Page 15 - oud rotterdammer week 52

Basic HTML Version

Daarom wilde ik met alle geweld,
en tot leedwezen van mijn ouders,
aanmonsteren bij één of andere
scheepvaartmaatschappij. Daar ik nog
geen zestien was, monsterde ik, met
schriftelijke toestemming van mijn
ouders, in 1951 aan als ketelbinkie op het
vrachtschip Maas van de Houtvaart Vinke
& Co te Rotterdam.
Grillen
Met kloppend hart en vol verwachting
vertrokken we volgeladen vanuit de
Waalhaven richting zee. Mijn werk
bestond uit het schoon houden van
de verblijven van de matrozen en het
machinekamerpersoneel, zorgen voor de
aanvoer van het eten uit de kombuis, elke
dag koffie en thee zetten, brood snijden,
tafel dekken voor de opkomende en
afgaande wacht op het voor mij onwennig
slingerend en deinend schip om daarna `s
avond doodmoe naar mijn kooi te gaan
tot de volgende ochtend half zes. Het was
keihard werken, gebukt onder de grillen
en wensen van die gasten zonder dat ze
een hand uitstaken met het excuus: “Wat
jij nu meemaakt, hebben wij allemaal
moeten doormaken.” We hadden lading
stukgoed, bestemd voor Madeira en West-
Indië, waaronder metalen pijpleidingen
voor de olieboortorens in het Meer van
Maracaibo. In de havenstad Maracaibo in
Venezuela kwam een ploeg bootwerkers
een paar dagen aan boord om die pijpen
op het meer te lossen. Ze brachten hun
eigen keuken mee, met levende have
bestaande uit kippen en een varken. Als je
die mannen bekeek, leek het dat ze het zo
niet nauw namen. Ze zagen eruit als
desperado`s, enkelen met lange sluike
haren, sommigen op blote voeten; ik miste
alleen hun pistolen!
Verkocht
Gelukkig was het anders. `s Avonds
zaten zij op dek bij hun barbeques te
zingen onder begeleiding van een gitaar.
Ik gebaarde dat ik ook een beetje gitaar
kon spelen. Dat heb ik geweten, want ik
kreeg spontaan die gitaar in mijn handen
gedrukt. Ik speelde en zong een bekend
Hollands liedje; gelukkig zong een
stelletje matrozen spontaan mee. Mijn
baas, de bootsman, een soort getatoueerde
gorilla, brulde dat ik een gitaar moest
kopen. Die gelegenheid deed zich voor op
diezelfde reis naar de Middellandse Zee,
in het Italiaanse stadje Catania op Sicilie.
Daar kwam een koopman aan boord met
een verzameling snaarinstrumenten uit
een plaatselijke fabriek. Hij had violen,
mandolines, lieren en gitaren uitgestald op
het achterruim en ik vroeg die koopman
of ik een gitaar mocht proberen. Hij zag
direct dat ik een beetje kon spelen. Ietwat
neerbuigend en excuserend nam hij die
gitaar uit mijn handen, speelde een riedel
en ik was meteen verkocht.
Onderhandelen
Maar toen de prijs! Hij noemde een
bedrag, geënt op mijn begerige ogen,
maar dat was véél te hoog. De bootsman
zag mij bij die Italiaan staan en kwam
met grote stappen naar ons toe: “Wil jij
een gitaar kopen?” Tegelijkertijd keek
hij onheilspellend naar die koopman
en vroeg aan mij hoeveel hij rekende.
Ik noemde het bedrag. “Dat is veel te
veel”, zei hij. Op zijn beurt noemde hij
een bedrag dat meer dan de helft minder
was. De Italiaan, klein, vrij dik met een
grote snor, gekleed in een smetteloos wit
kostuum, begon op zijn Italiaans tegen
de bootsman op te spelen, voor ons
onverstaanbaar zodat de bootsman hem
sommeerde Engels te spreken. Dat deed
hij niet, waarop de bootsman die tere
muziekinstrumenten bij elkaar begon te
graaien en in plat Rotterdams zei dat hij
moest opsodemieteren. Ik voelde dat het
uit de hand liep en dat ik naar die gitaar
kon fluiten: “Boots, doet nou een bod,
misschien doet hij het wel!”
“Cees, bemoei je er niet mee, laat mij nou
maar, jij krijgt je gitaar!”, bulderde hij,
terwijl hij met een viool en een gitaar in
zijn kolenschopachtige handen stond en
aanstalten maakte nog meer instrumenten
te pakken. Toen bond die koopman in.
Heel vriendelijk excuseerde hij zich in
gebroken Engels, dus de bootsman legde
de viool terug, maar hield de gitaar in zijn
handen. Hij keek strak naar de Italiaan,
maar zei niks, waarop de koopman
overstag ging, zwetend knikkend of hij
een groot offer bracht.
