Page 13 - oud rotterdammer week 16

Basic HTML Version

De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 1 mei 2012
pagina 13
De tijd van fluisteren is voorbij
Een marconist als broodbezorger
“Die herfst herinner ik me nog zo goed.
Ik werkte bij pa in de zaak en begon
met het verspreiden van het verzets-
blaadje ‘Je maintiendrai’. Een jaar
later, in 1944, volgde ‘De Vrije Pers’ en
speciaal voor het illegale nieuws van
Rotterdam: ‘Trouw’. Ik was zeventien
jaar. Driemaal in de week mocht ik om
half vijf ‘s middags ophouden om de
bladen rond te brengen. Die werden bij
ons gebracht door een vrouw in ver-
pleegstersuniform, een vermomming.
Ik zie pa nog voor me, als hij het pakje
aannam, dan zijn hand naar achteren
uitstrekte en het, om zich heen kijkend
of niemand het zag, verborg achter een
trapje dat naar de gang leidde.”
Henk kreeg wel waarschuwingen dat
het te gevaarlijk was, maar, mogelijk
ook door zijn leeftijd, hij was daar heel
nuchter over. Het verzetswerk was op
zich al gevaarlijk, maar hij liep ook
nog eens het risico opgepakt te worden
om in Duitsland te gaan werken in de
(wapen)industrie. Oudste broer Jan was
al ondergedoken.
Henk: “De hele werkplaats van de
schoenmakerij werd in de serre en later
in de huiskamer ondergebracht, zodat
ik uit het zicht zat. Het was ook heel
praktisch, omdat voor de kachel in de
winkel geen kolen meer waren. In de
huiskamer had je het noodkacheltje,
waar iedereen om de beurt houtjes
op moest gooien. Dat mijn ouders
er zoveel voor over hadden, zodat je
niet naar Duitsland hoefde, vond ik
bijzonder.
Schuilplaats
“Op 10 november 1944 klonk in Hil-
legersberg door luidsprekers het bevel
aan alle jonge mannen om in de deur-
opening te gaan staan (alle vrouwen
en kinderen moesten van de straat) om
vervolgens te worden opgepakt om in
Duitsland te gaan werken. Ik fietste als
een gek naar huis, naar het reddende
luik in de kelder, onder de trap van de
buren. Een onvindbare schuilplaats.
Bezorgd vroeg ik aan pa: “Maar als
ze nu eens kwaad worden omdat ze
niemand kunnen vinden en het huis in
brand steken?” Daar hadden ze name-
lijk mee gedreigd. Maar pa zei dat ik
me geen zorgen hoefde te maken. Mijn
veiligheid was belangrijk. Ik vond het
zo geweldig dat pa dat zei. Daar denk
ik nog vaak aan.”
“Pa had ook even een boodschap ge-
daan, naar later bleek om de knechten
te waarschuwen dat ze niet moesten
komen. Achteraf bedenk je dat het niet
alleen voor hun eigen veiligheid was,
maar ze konden ook beter niet weten
waar ik was. Het verraad lag overal op
de loer. De kleintjes (Arnold en Ceesje)
hadden mij achter de kelderdeur zien
verdwijnen, want ze riepen luid en
opgewekt: “Henk is in de kelder, Henk
is in de kelder.” Om aan die gevaarlijke
situatie een eind te maken, moesten ze
snel naar grootmoeder in de Schie-
broeksestraat. Maar er moest nóg een
risico uitgesloten worden: de illegale
kranten. Pa stopte het te verspreiden
pak Trouw resoluut in het noodkachel-
tje, dat in een mum van tijd roodgloei-
end stond te brullen als een beest. Erg
opvallend. Als bij de inval iemand arg-
waan had gekregen en in het kacheltje
gekeken had, zouden we erbij geweest
zijn. Want uren later, toen de kust weer
vrij was, opende pa het dekseltje van
het kacheltje en daar danste duidelijk
zichtbaar de kop Trouw, zwart op wit.”
Saamhorigheid
“Ik wilde niet helemaal geïsoleerd
leven, dus ik ging ‘s zondags altijd
gewoon naar de kerk. Die zondag na de
razzia had ik het gevoel helemaal alleen
te zijn. Maar daar wachtte een verras-
sing. Al mijn vrienden waren er nog en
zaten ook in de kerk. Het gaf een groot
gevoel van saamhorigheid.
Ik herinner me nog goed het Trouw-
pamflet, kort na de bevrijding, dat ik
her en der heb opgeplakt. De tekst was:
‘De tijd van fluisteren is voorbij. We
zijn vrij’.”
In het boek ‘Trouw en de Vrije Pers’
komt Henks naam voor op de codelijst.
Zijn code, een tekening van drie bloe-
metjes, sloeg op de familie Roos, waar
hij een deel van de kranten bezorgde.
