De Oud Rotterdammer Week 36 - page 5

Een gezellige winkelstraat met een naam die sterk doet denken aan een bekende Rotterdamse volkswijk.
Je zou verwachten dat deze straat in de betreffende wijk ligt, maar dat is niet het geval. De foto is gemaakt
in 1956. De winkels links zien er niets voor niets zo nieuw uit. Die waren een paar jaar eerder gebouwd.
Dit lijken ons toch genoeg tips voor de liefhebbers om erachter te komen welke straat/laan dit is en in
welke wijk met een ‘buitenlandse’ naam die ligt.
Haal uw herinneringen op aan de winkels, de boodschappen, maar ook aan de woningen boven de win-
kels. En wat stond er vóór de nieuwe winkels op die plek.
Genoeg om over te schrijven. Maak de lezers deelgenoot van uw herinneringen. Stuur uw reactie naar De
Oud-Rotterdammer, Postbus 113, 2910 AC Nieuwerkerk aan den IJssel of beter nog, mail naar
Oud-conducteur A. Steenhorst: “Het eindpunt op
de Oudedijk lag naast de villa van de heer Jamin,
die zelf ook regelmatig als passagier meereed.
Tijdens een hete zomerdag gaf hij zijn dienstbode
opdracht al het personeel van lijn 16 en 17 bij het
eindpunt te voorzien van een versnapering in de
vorm van een koel glas ranja. Dit waardeerden
wij zeer. Een kaartje kostte 10 cent voor een
enkeltje en een retourtje, heette in die tijd een
overstapje, koste 15 cent. Een kinderkaartje was
6 cent. Ook bestond er zoiets als een vroegritten-
kaart. Deze konden in de kiosken worden gekocht
en hiermee kon je dan goedkoop reizen vóór 8
uur in de ochtend. Natuurlijk werd er ook wel
eens zwart gereden, zeker in drukke wagens. Dan
piepte men op het middenbalkon een paar haltes
mee. Maar ook in die tijd werd er al vaak door
bazen gecontroleerd op zwart rijden. Dat op het
middenbalkon nog gerookt mocht worden, is nu
uit den boze.”
Bart van der Lely bewaart als geboren en getogen
Kralinger veel herinneringen aan deze plek.
“Links op de foto is de toegang tot het parkach-
tige buiten Ypenhof met mooie vijvers waar de
familie Goudriaan woonde. ‘s Winters schaatsten
wij daar wel eens op die vijvers. De verhalen,
die over de familie de ronde deden, waren dat
naast de grote villa met rieten dak een zelfde
soort bouwsel in kleinere omvang door de heer
Goudriaan werd neergezet voor zijn vriendin
(werd toen nog maîtresse genoemd). Later kwam
de familie Goudriaan volgens de verhalen in
financiële problemen en de beide huizen werden
er niet beter op. Er was één probleem, volgens
akten mochten de panden niet worden gesloopt!
Op een gegeven moment stonden ze in brand en
zijn ze toch tegen de vlakte gegaan. Nu staan er
dure appartementen voor de oude Kralingers van
gegoede huize!! Verder naar links was de sloperij
van Schotte waar nu Residence Essenburgh, een
luxe appartementencomplex, staat. Verderop was
de bakkerij van Koppenol en waren er eenden-
kooien van poelier Van der Bas, van wie de zoon,
die bij mij op school zat, tussen de middag even
wat eenden de nek omdraaide. Men was niet zo
kinderachtig in die tijd.”
Zoals meer lezers herinnert Cees Möhlmann zich
de uitstapjes met zijn ouders naar het Kralingse
Bos. “Als we ‘s zondags daarheen gingen (mijn
ouders hadden het steevast over “het Kralinger-
hout”, want dat stond netter), reden we met lijn
17 helemaal tot het eindpunt en dan moesten we
nog een stuk lopen langs de prachtige landhui-
zen aan het Laantje, naar het bos. We woonden
toen in de Eerste IJzerstraat in Delfshaven,
bij de Coolhaven. Dus we stapten op lijn 17
in de Havenstraat aan het eind van de Willem
Buytewechstraat en slingerden helemaal door
de stad naar Kralingen. Natuurlijk met een tas
waarin een veldfles met koffie, een fles ranja en
veel boterhammen. Soms, als het heel warm was,
kregen we aan het eind van een lange wandeling
door het bos een glaasje Riedel of een ijsje bij de
Nachtegaal, de uitspanning in het bos. ‘s Zomers
was de tram vaak vol als we terug moesten, en
dan stond je als klein mannetje de hele weg tus-
sen al die zwetende, rokende mensen; van links
naar rechts gegooid in de bochten, krampachtig
proberend overeind te blijven. Ik stond het liefst
voorin, bij de bestuurder. Ik vond het geweldig
hoe hij, draaiend aan het grote stalen wiel de tram
in beweging zette en de snelheid regelde. Zo’n
man stónd heel zijn dienst, net als de conducteur
trouwens. We gingen na een dagje bos ook wel
eens naar mijn opa en oma op de Mathenes-
serweg. Maar dan namen we lijn 16, want die
ging inderdaad naar Spangen, het eindpunt bij het
Kasteel, waar mijn opa elke tweede zondag op de
Lange Zij stond bij Sparta.”