Hangplek
Na betaling ging ik met mijn gitaar
naar mijn hut met in mijn kielzog de
bootsman, die bezorgd vroeg: “Hij doet
het toch zeker wel, hé?” In mijn jaren
bij de koopvaardij ging de gitaar altijd
mee en tijdens mijn verlofdagen zong
ik in de zomer populaire liedjes op een
zogenaamde hangplek in de buurt van
de manege in het Kralingsebos met
vrienden en vriendinnetjes, onder andere
uit Kralingseveer waarvan ik mij Rienie
Cornelissen, die ook gitaar speelde, Sien
de Uil, Smarry Combee en Carla Kol
nog herinner. Als aandenken heb ik deze
gitaar, geteisterd door het vele gebruik,
vol scheuren en butsen nog steeds in mijn
bezit.
Cees van Yperen
c.yperen1@chello.nl
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 10 januari 2012
pagina 15
Mijn eerste gitaar, dankzij de bootsman
Als jonge knul luisterde ik vroeger naar mijn oudere broers en zusters, die tussen de schuifdeuren hun ingestudeerde muziek ten
gehore brachten. Als gevolg daarvan leerde ik op jonge leeftijd enige akkoorden spelen op de gitaar van mijn broer en mocht daarna
zelfs af en toe meespelen. Voor iedereen komt het moment dat men de kost moet verdienen en je bij je eerste werkgever aan de slag
gaat. Ik was nog net geen zestien, toen ik als dekjongen werkte op een stoomsleepboot van Stoomsleepdienst Mars, gevestigd aan
de Willemskade. Mijn ambitie was in de toekomst kapitein te worden en ik droomde ervan naar vreemde landen te reizen.
- Mijn eerste gitaar gekocht op Sicilië -
De Rotterdam Branch is een afdeling van de WSS, een in Engeland gevestigde, wereldwijd actieve vereniging van maritiem geïnteresseerden die zich, op welke manier dan ook, betrokken voelen bij haven en scheepvaar t.
De Branch is met 250 leden de grootste ter wereld en stelt zich ten doel haar leden regelmatig bij elkaar te brengen, te stimuleren in hun gemeenschappelijke belangstelling en kennis van hun interessegebied te vergroten.
S
C
H
I
P
H
A
V
E
N
World Ship Society
Rotterdam Branch
Naar zee na opleiding op STC
Twee zeeslepers aan de voet van de Zeevaartschool, althans zo werd vroeger kortweg de Hogere Zeevaartschool Rotterdam
genoemd. Die stond, met zijn kenmerkende bolvormige sterrenwacht, aan de Pieter de Hooghweg. Dat gebouw staat er nog
steeds, maar is nu een vestiging van de Hogeschool Rotterdam. Jongelui die thans naar zee willen, gaan niet meer naar de
Zeevaartschool, maar naar het STC, het Scheepvaart- en Transportcollege, dat hier boven de Lloydkade uittorent. Ook een
karakteristiek gebouw, maar zonder sterrenwacht.
Het woord ‘transport’ betekent ‘door de haven’ en
het STC is dan ook een vakschool op het gebied van
operationele en managementfuncties in de logistiek-
en transportketen en de procesindustrie. In totaal zijn
er negen bedrijfstakken, te weten: Zeevaart, Havens,
Rijn- en Binnenvaart, Wegtransport, Logistiek en
Warehouse, Zeevisvaart, Scheeps- en Jachtbouw,
Waterbouw/Baggerbedrijf en Procesindustrie. In het
gebouw krijgen dagelijks enkele duizenden leerlin-
gen onderricht, waarbij in de overhangende uitbouw,
Lloydzaal geheten, regelmatig seminars en andere
evenementen plaatsvinden. Het is een conferentie-
zaal met plaats voor 334 deelnemers die, zoals hier
te zien, tamelijk schuin afloopt.
Aan de buitenkant ziet het er modern uit, maar, in
vergelijk met de Zeevaartschool van vroeger, lijkt
de binnenkant toch op een schoolfabriek. Wel met
een grote diversiteit aan opleidingen, maar zonder
de specifieke opleiding tot stuurman voor de grote
sleepvaart, zoals die op de Zeevaartschool nog
wel bestond. Met de vlakbij afgemeerde zeesle-
pers MAGNUS en TAURUS als aanschouwelijk
onderwijs toch enigszins discutabel, want het is wel
een vak apart. Met het verdwijnen van de roem-
ruchte Nederlandse zeesleepbedrijven L. Smit &
Co en Wijsmuller is er kennelijk geen vraag meer
naar dit soort vaklieden. Wel bij Harms Bergung uit
Hamburg, want die is met acht grote zeeslepers nog
steeds actief, getuige deze twee stoere trekpaarden.
Zij hebben elk een vermogen van niet minder dan
19.000 pk.
Door Cees de Keijzer en fotograaf Arjan Elmendorp
van www.worldshipsocietyrotterdam.nl
- Het vrachtschip `Maas’ van de Houtvaart Vinke & Co te Rotterdam -