagen ook
over ‘de bruggen’ om op Zuid witte zaken vast te
leggen. Ondergesneeuwde of beijzelde binnenvaart-
en andere schepen in de Rijn-, Maas- en Waalhaven
waren voor hem dan dankbare onderwerpen om te
vereeuwigen. In de strenge winter van 1963 legde
hij vast hoe ijsbrekers probeerden de ijskorst van de
Nieuwe Maas te kraken en ook legde hij vast
hoe waaghalzen de oversteek tussen opgestuwde
schotsen maakten van het Charloisse Hoofd naar de
Parkkade, de route van de Maastunnel. Nu eens niet
ónder maar óver het bevroren water. Ook vereeu-
wigde hij zeeschepen langs de kade, die kreunden
onder het opgestuwde ijs en de dikke ijslast op dek
en mast. Het was lang wachten tot de dooi inviel
om daarna weer in alle vrijheid het zeegat te kun-
nen kiezen. Het Elfstedentochtjaar 1963– met als
winnaar Reinier Paping - was één van de weinige
jaren waarin de winter zich ontwikkelde tot een
helse winter. Wellicht zijn er mensen op de foto
die zichzelf en/of anderen herkennen. Reageren:
reinw@telfort.nl
IJspret
Eerste particulier
detective was succesvol
Aan dit particulier detectivebureau wa-
ren diverse rechercheurs verbonden. De
bekwaamste was ongetwijfeld Pieter Ja-
cobus Mackenbach (1875-1944). Hij trad
begin 1904 bij Emil Luning in dienst en
scoorde diverse successen, waardoor het
Rotterdamse opsporingsbureau landelij-
ke bekendheid kreeg. Rond 1910 stak de
politieorganisatie in ons land anders in
elkaar dan nu. Van een centrale coördina-
tie was geen sprake. Zoals Emil Luning
in een gesprek met een verslaggever
van de Nieuwe Tilburgsche Courant
in oktober 1913 opmerkte: ”Door hare
gebrekkige organisatie kan onze politie
weinig uitrichten. Wat kan bijvoorbeeld
een politieman uit Castricum in Utrecht
doen? Immers niets.”
Luning deed die uitspraak naar aanlei-
ding van een eind september dat jaar
door Mackenbach opgeloste postdiefstal.
Op 29 juli 1913 werd te Uitgeest ontdekt
dat een per trein uit Castricum verzonden
postzak was opengesneden, en dat
hieruit kwitanties ter waarde van zo’n
770 gulden (indertijd een fiks bedrag!)
waren gestolen. De verdenking van de
politie viel op de beheerder van het hulp-
postkantoor te Castricum, ene J.J. Res.
Die werd in hechtenis genomen, hoewel
hij elke betrokkenheid bij de diefstal
ontkende. Overtuigd van diens onschuld
schakelde een familielid van Res, het
Tweede Kamerlid Jan van Best, het
bureau van Emil Luning in. Mackenbach
werd op pad gestuurd en zijn gespeur
leidde tot de arrestatie van een zekere J.
Koppenol, een postbeambte die óók op
het postkantoor te Castricum werkte en
nabij het treinstation in Uitgeest woonde,
waar hij op een verlofdag in een onbe-
waakt moment zijn slag had geslagen.
Deze ontdekking had de onmiddellijke
vrijlating van Res tot gevolg, die onder-
tussen ruim zeven weken in de gevange-
nis van Alkmaar had vastgezeten.
Andere successen
Er was vrijwel geen krant in Nederland,
die indertijd níet een stukje aan deze
zaak wijdde. En dat was natuurlijk prima
reclame voor Lunings bureau. Hijzelf
merkte over de Castricumse affaire
tegen de verslaggever van het Tilburgse
blad overigens nogal laconiek op: “Men
behoefde waarlijk geen Sherlock Holmes
te zijn om deze zaak tot klaarheid te
brengen. De ontdekking van den dader
volgde uit een logisch onderzoek, waar-
bij eenvoudig werd nagegaan wie bij de
zaak betrokken waren; zo belandde men
vanzelf bij de dader.”
Bij die dader, Koppenol, werd in een
afgesloten kistje (dat volgens hem uit-
sluitend brieven van zijn meisje bevatte)
het grootste deel van de geroofde buit
teruggevonden. Twee andere zaken,
die Emil Luning en zijn team oplosten,
vonden eveneens in die dagen plaats.
De eerste kwestie betrof een Rotterdams
handelskantoor, waar regelmatig een on-
verklaarbaar kastekort voorkwam. Door
middel van een “heimelijk en nachtelijk
boekonderzoek” op dit kantoor werd
geconstateerd dat de boekhouder van
het bedrijf systematisch fraude pleegde.
