De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 1 mei 2012
pagina 19
Onervaren piloten
bombardeerden Rotterdam-west
De bommenwerpers volgen daarop de
kustlijn tot zij drie kwartier later de
Waterweg zien liggen. Het doelgebied
zelf is onder een zwaar wolkendek ver-
stopt. Dat is voor vier ‘Bomb Groups’
een reden niet aan te vallen en zo keren
69 bommenwerpers om, want in een
bevriend gebied met woonwijken in de
buurt moet het zicht goed zijn.
Twee Bomb Groups zien van grote
hoogte -meer dan 8000 meter- dat
boven het havenbekken ten westen van
Rotterdam de bewolking gaat breken.
Het opgegeven richtpunt ligt ruim
vijftien kilometer ten noordoosten van
de assemblagehal van machinefabriek
Wilton. Maar dat doel ligt teveel onder
de wolken en daarom valt het besluit
het havenbekken, meer ten oosten van
Wilton, te bombarderen. Zo naderen ze-
ventien Vliegende Forten de Waterweg
vanuit het zuidwesten.
Brisantbommen
Om 13.21 uur valt de eerste reeks
bommen en deze serie blijkt niet goed
geplaatst. Het waren 70 brisantbommen
(1000-ponders) en die vallen op open
terrein ten westen van de Rotter-
damse Droogdok Maatschappij. Twee
montagehallen lopen wat schade op.
De tweede reeks valt op de noordoever,
waar de Wilhelminahaven in Schiedam
en de Keile- en Lekhaven in Rotter-
dam-west worden geraakt. Enkele
bommen vallen in het water, maar de
meerderheid treft schepen, haveninstal-
laties, pakhuizen en het rangeerterrein
van de spoorwegen. Veertien sporen en
35 goederenwagons worden vernield en
zelfs enkele Kriegsmarine-objecten in
de Keilehaven worden geraakt.
Bij het lossen van de tweede reeks
(ongeveer 100 brisantbommen) wordt
een noodlottige misrekening gemaakt.
De bemanning van deze Bomb Groups
is sinds 7 november operationeel en
nog niet zo ervaren. Het Waterweg-
gebied behoort tot de doelwitten van
deze onervaren piloten. Op het moment
van de aanval is er west-zuid-westen
grondwind met kracht 8 uitschietend tot
10. De vliegers hebben zich al eerder
door een harde noordwesten bovenwind
bij de navigatie laten verrassen. Nu
misleidt de wind hen voor de tweede
maal. Zo krijgt het merendeel van de
tweede reeks bommen een noodlottige
drift naar het noordoosten. Het zwaar-
tepunt ligt in de wijk Tussendijken,
een driehoek tussen het Marconiplein,
Mathenesser- en Schiedamseweg. De
chaos is enorm. De wind jaagt branden-
de restanten door de lucht, die grauw is
van het stof en rood van de vlammen.
Deze volledig mislukte aanval van de
geallieerden staat nu bekend als het
Vergeten Bombardement.
Huisarts
Aangewakkerd door de sterke wind
lijkt het wel overal te branden. Veel
slachtoffers vallen door een voltreffer
in de wachtkamer van onze huisarts
‘dokter Vader’, die middagspreekuur
houdt. Van 307 doden is de identiteit
bekend. Van naar schatting 93 onbe-
kenden worden de stoffelijke resten in
Crooswijk gezamenlijk begraven. Ons
gezin ontspringt de dans. Vader is aan
het werk in een tuin aan de Parklaan.
Moeder is van plan met haar jongste
zoon Kees (6 jaar) een boodschap te
doen op de Schiedamseweg. Maar
Kees speelt buiten en is zoek. Nadat
hij is gevonden, komt het luchtalarm.
Ze blijven thuis, terwijl de bommen
op de Schiedamseweg vallen. Freek
(16 jaar) zit tijdens het bombardement
in de schuilkelder bij zijn werkgever
‘Van Rietschoten & Houwens’ aan de
Westzeedijk. Ernst (20 jaar) bevindt
zich voor dezelfde werkgever op de
werf van de Rotterdamse Droogdok
Maatschappij; één van de gemiste
doelgebieden. Bert (10 jaar) zit volgens
rooster op school in de Potgieterstraat.
Zus Riet (13 jaar) is op bezoek bij
Joodse vrienden van onze ouders in de
Witte van Haemstedestraat om de op 20
januari 1943 geboren baby te bewonde-
ren. Al die plekken liggen hemelsbreed
niet zover van elkaar en daartussen
vallen de bommen. Een blindganger
valt nog op de Spaansebocht hoek Van
Harenstraat.
