Page 11 - De Oud Rotterdammer Week 32

Basic HTML Version

De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 7 augustus 2012
pagina 11
Niet vreemd dus dat de intrede van
een kleine handzame radio meer
dan welkom was en de populariteit
heel snel zeer groot was, vooral
bij de jeugd. Aan de uitstraling,
vormgeving en kleurstelling van de
transistor besteedden de fabrikanten
veel aandacht. Ik herinner me nog
alle felle kleuren groen en rood, en
de opsmuk van de grill en de gebe-
zigde terminologie, zoals: super 6 of
8 transistor.
Pakje sigaretten
Ze kregen de afmetingen van een
pakje sigaretten en zo werd het een
echte draagbare radio, die je altijd bij
je kon dragen. Na de introductie van
de Regency TR-1 volgden vele an-
dere fabrikanten, zoals Sony in 1957,
met een keur aan modellen. Om
de status verder te verhogen, werd
het aantal transistoren in de radio’s
verhoogd, want hoe meer transisto-
ren, hoe blitser het apparaat. Dat het
genoemde aantal transistoren niet
altijd echt functioneel was, vermeldt
de geschiedenis niet. Vaak werd er
gepocht met twaalf transistoren,
terwijl er slechts zes of acht waren
aangesloten. In die periode hoorde je
gewoon zo’n radio te bezitten, zoals
nu een GSM of I-Pod.
De geschiedenis herhaalt zich. De
eerste betaalbare radiootjes werden
in Nederland verkocht met op de
achterzijde de kreet Boy’s Radio.
Dat betekende niet dat de radio’s
speciaal voor jongens waren, maar
had een belastingtechnische reden:
ze vielen dan onder de noemer speel-
goed en daarvoor werd een lager ta-
rief invoerrechten gehanteerd. Door-
dat deze transistorradio’s uitgevoerd
waren met twee transistoren, waren
kwaliteit en prijs zeer laag. Slechts
een klein aantal lokale stations kon
hiermee worden beluisterd.
Japanners
Was het monopolie in die beginjaren
voor de Amerikanen en Japanners,
al snel zagen ook de Europeanen
het ‘gat in de markt’ en kwam de
productie ook hier op gang, met
bekende namen uit Duitsland, Enge-
land en Nederland, zoals Telefunken,
Schaub Lorenz, Siemens en Philips.
Deze Europese producten haalden
het echter niet bij die van de Japan-
ners. Hun producten staken qua
vormgeving en techniek met kop en
schouders boven ‘onze’ transistor-
radio’s uit.
De transistorradio werd mede popu-
lair door de muziek die uit Amerika
en Engeland kwam overwaaien en
die de jeugd aansprak, vaak tot grote
ergernis van onze ouders, althans
die van mij. Wij luisterden naar
Bill Halley, The Big Bopper, The
Platters, The Coasters, The Crickets,
Chuck Berry, Ricky Nelson, Paul
Anka, Little Richard en Ritchie
Valens, later gevolgd door duizenden
anderen, die wij allemaal nog goed
kennen en wier liedjes wij (60+)
nog woordelijk kunnen meezingen.
De latere generatie kent vooral
Buddy Holly, Elvis Presley en The
Everly Brothers (Don en Phil) en
uit Engeland Cliff Richard en The
Shadows. The Shadows fungeerde
als zelfstandige instrumentale groep
én als begeleidingsgroep. Overal
werden gitaarbandjes opgericht en
zowel ondergetekende als duizenden
anderen startten zo’n gitaargroepje,
maar slechts enkelen hebben het
ver gebracht, zoals in Nederland
The Jumping Jewels en elders The
Spotniks.
Petula Clark en Cliff
Ik kreeg mijn eerste transistor om-
streeks 1963 en dit zette mijn leven
aardig op z’n kop. De Engelse groe-
pen hadden mijn voorkeur en ook
ik schafte een elektrische gitaar aan,
maar ik heb nooit iets bereikt met
mijn ‘talenten’, die bleken achteraf
toch elders te liggen. De muziek die
je echt wilde bezitten was op single
en LP te koop, maar ja, dat kostte
je je zakgeld! Mijn eerste singletje
was Down Town van Petula Clark,
uiteraard grijs gedraaid tot een ieder
er dol van werd, daarna volgden vele
singles van Cliff en de Shadows.
Deze laatste draai ik nog wekelijks,
zij het dan nu op cd, hoewel ik het
echte ‘Jukebox-geluid’ van vinyl
prefereer boven het digitale CD-
geluid, maar ja dat zal wel aan mijn
leeftijd liggen.
De muziek op onze transistorradio’s
kwam helaas maar mondjesmaat
van de Hilversumse stations, die niet
beseften hoeveel behoefte er was
aan eigentijdse muziek. We moesten
uitwijken naar andere stations, die
daar wel oog en vooral oor voor
hadden. Zo luisterden we allemaal
naar Radio Luxembourg 208 meter
middengolf. Daar gebeurde het
muzikaal voor ons, daar keek je naar
uit. Het programma was simpel:
goede muziek, aaneen gepraat door
een diskjockey.
Eigentijds
Ondertussen begreep een groepje
radiohandelaren dat er ook in
Nederland grote vraag was naar
eigentijdse muziek. Zij richtten 15
oktober 1959 de VRON (Vrije Radio
Omroep Nederland) op en wilden
vanuit zee hoofdzakelijk Neder-
landstalige programma’s verzorgen
voor de jeugd en jongere ouderen.
