Mijn vriendinnetje Netty de Vries
of Vriesch, met haar mooie donkere
krullen, woonde op de hoek boven
de groentewinkel van Jaap en Toos
Geluk. Samen deelden wij een zakje
Germex of Gerremeks, een lekker-
nij, op de stoep van ons huis. Ik was
jaloers op haar mooie ster en vroeg
aan mijn moeder of ik er ook eentje
mocht. Mijn moeder glimlachte alleen
wat verdrietig.
Onverwacht
Op een dag kwam ik uit school en
mijn moeder had gehuild, maar ver-
telde niets, want Netty was met haar
familie opgehaald. Mamma zei dat
ze onverwachts op vakantie was. Wat
later waren ook opeens de kinderen
Mijer en hun ouders zomaar weg. Wij
gingen zoeken, mijn zusje en ik. De
voordeur stond op een kier en we zijn
na wat roepen naar binnen gelopen.
De ontbijttafel stond nog gedekt, met
bekers melk en brood, maar niemand
te vinden. We gingen naar mamma en
kregen op ons kop, want dit was heel
onbeleefd, want de familie was onver-
wachts ook op vakantie gegaan.
Niet vergeten
Later was de woning verzegeld. Wij
waren 8 en 5 jaar, na de oorlog, hoor-
den wij pas van de Jodenvervolging
en alles wat er is gebeurd. Denk nu
niet dat kinderen vergeten, zoals men
gemakshalve aanneemt, want deze
kindjes uit mijn jeugd, zijn mijn hele
leven mijn metgezel. Natuurlijk niet
dagelijks, maar met alle herdenkingen,
en ook tussendoor komen Klaartje,
Lotje en Arnoldje Mijer bij mij terug.
Ik ben nu niet meer zo mobiel, maar
als het enigszins kan, wil ik terug naar
mijn Rotterdam en bloemen brengen
bij Het Monument, dat is het minste
wat ik kan doen. Ik verlang ernaar,
ben zo blij dat hun namen genoemd
worden en ik bij het herdenken de
tranen kan loslaten, die ik zo vaak van
binnen heb gehuild. Laten we nooit
vergeten, en onderschatten, dat ook
de oorlogskinderen van nu, en dat zijn
er veel te veel, een leven lang zullen
worstelen en herdenken met wat hen
is overkomen. Zo veel verliezen, het
blijft je een levenlang bij!
Misschien is dit een kleine bijdrage
en een groot eerbetoon, tevens een
herinnering, aan al deze kinderen en
ouders, die zo lang wij nog leven in
ere wordt gehouden.
Geschreven door een echte Rot-
terdamse, waar nog veel verhalen in
sluimeren, en een trouwe lezeres van
De Oud-Rotterdammer,
Meisjesnaam: Nelly van Bokhoven
Tranen om Joodse kinderen
Vanavond zag ik op het journaal de onthulling van Het Monument
in de Stieltjesstraat van de weggevoerde Joodse kinderen en
was weer zeer ontroerd. Ik groeide op in de Graaf Florisstraat op
no 97b. Ik ben nu 77 en ben nooit vergeten dat kinderen waar we
de ene dag nog mee speelden, er de volgende niet meer waren.
CCtje
c
foto burosolo.nl
C
ox
C
olumn
Laten wij niet vergeten erbij te vertel-
len dat veel van die mensen door
andere Nederlanders, die bijvoorbeeld
in dezelfde straat woonden, werden
verraden. En dat de Nederlandse
politie bijzonder ijverig was in het
helpen van de Moffen om de Joden
van huis te halen. Die arme mensen
hadden nog een lijst gekregen wat ze
allemaal mee moesten nemen, dekens,
ondergoed etcetera, om ze in de waan
te brengen dat ze naar een werkkamp
gingen. Hoe langer het geleden is, hoe
onbegrijpelijker het wordt dat dit ooit
is gebeurd. Dat niemand, een enke-
ling uitgezonderd, een vinger heeft
uitgestoken om die mensen te helpen.