Nelleke de Jong-de Groot
Nellekejong@kpnplanet.nl
Doordat de opleiding door de overheid
werd betaald, werd het onbereikbare
mogelijk. Ik zou medio 1940 eindexa-
men moeten doen aan de Scheveningse
Weg in Den Haag, maar de ons wel-
bekende Adolf gooide in mei van dat
jaar roet in het eten. Vlak voordat de
Duitsers na het bombardement de Wil-
lemsbrug afsloten, lukte het mij, samen
met mijn broer en mijn vriend Cor de
Kruyf, de brug over te steken.
Dode marinier
We kwamen in een inferno terecht. Aan
de kant van de Boompjes, waar eens
Radio-Holland was gevestigd, lag alles
in puin. Bovenop die puinhoop lag een
dode marinier met zijn vinger nog om
de trekker van zijn mitrailleur. Een dun
straaltje geronnen bloed kwam onder
zijn helm vandaan. De verdere rond-
gang in onze brandende stad zal ik u
besparen, omdat die reeds vele malen is
beschreven. Hoe nu verder dacht ik. Tot
mijn grote verbazing kreeg ik na korte
tijd het bericht dat de opleiding zou
worden voortgezet met de bedoeling
dat ik in 1941 toch nog eindexamen
zou mogen doen.
Omdat onze marine was uitgeweken
naar elders heb ik dat nooit begrepen.
Per brief werden wij verzocht ons te
melden in een gebouw van de Rot-
terdamse Lloyd waar de opleiding zou
worden voortgezet. Aan de kade lag een
tweepijper met zwarte schoorstenen.
Mogelijk de Slamat of de Sibajak (Wie
weet daar meer van?).
Radio Holland
Na korte tijd werd de opleiding ver-
plaatst naar het ‘Gebouwtje’. Inderdaad
van Radio-Holland op de hoek van de
Rijnhaven en de Wilhelminakade. Daar
werden ons ook technische vaardighe-
den bijgebracht, bijvoorbeeld het met
de hand maken van koperen antenne-
klemmen. Ik slaagde voor de examens
die op 17 en 19 mei 1941 werden
gehouden, maar trad in dienst van J.
Jansse Wz. als broodbakker- bezorger.
Werken in de voedselvoorziening
voorkwam gedwongen uitzending naar
de ‘Heimat’.
Ik heb het certificaat, voorzien van een
foto van een jong onbenullig broekie,
nooit kunnen gebruiken als zeeva-
rende, maar later ging het in mijn leven
wél een belangrijke rol spelen. Het
verschafte mij toegang tot de opleiding
voor radio-officer bij de KLM. In die
cockpitfunctie maakte ik in april 1947
mijn eerste vlucht naar het toenmalige
vliegveld Croydon v.v. Na een boeiend
beroepsleven beëindigde ik na 20 jaar
als flight-navigator, ingehaald door
de techniek, mijn cockpitfuncties en
studeerde daarna fysiotherapie. We-
derom was het lot mij gunstig gezind,
waardoor ik mijn actieve loopbanen als
fysiotherapeut bij de Geneeskundige
Dienst van de KLM in 1984 beëin-
digde.
G.H.G.Lems
Ruimzicht 72
1068 CN Amsterdam
020-6194131
Een aantal jaren geleden vroeg ik al mijn broers en zussen hun herinneringen aan de Tweede We-
reldoorlog op te schrijven. Wij, de familie De Groot, woonden op de Bergweg, waar mijn vader een
schoenmakerij had. Hij overleed in 1968, mijn moeder in 1991. In alle verhalen spelen zij wat mij
betreft een heldenrol! Stille helden, dat wel. Een deel uit het verhaal van Henk. Het begint in 1943.
Als zestienjarige jongen kwam ik, na selectie, bij Radio-Holland
in 1938 aan de Boompjes in een parallelklas in opleiding voor
het certificaat voor marconist. Dit nadat ik, mede ondertekend
door mijn vader, een contract tekende voor een zesjarig dienst-
verband bij de Koninklijke Marine. Enkele jaren daarvan moest
ik doorbrengen in Nederlands Oost-Indië. Aan het einde van dat
dienstverband lokte een voor die tijd zeer aantrekkelijke bonus
met een door Radio-Holland gegarandeerde baan als marconist
op de koopvaardij. Het ruime sop kiezen was voor veel Rot-
terdamse jongens zeer aantrekkelijk in die tijd, maar als je uit
een arm arbeidersgezin kwam, kon je slechts dromen van een
officiersfunctie aan boord van onze koopvaardijvloot.
- Familiefoto uit 1943, t.g.v. het twintigjarig huwelijk van onze ouders.
Tweede van rechts op de bovenste rij is Henk, ikzelf sta op die rij geheel links -
- Het ‘gebouwtje’ van Radio Holland. Foto: Wikipedia -