Page 17 - oud rotterdammer week 16

Basic HTML Version

De Boekenkast
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 1 mei 2012
pagina 17
De Rotterdam Branch is een afdeling van de WSS, een in Engeland gevestigde, wereldwijd actieve vereniging van maritiem geïnteresseerden die zich, op welke manier dan ook, betrokken voelen bij haven en scheepvaar t.
De Branch is met 250 leden de grootste ter wereld en stelt zich ten doel haar leden regelmatig bij elkaar te brengen, te stimuleren in hun gemeenschappelijke belangstelling en kennis van hun interessegebied te vergroten.
World Ship Society
Rotterdam Branch
Een landingsbaan op zee
Dit jaar is het 70 jaar geleden dat de Slag in de Javazee plaatsvond, waarbij in een kansloze missie ruim 900 Nederlandse
marinemensen het leven lieten. De commandant der Zeemacht in Nederlands Indië, vice-admiraal Helfrich, gaf destijds de op-
dracht aan schout-bij-nacht Karel Doorman om de naderende Japanse invasievloot te onderscheppen en tot zinken te brengen.
Dat lukte geenszins en onder meer de kruisers Java en De Ruyter, het vlaggenschip,
werden door Japanse torpedo’s tot zinken gebracht. Karel Doorman sneuvelde hierbij.
Met name door gebrek aan luchtverkenning slaagde men
er niet voldoende in de Jappen op te sporen. Bij het uitein-
delijk treffen seinde de schout-bij-nacht aan zijn eskader
‘All ships follow me’ en dat is in de geschiedenisboeken
verfraaid tot ‘Ik val aan: volgt mij’ en in gevleugelde
woorden blijven voortleven. Het belang van luchtverken-
ning heeft na de oorlog ongetwijfeld bijgedragen aan het
besluit een vliegkampschip aan te schaffen. Dat werd in
1948 van Engeland gekocht en als eerbetoon vernoemd
naar Karel Doorman.
Het was het grootste schip dat de Koninklijke Marine ooit
heeft gehad en heeft 20 jaar de Nederlandse driekleur ge-
voerd. Op de R81 HR. MS. KAREL DOORMAN, met een
bemanning van 1509 koppen, hebben velen gevaren en is
door vele anderen gewerkt. Van 1955 – 1958 werd het bij
Wilton-Fijenoord in Schiedam verbouwd en uitgerust met
een hoekdek en landingsspiegel en zo geschikt gemaakt
voor straaljagers. Het schip werd daarna 213,5 meter
lang en 40 meter breed en kon 20 straaljagers en enkele
helikopters herbergen.
In 1968 brak brand uit in de voorste machinekamer en
vervolgens ook in de achterste. Daarna werd besloten tot
verkoop aan Argentinië, onder welke vlag het schip in
1982 nog daadwerkelijk ‘oorlogshandelingen’ heeft ver-
richt in de Falklandoorlog. Uiteindelijk werd het in 2000
op de sloopstranden van Alang in India gerecycled.
Door Cees de Keijzer en fotograaf Piet Holswilder
van www.worldshipsocietyrotterdam.n
S
C
H
I
P
H
A
V
E
N
De Kriegsmarine in Rotterdam
Van Borselen heeft na uitgebreid
archiefonderzoek veel op papier
gezet en met zijn boek een lacune
opgevuld die de oorlogshistorie
van de stad weer een stuk interes-
santer heeft gemaakt.
De allereerste vaartuigen van
de Kriegsmarine voeren op 30
mei 1940 de haven binnen. Het
waren vier snellopende en uiterst
beweeglijke Schnellboote, die
voor de Engelse oostkust tegen
geallieerde schepen werden inge-
zet. Met torpedo’s en uitgezette
mijnen hebben ze door de jaren
heen vele tientallen schepen naar
de zeebodem gejaagd. Dat oor-
logskarwei heeft tot april 1945
geduurd; toen was het gedaan. De
Duitsers hebben er overigens een
flinke tol voor moeten betalen,
want er zijn niet minder dan 550
opvarenden van deze Schnell-
boote omgekomen. In het begin
van de oorlog lagen de boten her
en der in de haven afgemeerd,
maar in de loop van 1941 bouw-
den de Duitsers in de Waalhaven
een betonnen scheepsbunker,
waar zestien Schnellboote hun
ligplaats hadden.
