Page 15 - De Oud Rotterdammer Week 32

Basic HTML Version

De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 7 augustus 2012
pagina 15
De Rotterdam Branch is een afdeling van de WSS, een in Engeland gevestigde, wereldwijd actieve vereniging van maritiem geïnteresseerden die zich, op welke manier dan ook, betrokken voelen bij haven en scheepvaar t.
De Branch is met 270 leden de grootste ter wereld en stelt zich ten doel haar leden regelmatig bij elkaar te brengen, te stimuleren in hun gemeenschappelijke belangstelling en kennis van hun interessegebied te vergroten.
World Ship Society
Rotterdam Branch
Wie van de drie?
Evita Peron
was zeer geliefd
Een sjekkie
voor een trekkie
In de Rotterdamse rederijhistorie is de Oranje Lijn van Anthony Veder een klinkende naam. Al in 1937 ging ‘Anton’ met de twee
stoomvrachtschepen PRINS FREDERIK HENDRIK en PRINS MAURITS pionieren op de Grote Meren. De Oranje Lijn als zodanig be-
staat niet meer, maar wel Anthony Veder Rederijzaken die, met een vloot van 23 schepen, is gespecialiseerd in het vervoer van
vloeibaar gas. Vorig jaar nog werden twee grotere LPG tankers, de zusterschepen PRINS
HENDRIK en PRINS MAURITS, aan de vloot toegevoegd.
Vervoer van gas is een groeimarkt en zo zijn nog vier
tankers in aanbouw, waarvan er dit jaar, als Anthony
Veder 75 jaar bestaat, drie in de vaart komen. Traditiege-
trouw krijgen deze schepen als eerste naam CORAL, ge-
volgd door de naam van een zeeanemoon of koraalsoort.
De andere traditie, die met een ‘Koninklijke’ naam, leeft
met deze PRINS HENDRIK ook voort. De Corals en de
Prinsen hebben wel een ding gemeen en dat is het fraaie
monogram van de A en de V in de schoorsteen.
Historisch gezien waren er meerdere Prinsen Hendrik,
maar naar welke is deze vernoemd? Niet naar Hendrik de
Zeevaarder, want dat was een Portugese prins die leefde
van 1394 – 1460. Dan was er nog Prins Hendrik die ge-
trouwd was met Koningin Wilhelmina. Die interesseerde
zich wel in hoge mate voor het reddingswezen, maar
die is het ook niet. Wie dan wel? Het is Willem Frederik
Hendrik van Oranje-Nassau, prins der Nederlanden,
die leefde van 1820 – 1879. Hij was de derde zoon van
Koning Willem II, die lang bij de Koninklijke Marine
diende en de Nederlandse scheepvaartondernemingen
krachtig ondersteunde. Hij werd dikwijls ‘de Zeevaar-
der’ genoemd en zijn naam leeft ook nog voort in de
Prins Hendrik Stichting, het tehuis voor behoeftige oude
zeelieden in Egmond aan Zee.
In de kleuren van de schoorsteen, groen-
wit-groen, was, naar ik meen, de blauwe
ster van Van Nieveld & Goudriaan
opgenomen. Wij voeren destijds op de
zogenoemde ‘lange reis’, dat wil zeggen
dat wij jaren aaneen voeren tussen
Noord- en Zuid-Amerika. Het overlij-
den van Evita hebben wij daardoor in
1952 van nabij meegemaakt.
Wij lagen met de boot in Haven 2, pal
tegenover het centrum van Buenos Aires.
Daar, in het centrum, lagen de meeste rege-
ringsgebouwen en het grote postkantoor. In
een van de ministeries lag Evita opgebaard.
Met enkele maten zijn wij ook zogenaamd
afscheid gaan nemen. Dat was indrukwek-
kend; één grote bloemenzee, zowel binnen
als buiten.
Postzegels
Na een reis van drie maanden kwamen
we via Noord-Amerika terug in Buenos
Aires en ik hoorde dat er een speciale serie
postzegels was uitgekomen ter gelegen-
heid van het overlijden van Evita. Ik heb
daarvan twee series gekocht en er één op
de enveloppe geplakt en de andere in de
enveloppe naar Nederland gestuurd.
Evita was zeer geliefd en droeg de naam
‘Moeder van de hemdlozen’.
Jaren later heb ik ook de opstand van
de luchtmacht meegemaakt in Buenos
Aires. We lagen ook toen in Haven 2
en het was nog best even spannend. Er
werd boven de ministeries zelfs een bom
afgeworpen. Peron vluchtte daarop weg op
zijn jacht met zijn nieuwe geliefde.