Op 21 april 1960 ging de eerste
officiële uitzending van start vanaf
het zendschip de Norderney op 198
meter middengolf. Echter, na klach-
ten over storingen door ondermeer
Radio Scheveningen, de zender
Beromunster en de luchtvaart, werd
de golflengte verplaatst naar 192
meter middengolf. Die golflengte
bleef behouden tot 30 september
1972 waarna het werd veranderd
naar 538 meter. Radio Veronica’s
grote succes bleef echter niet onop-
gemerkt en vele avonturiers volgden
het voorbeeld, wat resulteerde in
een groter muziekaanbod tot groot
genoegen van heel tienermuziekmin-
ded Nederland.
Radio Caroline
Zo waren er plotseling tientallen
zeezenders in de territoriale wateren
voor de Nederlandse kust, waarvan
Radio Caroline, Radio London, Mi-
Amigo, Radio Noordzee en Radio
227 de bekendste zijn. Een heerlijke
tijd! Alle tieners hadden een radio-
tje in eigen kamer of badkamer aan!
Aan alle goede dingen komt een
eind, wordt wel eens gezegd. He-
laas! Radio Veronica werd door een
wetje gedwongen tot definitieve slui-
ting. Dat gebeurde op 31 augustus
1974, echter niet voordat Veronica-
directeur Rob Out de memorabele
woorden sprak: “Met het afscheid
van Radio Veronica sterft ook een
beetje de democratie in Nederland,
en dat spijt mij…en vele tienduizen-
den luisteraars ook, kan ik u verze-
keren.” Ik herinner me nog als de
dag van gisteren het moment waarop
de stekker (de zendbuis) eruit werd
gehaald……doodse stilte……..
Dit is mijn bijdrage over de opkomst
van de transistorradio en de impact
die dit op mij en vele anderen heeft
gehad. Transistorradio: dankjewel!
Jan Willem Pasman
Sigaar Churchill
verkocht
De sigaar van Winston
Churchill, die hij tijdens
zijn bezoek aan Rotterdam
op 13 mei 1946 achte-
loos op straat gooide, is
voor tweehonderd euro
verkocht. Hiermee is een
(voorlopig?) eind geko-
men aan een wonderlijke
geschiedenis.
Het begon allemaal met de nog
jonge persfotograaf van het Vrije
Volk, Hans Akkersdijk. Hij moest
het bezoek van de Britse staatsman
in beeld brengen. Het was zijn eerste
opdracht. Akkersdijk nu 66 jaar
later: “Churchill stond bij aankomst
achter in een grote open wagen, nam
een laatste haal aan zijn dure stuk
rookgenot en wierp daarna met een
nonchalant gebaar de nog brandende
sigaar voor de voeten van mij als
kiekjesman.”
Akkersdijk schreef onlangs over dit
voorval in De Oud-Rotterdammer.
Tot ieders verbazing reageerde de
80-jarige Ger Pluim, die notabene
in dezelfde Rotterdamse flat woont,
waar Akkersdijk voorheen zelf
jarenlang heeft gewoond. Wat bleek,
de vader van Ger - Jan Pluim - was
destijds rechercheur bij de Rot-
terdamse politie. Hij zag toen al de
historische waarde van de half opge-
rookte sigaar, raapte deze op en nam
hem mee naar huis. Daar verpakte
hij het kleinood zoals een echte
rechercheur dat met bewijsmateriaal
doet. En zo bleef de sigaar meer dan
een halve eeuw keurig bewaard.
Hans Akkersdijk bezocht Ger Pluim
en maakte een foto van de sigaar.
Hierover publiceerde De Oud-Rot-
terdammer 26 juni jl. Dat artikel trok
de aandacht van verzamelaar Simon
de Wit. Hij kocht de sigaar voor
tweehonderd euro van de familie
Pluim.
“Ach, het ding was al zo lang in ons
bezit en eigenlijk wisten wij ook niet
goed wat we ermee aan moesten. De
man belde ons en wilde dolgraag de
sigaar zien. Toen hij hier was, zagen
we meteen dat hij er helemaal ont-
daan van was. Hij zat hem gewoon
te strelen. Die man was zó geluk-
kig, dat we zijn bod maar aanvaard
hebben. Voor ons had die sigaar niet
echt financiële waarde en nu zijn we
er maar gezellig een avondje van uit
eten gegaan”, legt mevrouw Pluim
uit hoe het verhaal over de befaamde
sigaar van Churchill is afgelopen.
Transistorradio
zette mijn leven op z’n kop
De afgebeelde draagbare radio in de rubriek ‘Ken je dit nog?’ in de krant van 26 juni is
de Telefunken Bajazzo 3091, te koop in de jaren 1960-62 in Duitsland voor 299 mark.
Het is niet de eerste draagbare transistorradio; die eer gaat naar de Regency TR-1 en
die kwam op 18 oktober 1954 op de Amerikaanse markt voor $ 49,95. Ook vóór die tijd
bestonden er draagbare radio’s, al was de term ‘verplaatsbaar’ meer van toepassing.
Immers, de apparaten waren toen uitgerust met radiobuizen (ook wel lampen genoemd)
en een zware extra gloeistroombatterij om deze buizen te verwarmen. Maar ze waren
‘draagbaar’ en konden spelen zonder stekker en externe antenne.
- Philips LOX20T -