Krijgsbuit
De Kriegsmarine was hier
óók om met Sperrbrecher en
mijnenvegers Duitse konvooien
te begeleiden en te beschermen
tegen geallieerde aanvallers. Die
konvooien bestonden uit schepen
die met ijzererts vanuit Noorse en
Zweedse havens naar Rotterdam
kwamen. Dat erts moest naar het
Roergebied, om er oorlogstuig
van te maken. De Kriegsma-
rine nam tevens vaderlandse
schepen als krijgsbuit in bezit
en liet scheepswerven varend
materieel bouwen. Volgens het
oorlogsrecht mocht dat niet, maar
het gebeurde tóch. Meermalen
hebben geallieerde vliegtuigen
geprobeerd met bombardementen
werven onklaar te maken. Soms
is dat gelukt, soms niet.
De aanwezigheid van de Kriegs-
marine in Rotterdam was op veel
plaatsen te zien. Zo hadden de
Duitsers bij Waalhaven Pier 8 een
enorme demagnetiseringsboog
neergezet om schepen te kunnen
demagnetiseren tegen magneti-
sche mijnen op zee. De Hafen-
kommandant resideerde in het
prachtige pand Rust Plaets aan
de Parklaan. Op tal van andere
plaatsen in het Scheepvaartkwar-
tier hadden andere marinedien-
sten hun onderkomens. Het
vele honderden mensen tellende
personeel, dat nodig was om de
Kriegsmarine in Rotterdam aan
de gang te houden, werd inge-
kwartierd bij burgers of woonde
in schoolgebouwen. Van Borselen
vertelt met veel kennis van zaken
over de jaren dat de Kriegsmarine
in Rotterdam zetelde. Hij heeft
het over de sabotage-acties van
Rotterdamse verzetsgroepen én
over de liefdesrelaties die er tus-
sen Duitsers en jongere en oudere
Rotterdamse dames waren opge-
bloeid. Boeiend is zijn hoofdstuk
over de dwergduikboten, die in
het laatste oorlogsjaar in Rot-
terdam opdoken. Met één of twee
bemanningsleden opereerden
deze met torpedo’s uitgeruste
boten tegen varend materieel van
de geallieerden. Ze voeren onder
meer vanuit Poortershaven tussen
Hoek van Holland en Maassluis
en ook deze boten hebben sche-
pen vernietigd en slachtoffers
gemaakt. Een flink aantal dwerg-
duikboten is zelf ook ten onder
gegaan, mét de opvarenden.
De smadelijke aftocht van de
Kriegsmarine vanuit Rotterdam
begon eind mei 1945. Mannen
van de Binnenlandse Strijdkrach-
ten begeleidden de troepen naar
Hoek van Holland, vanwaar ze
via de Afsluitdijk terug moesten
lopen naar Duitsland.
Bram Oosterwijk
De Kriegsmarine in Rotterdam
tijdens de Tweede Wereldoorlog
is een uitgave van Ad. Donker.
Het gebonden en ruim geïllu-
streerde boek telt 272 pagina’s en
kost 34,50 euro.
Zevenenzestig jaar nadat de laatste manschappen en het laatste materieel van de
Kriegsmarine, na de Duitse nederlaag, vanuit Rotterdam naar de verwoeste Heimat
vertrokken, is er eindelijk een boek dat verhaalt over de vijf jaar dat de Duitse marine
in en vanuit de Maasstad actief was. Auteur Jan Willem van Borselen schreef het boek
De Kriegsmarine in Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er was tot nu toe weinig
bekend van de periode waarin de Kriegsmarine het in de Rotterdamse haven voor het
zeggen had. Incidenteel was er hier en daar wel over geschreven, maar een gebundelde
geschiedenis van wat de Duitsers vanaf het water in de jaren 1940-1945 allemaal heb-
ben uitgevoerd, was er niet.
Schilderij van
de Oostplein
In De Oud-Rotterdammer
van 17 april stond een ver-
haal over de vrachtvaarder
Oostplein, die op 8 augustus
1940 door de Duitsers tot
zinken werd gebracht.
Mijn oudste broer Arie – 17 jaar
ouder dan ik - had een opleiding voor
machinist gevolgd en ging varen op de
Oostplein. Mijn moeder heeft mij ooit
verteld, dat wij op bezoek zijn geweest
op de Oostplein. Ik moet daarbij bij het
klimmen van de ladder zijn geval-
len. Mijn broer heeft mij gelukkig
opgevangen.
Het schip moet destijds voor Schiedam
op stroom hebben gelegen aan de meer-
palen. Ik weet nog dat wij altijd stil
moesten zijn als mijn broer van boord
kwam, want dan moest hij slapen. Nu
ben ik al jaren in het bezit van een
schilderij, voorstellend de Maas met
zicht van Schiedam naar Rotterdam,
met een schip aan de dukdalf.
Als ik het vergelijk met de foto in
de krant, dan is dat volgens mij de
Oostplein.
Theo van der Linde
91 jaar