Watersnood
In februari 1953 lagen wij ook in Buenos
Aires. Daar kregen we van de priesters en
wat gegoede burgers te horen dat Holland
als gevolg van de watersnoodramp niet
meer bestond en wij ons maar in Argentinië
moesten vestigen. Gelukkig kregen wij ook
summier berichten via Radio Holland. Er
moest een assistent-machinist wegens ern-
stige problemen direct naar huis en dat kon,
dus dat stelde ons weer een beetje gerust.
De bemanning en de officieren hebben later
geld ingezameld waarvan we een koe heb-
ben gekocht, die we bij terugkeer cadeau
hebben gegeven aan een Nederlandse
familie en Aagte hebben genoemd.
M. Westerlaken
Brielseweg 101
Oostvoorne
Op zekere dag zei de hoofdmonteur
tegen Willem, een van de maats: “Ga
naar het Stieltjesplein, huur een hand-
kar en ga naar de zaak. Daar liggen
wat constructiedelen klaar die je moet
ophalen. En neem Cas (dat ben ik)
maar mee.”
Zo gezegd, zo gedaan en met een
zwaarbeladen handkar moesten we
vanaf Kralingen terug langs de Ooster-
kade, de hol op naar de Maasbruggen.
Ik zweette peentjes, bij de gedachte
alleen al!
Voor we de brug opgingen, zei Wil-
lem: “Stop! Heb je sigaretten bij je?”
Nu was het de gewoonte van mijn
moeder dat ze, als ze mijn boterham-
men inpakte, er één sigaret bij deed
van het merk Chelmis; een heerlijk
geurende Egyptische sigaret. “Geef
maar hier”, zei Willem, die twee jaar
ouder was dan ik (ik was haast 16).
Diel
We gingen even op de kar zitten, tot
Willem ineens zei: “Zitten blijven!”
Hij sprong van de kar en liep naar
een sleperswagen met twee paarden.
Hij riep tegen de voerman: “Baas,
mogen we een stukkie mee?” De
voerman antwoordde: “Een sjekkie
voor een trekkie!” “Diel”, riep Willem
en nu komt het. Aan de achterzijde
van de meeste sleperswagens zat een
dwarsbalk, die met twee pennen op
zijn plaats werd gehouden. Die pennen
staken zo’n tien centimeter onder de
laadbak uit. Door de handkar iets te
kiepen, kun je het voorbord van die
kar voorbij de pennen manoeuvreren
en tegen de onderkant van de laadbak
drukken. Ik moest op de handkar
blijven zitten om de druk te handha-
ven. “Waar mot je naartoe?”, vroeg de
voerman. “De Binnenhaven”, zei Wil-
lem. “En ik naar de Entrepot”, zei de
voerman en keurde de sigaret. “Voor
vanavond, na het eten.”
Mis
We hebben deze stunt diverse malen
uitgehaald. De laatste keer ging het
echter mis. We moesten een lastrans-
formator ophalen; een ding op twee
wielen van circa tweehonderd kilo. We
hadden hem (dachten we) goed vastge-
sjord, maar midden op de Maasbrug
gingen we door een gat in het wegdek
en door de schok kiepte de handkar
voorover, los van de sleper. De trans-
formator rolde uit de handkar en het
verkeer om ons heen stokte. Talrijke
mensen schoten toe om te helpen en
een van hen (het was kort na 14 mei
1940) was een forse Duitse soldaat
van een jaar of vijftig die daar toeval-
lig wacht liep, maar, zwaarbewapend,
toch meehielp de rommel te klaren,
zodat het verkeer weer vrij baan kreeg.
C.C. v.d. Zeijden
F. Bordewijkstraat 97
3069 WB Rotterdam
010-4563865
Door Cees de Keijzer en fotograaf Cees van Noort
van www.worldshipsocietyrotterdam.nl
S
C
H
I
P
H
A
V
E
N
- Het ss Aagtedijk voor de
Zuid-Amerikaanse kust -
- Cas van der Zeijden liet zich met handkar door een
sleperswagen over de drukke Maasbrug slepen -
Cees van Yperen schreef in de vorige uitgave van De Oud-Rotter-
dammer over zijn onvergetelijke reis naar Evita. In diezelfde peri-
ode, tot 1955, voer ik als stoker op het ss Aagtedijk van de Holland
America Lijn en dat gebeurde veelal in samenwerking met de maat-
schappij Van Nieveld & Goudriaan. Het verhaal van Cees van Yperen
was voor mij dus zeer herkenbaar.
Wat een gekrioel op de foto’s op pagina 19 in De Oud-Rotter-
dammer van 24 juli. Ik werkte begin 1940 bij een firma in Kra-
lingen, die liften, kranen en lieren fabriceerde en fietste zelf
ook bijna dagelijks in die drukte over de Maasbruggen naar de
Binnenhaven, waar we een kraan in revisie hadden voor de ge-
meente. Dus het laveren tussen handkarren, sleperswagens,
carriers en een enkele auto komt mij bekend voor.