Ger Laheij maakte zich wel eens ‘schuldig’ aan
een bijzondere manier van ‘zwart rijden’: “Lijn
16 reed vanaf de Oudedijk naar de Spartastraat
(Spangen). Met die tram gingen wij in 1957 vanaf
de Veemarkt naar de Openluchtschool. We bleven
tot het eindpunt aan de Spartastraat zitten. Het
waren leuke trams, want ze waren zowel aan de
voor- als achterkant bestuurbaar. Als hij bij zijn
eindpunt stond, werden de rugleuningen gekan-
teld. Je kon moeilijk ‘zwart’ rijden, omdat er een
conducteur aanwezig was. Wel kon je stiekem
achter aan de tram hangen. Of het gevaarlijk
was!!!! Daar dachten we als kind niet aan.”
André Truijens had een bijzondere belevenis in de
tram, waarbij ook de brandweer betrokken was:
“Zwartrijden op deze trams? Bijna onmogelijk!!
Zal misschien wel eens een keertje zijn gelukt,
maar ik herinner me op weg naar het werk, altijd
in een hoekje op het middenbalkon, dat de con-
ducteur zich voortdurend, hoe druk het ook was,
door het tramstel heen perste en iedereen vond
en een kaartje verkocht! Op zekere dag kwam
lijn 17 over de Schiedamseweg om vervolgens
de Lage Erfbrug op te draaien. Op hetzelfde
moment kwam vanaf de Havenstraat de loeizware
brandweerauto Ahrens Fox, dat ding met die
grote verchroomde bol voorop, met luide sirene
aandenderen! Een enorme klap met als resultaat,
lijn 17 stond naast de rails en de Ahrens Fox is
nooit bij de brand gekomen!”
Piet Grisnigt: “Achter de trams, bij de laatste bo-
venmast, begon de ‘s Gravenweg. Gelijk aan de
rechterkant stond een witte villa, bewoond door
de K.P. van der Mandele; de grote baas bij de
Kamer van Koophandel Rotterdam. De twee ste-
nen pilaren aan de linkerkant op de foto vormden
de ingang van een buiten van een bekende reder
(Veder of Van Nievelt). De donkere tram achter
lijn 17 was een rijtuig voor het onderhoud van de
rails. De wissels werden schoongehouden door
mannen, die uiteraard een bijnaam hadden, ‘reten-
vegers’. Het ding reed verschrikkelijk langzaam.
Jarenlang ben ik naar mijn werk gegaan op de ‘s
Gravenweg nummer 264, de Vereenigde Touwfa-
brieken. Het laatste stuk moest je lopen, ongeveer
tien minuten. Aan de ‘s Gravenweg woonde ook
de heer Lekkerkerker, die een sloopbedrijf had
aan de Hoofdweg naar Utrecht. Door de jaren
heen leerde je de bestuurders en conducteurs ken-
nen en daardoor mocht een collega van mij op de
Boezemsingel een keer de tram besturen. Zal nu
niet meer gebeuren, denk ik.”
Helaas biedt deze pagina niet meer ruimte en kun-
nen we veel andere reacties hier niet publiceren.
Maar misschien doen we er in de toekomst nog
iets mee.
Hangend aan de tram zwartrijden
Bij De Oud-Rotterdammer zijn we niet meer zo snel verrast door het aantal reac-
ties van lezers. Maar de hoeveelheid (oud)-Rotterdammers, die reageerde op de
raadplaat in de krant van 6 augustus, deed ons toch ook even achter de oren krab-
ben. We kunnen er wel een boek mee samenstellen. Dat komt ongetwijfeld door
de beide trams. Veel lezers koesteren hun herinneringen aan de lijnen 16 en 17 en
de begin- en eindpunten bij het Spartastadion, het Marconiplein en de ‘s Graven-
weg bij de Essenlaan in Kralingen.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 3 september 2013
pagina 5
37
Ken je dit nog?
39
Nr.
Nr.
EEN ROTTERDAMS FAMI L I EBEDR I JF S I NDS 1888
Kwaliteit, Zekerheid en Keuzevrijheid, zoals ú het wilt
Begrafenis - Cremat ie
010 - 447 99 00
1,2,3,4 6,7,8,9,10,11,12,13,14,15,...32
Powered by FlippingBook