Nu wordt er ter verontschuldiging wel
gezegd dat niemand kon weten van
de monstrueuze praktijken van onze
bezetters, maar naar mijn mening is dat
slap gelul. In mijn herinnering vertelde
mijn vader tijdens de oorlog al, ik was
drie of vier, dat die mensen vergast
werden, al had je er geen voorstelling
van wat dat betekende. Mijn oude heer
was trouwens een van die weinigen die
iets deden, wij hebben enige tijd een
Joodse familie in huis gehad, ik meen
dat die Ossendrijver heette. Moet je je
voorstellen, op een vierkamerwonin-
kje op de Bree op tweehoog. Dat gaf
allerlei ongemak, zoals je ook bij Anne
Frank kunt lezen. Die mensen hadden
een zoon van een jaar of twaalf, en dat
was een enorme pestkop. Ik weet niet
hoe lang het geduurd heeft, in ieder
geval enige weken, toen zijn ze om
de een of andere reden naar een ander
adres gegaan. Ik geloof niet dat zij het
hebben overleefd.
Na de oorlog hebben wij onszelf wijs
gemaakt dat Nederland zich buiten-
gewoon heldhaftig gedragen had. Ik
geloof zelfs dat Amsterdam, waar ook
heel weinigen iets gepresteerd hadden,
dat woord “heldhaftig” in zijn wapen
mag voeren. Gewoon flauwe kul
mensen. De toenmalige hoofdcommis-
saris van politie aldaar was een pure
antisemiet. Je kunt het naar mijn idee
ongeveer zo stellen: 1 procent van de
Nederlanders zat bij de NSB, 1 procent
zat in het Verzet en 98 procent keek
de kat uit de boom. En als ik vandaag
de dag om me heen kijk, denk ik niet
dat het nu veel anders zou zijn. Dus ik
beweer niet dat ik het beter zou doen;
“…als ik zou roemen, zou ik roemen
op mijn zwakheid,” zoals de Apostel
Paulus al schreef.
Maar nogmaals, wat me het meest
verbaast, is de ongelofelijke goedgelo-
vigheid van de mensen die weggevoerd
werden. Ik heb eens een foto gezien,
genomen vanachter een gordijn op de
tweede verdieping van een huis aan
een brede straat in Amsterdam Zuid,
waar veel Joden woonden. Op de hoek
van de straat zit een aantal Joodse
families, bepakt en bezakt te wachten
om te worden opgehaald. Alsof ze op
schoolreisje gaan. Ze hadden kennelijk
niet het flauwste benul wat hen te
wachten stond, al is dat, ik herhaal het,
ook nauwelijks voor te stellen, zelfs
achteraf niet. Hoe heeft dit kunnen
gebeuren, door heel Europa heen? Ik
denk dat ik het antwoord weet, maar ik
durf het niet te geven.
We hebben er de onverzoenlijke staat
Israël aan overgehouden, met alle el-
lende van dien. Die onverzoenlijkheid
is zeer begrijpelijk, van ons moeten ze
het niet hebben tenslotte, maar jammer
genoeg zijn de Palestijnen er voor-
namelijk de dupe van en die hebben
nergens iets mee te maken gehad.
Inmiddels is het Joods Kindermonu-
ment onthuld. U weet het misschien,
het is een stukje muur, overgebleven
van een loods waar indertijd de slacht-
offers bij elkaar werden gedreven, een
loods die overigens tot ver na de oorlog
nog volop in bedrijf is geweest.
Straks is het vier mei. Ga daar dan uw
bloemetje leggen.
Het Joods Kindermonument
Jammer genoeg schrijf ik dit stukje op een moment dat iets interessants, dat ik mee ga maken, nog
te gebeuren staat. En dat is de onthulling van het Joods Kindermonument, ter nagedachtenis van
de 686 Joodse kinderen die op die plek in de Stieltjesstraat tijdens de oorlog werden ‘verzameld’ en
afgevoerd en vermoord door onze buren, de Edelgermanen.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 16 april 2013
pagina 3
Het monument aan de Stieltjesstraat (Foto Rinus Vuik)
Wie de onthulling bijwoonde ging daarna snel op zoek naar namen op het monument (Foto
Rinus Vuik)
1,2 4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,...28