De genoemde Joodse familie - onze
oom Jacób en tante Ida alsmede hun
zoontjes Baruch en David - worden
later weggevoerd en overgebracht naar
kamp Vught, waar het jongste kind op
10 mei is overleden; drie maanden en
twintig dagen oud. Daarna zijn de drie
resterende leden van de familie over-
gebracht naar het kamp Westerbork in
Drente om vandaar per trein te worden
vervoerd naar Auschwitz waar ze op
3 september aankomen. Aldaar zijn ze
vergast. Tante Ida en David meteen op
de dag van aankomst en oom Jacob op
21 januari 1945.
Dit verhaal is geschreven door mijn
inmiddels overleden oudste broer,
Freek Verbeek.
Ernst Verbeek
Spuikreek 379
3079 AL Rotterdam
010-4567133
Bij de luchtaanval op 31 maart 1943 overschatten de Amerikanen de zuiverheid van hun richtmiddelen en maken navigatiefou-
ten bij hun aanval op het havengebied in westelijk Rotterdam. Zes formaties Vliegende Forten en Liberators moeten op ‘n harde
zijwind uit het noorden bijsturen. Zij komen een uur nadat zij de Britse kust hebben verlaten bij Oostende in België uit, ver ten
zuiden van het eigenlijke doel.
- De schade was enorm op en rond de Schiedamseweg -
Vier meisjes uit de klas sneuvelden
Ik hoor mijn moeder nog zeggen: “Ik
moet naaigaren halen en jullie gaan
even mee, ik wil niet dat je thuis bent
als het luchtalarm gaat!” Zij naaide
veel voor ons in de oorlog, zelfs een
keer een mantel voor mijn zus van
overgordijnstof.
We waren amper in de winkel toen het
luchtalarm klonk. Dus binnen blijven!
In een mum van tijd zaten we onder
de toonbank, de bommen gierden over
ons heen. Mijn zusje zat gelijk met
haar handjes gevouwen en riep: “Lieve
Heer, bewaar ons, bewaar ons.” Ik denk
dat dat kwam door de zondagschool,
waar we ‘s zondags heen gingen in de
Oranje Nassaustraat, Delfshaven.
Het bombardement duurde kort, maar
wat was het hevig. Na het veiligheids-
sein holden we snel naar ons huis aan
de Mathenesserdijk. We zagen veel
bloedende en vluchtende mensen op
straat. En ik maar roepen: “Als ons
huis er nog maar staat, als ons huis er
nog maar staat!” En ja hoor, dat stond
er nog. Mijn vader kwam al snel van
zijn werk aangefietst, we waren weer
bij elkaar.
Veiliger
Bij ons lagen alleen de ruiten eruit in
de keuken. Wij zijn toen enkele dagen
bij familie in Hillegersberg geweest
om even bij te komen en werden lief
opgevangen door een oom en tante! Ik
voelde me in die omgeving altijd veili-
ger dan in het westen van Rotterdam.
Nee, er was geen school, daar lagen de
ruiten er allemáál uit. Na twee weken
kregen we weer les. In 1943 was dat
de derde klas - en toen we weer met
elkaar in het lokaal zaten, misten we
toch enkele meisjes. En ja hoor, onze
juffrouw zei heel plechtig: “Ik moet
jullie iets vertellen ...” Tja, we hadden
dus al zo rond zitten kijken, .... en toen
werd ons verteld dat vier meisjes uit de
klas omgekomen waren!
Zeker als vrij jong kind ervaar je dat
als iets onwerkelijks, iets vreselijks!
Er was zelfs een meisje bij, dat vier
dagen voor dat bombardement in mijn
poeziealbum (dat toen heel veel werd
gebruikt!) had geschreven. Vooral als
je kind bent, maakt dat veel indruk! Ik
heb dat album nog steeds, heb het altijd
gekoesterd.
Doordat er nu zo veel vreselijks in de
wereld gebeurt, denk ik vaak: “0 nee,
dat nooit weer!” Er is niets ergers dan
oorlog, vooral die angst, die onzeker-
heid, mensen verliezen, enzovoort. In
vrede leven, ik hoop zo dat het in ons
landje zo kan blijven! Wat hebben we
het goed!!
W.Griffijn
In 1940, het jaar dat de oorlog uitbrak, werd ik in augustus zes jaar en ging dus per 1 septem-
ber naar de lagere school in de Bruijnstraat in Rotterdam-west. Ik herinner me nog goed dat
we in verband met de veiligheid meer op de schooltrappen zaten dan in de klas vanwege het
luchtalarm. Tijdens dat vreselijke bombardement in 1943, het was op een woensdagmiddag, dus
waren we vrij van school, was ik met mijn moeder en zusje - toen ongeveer twaalf jaar - in een
winkel op de Schiedamseweg.