Diens arrestatie volgde. De tweede zaak
richtte zich op de opsporing van de dader
van een reeks diefstallen bij de toenma-
lige spoorwegmaatschappij H.IJ.S.M.
Het leidde tot de aanhouding van een
employé van de spoorwegmaatschappij,
die in de kranten uit die tijd slechts met
zijn initialen – L.C. – werd aangeduid.
Beschuldigd van pressie
Geheel vlekkeloos schijnt de aanpak van
die laatste kwestie niet te zijn verlopen.
Luning en zijn medewerkers, waaronder
rechercheur Mackenbach, zouden zware
pressie op L.C. hebben uitgeoefend om
deze een schuldbekentenis te laten on-
dertekenen. Dit beweerde de verdachte
althans later tijdens de rechtszitting bij
monde van zijn advocaat. Volgens die
advocaat waren Luning c.s. daarmee
hun boekje ver te buiten gegaan en was
het hen er kennelijk slechts om te doen
geweest zo spoedig mogelijk een dader –
welke dader dan ook– van de diefstallen
bij de H.IJ.S.M. in de kraag te vatten.
Luning, Mackenbach en diens collega
Plomp spraken deze beschuldiging
eendrachtig tegen. Van de aanklager
ontvingen Luning en zijn medewerkers
in elk geval een woord van lof voor hun
“goede optreden in deze zaak”. Conform
de eis werd L.C. tot een jaar gevangenis-
straf veroordeeld.
Wanneer Luning zijn activiteiten als
particulier detective heeft gestaakt, valt
niet precies te achterhalen. Vast staat
wel, dat hij met zijn bureau tot aan de
Duitse inval in 1940 aan het recherche-
ren is gebleven. Waarschijnlijk heeft hij
toen een punt achter die werkzaamheden
gezet, want bij het bombardement op
Rotterdam werd zijn kantoor aan de
Wijnhaven verwoest. Het was niet zijn
enige zorg in die dagen. Zijn vrouw was
eind 1939 naar Indië vertrokken voor
een langdurig bezoek aan hun drie daar
verblijvende zoons. De jongste twee,
Emil en Erik, hadden nog een tijd als
rechercheur op het bureau van hun vader
gewerkt, alvorens in 1936 theeplanter op
Java te worden. Hun oudere broer Hans
was daar toen al jaren actief als architect.
Van een terugkeer naar Nederland kon
voor mevrouw Luning door de oorlogs-
situatie geen sprake zijn. Na de Japanse
invasie van Indië, begin 1942, kwamen
zij en haar zoons in de interneringskam-
pen terecht. Hun repatriëring vond pas
in 1946 plaats. Emil Luning stierf twaalf
jaar later, in 1958. Veel aandacht aan dat
overlijden besteedde de pers niet. De
eens zo bekende speurder was toen een
vergeten man.
Karel Wagemans
k.wagemans@casema.nl
Al in 1904 richtte Emil Luning (1876-1958) het allereerste particuliere Nederlandse detectivebureau
op aan de Wijnstraat 70 in Rotterdam (Na 1920 Wijnhaven 71). Zoals uit een krantenadvertentie uit
1915 blijkt, richtten de speurders zich onder meer op het ontdekken van dieven en schrijvers van
anonieme brieven, de opsporing van vermiste of voortvluchtige personen of gestolen en vermiste
goederen, en op het “fnuiken van chantage”.
Jongeren koken
voor ouderen
Na een lange voorbereiding
hebben de leerlingen 5 vwo
Management & Organisatie
van de Guido de Brès
dinsdagavond een kerstdiner
gehouden.
Deze kerstmaaltijd was georganiseerd
voor de oudere buurtbewoners uit
de nabijgelegen flat in Rotterdam-
IJsselmonde. Zo’n 65 ouderen maakten
van de gelegenheid gebruik kerst te
vieren met hun medebewoners, terwijl de
leerlingen hen bedienden.
Careyn draagt
diensten
over aan CJG
Rijnmond
Volgend jaar gaan ouders/
verzorgers van de Zuid-
Hollandse-Eilanden,
Nieuwe Waterweg Noord
en de deelgemeente
Rozenburg niet naar het
consultatiebureau van
Careyn, maar naar het
Centrum voor Jeugd en Gezin
( CJG).
Per 1 januari 2012 draagt Careyn
Maatschappelijke Dienstverlening B.V.
in deze regio’s de diensten van het
consultatiebureau over. Iedere gemeente
moet vóór 2012 een CJG hebben.