De Oud Rotterdammer Week 24 - page 9

was gevallen. Dit ging ook
over míjn diensttijd. Wat
leuk!
Tijdens mijn werk bij het Telegraaf-
kantoor in Rotterdam, als telexist,
had ik perfect blind typen geleerd.
Op 1 maart 1966 werd ik in Delft
goedgekeurd voor militaire dienst.
Ik moest mij melden in de kazerne
in Ossendrecht. Ik ging er positief
gestemd naartoe. Lekker sporten,
conditie opbouwen en misschien een
of twee leuke cursussen. Nu vergeet
het maar. Sporten: ja, om een sport-
veld heen lopen tot je erbij neerviel.
Lange marsen, met volle bepakking
en wapen, door sloten heen, daarna in
een zandverstuiving werd er “gas, gas,
gas” geroepen, en moest je kletsnat in
het zand ‘tijgeren’.
‘s Avonds aantreden voor de inspectie,
eten en daarna koper poetsen en
blanco-en, hetgeen betekende alle
canvasdelen met groene poets smeren
en weer glimmend uitpoetsen. Voor
het embleem op je baret had je een
ijzeren plaatje met een gleuf, om te
voorkomen dat de baret vuil werd van
de koperpoets. En het wapen, een Uzi,
moest brandschoon zijn; er mocht
geen zandkorreltje meer gevonden
worden! Als je dan eindelijk eens
een avondje vrij had, ging je naar de
bios, of het KMT of PMT in, waar een
pilsje 15 cent kostte.
Verscheept
Na deze twee maanden werden we
verscheept naar de Elias Beekmanka-
zerne in Ede. Ik ben toen met een
maatje in de officierskeuken tewerk
gesteld. Nadat iedereen klaar was
met eten, konden wij ons tegoed doen
aan lekkere verse broodjes, crois-
sants, roomboter, vleeswaren en in
de ijskast stond een hele grote pan
met heerlijk roomijs! Na twee weken
moesten we met de hele groep naar de
LETS (Luchtmacht en Electronische
en Technische School) te Deelen.
We kwamen werkelijk van de hel in
de hemel. Met onze groep van zo’n
20 ‘landmachters’ kregen we een
eigen stenen barak. Elke dag moesten
we onszelf afmarcheren. Twintig
‘zandhazen’ tussen lange rijen blauwe
luchtmachtuniformen naar Groot-
Heidekamp, waar we les kregen. Onze
sport bestond uit vrij zwemmen in
een 26 graden verwarmd zwembad!
De maaltijden werden geserveerd op
normale borden, met bestek ernaast.
Bij de luchtmacht kreeg je een keer in
de week heerlijk Chinees eten, dat niet
voor een restaurant onder deed.
Motorfiets
In die periode kreeg ik het idee een
motorfiets te kopen. Met mijn vader
toog ik naar Henk Vink in Maasland,
waar mijn oog viel op een schitterende
Royal Enfield, een juweel van een
Engelse motor. Maar helaas, ik had
niet genoeg geld. Het restant zou mijn
vader erbij leggen en die had zijn zin-
nen gezet op een degelijke BMW één-
cilinder met cardanaandrijving. Een
goed, betrouwbaar merk, vond hij. En-
fin, dat heeft hij geweten. Na verloop
van tijd begonnen de rubber blokken
in de cardankoppeling te slijten. Alles
begon te trillen. Het schroefdraad van
de uitlaat aan de cilinder ging kapot,
waardoor de uitlaat telkens los trilde.
Op een keer werd het ijskoud onder
aan mijn broekspijpen. Door het trillen
van de motor was de deksel van mijn
carburateur losgeraakt, en zat mijn
broek helemaal onder de benzine. Ook
verloor ik bijna de accu, die nog aan
twee draadjes hing! Met deze motor
gingen Rinus Anker en ondergeteken-
de in de weekenden naar Rotterdam.
Interessant was ook de brandweer.
Er werd om de zoveel tijd een oud
vliegtuig in de brand gestoken, waarop
de brandweer dan kon oefenen. Alle
meters waren uit de vliegtuigen
gehaald. Die kon je zo meenemen.
Ik heb ze naderhand zelf in een Ford
Anglia ingebouwd; kun je voorstellen,
een auto met een hoogtemeter erin!
Blonde telefoniste
Wij werden opgeleid om meteobe-
richten van de Nato door te seinen.
Dit waren groepen van vijf cijfers en
letters. Halverwege de opleiding, die
van 31 mei tot 2 augustus 1967 heeft
geduurd, kwam een luitenant vragen
of er liefhebbers waren om naar een
Nato-knooppunt op Kreta te gaan.
Omdat ik toen verkering had met een
aardige blonde telefoniste, zag ik er
vanaf. Daar had ik later veel spijt
van. Enfin, de cursus was afgelopen.
Ik ging met nog zes anderen naar het
Verbindingsbedieningsbataljon te Wit-
tenberg, bijgenaamd Het Poetspaleis.
Het was redelijk vrijgevochten. Je had
een vrij en een paraat weekeind. In
het parate weekeind kon je eigenlijk
niet naar huis. Ik had na de deceptie
met mijn BMW een scooter gekocht.
‘s Avonds stond op het wagenpark
altijd wel ergens een jerrycan met
benzine, waar ik mee kon ‘tanken’. In
het weekeind was er geen leiding aan-
wezig en was het altijd dollen onder
elkaar. Je ging dan Fillertje plagen. Dit
waren de pas opgeleiden uit Ossen-
drecht. In het parate weekeind reden
wij met scooters en bromfietsen door
de barakken. ‘s Nachts stond mijn
scooter altijd naast mijn bed gestald.
Als er geen oefening was, was het een
dooie boel. Je zat op je telexwagen te
kaarten, pannenkoeken bakken of je
lag onder de wagen te dutten, met een
pot verf en een kwast in je hand.
Sneeuw
Een paar keer hadden wij een oefe-
ning. Je werd dan ergens in Groningen
of Drenthe neergezet. Iedere soldaat
had een cape en een houten stok.
Met z’n tweeën moest je deze capes
aan elkaar knopen. Dat was onze
tent. Een keer in de winter heb ik zo
geslapen, in de sneeuw. Je had ook
verwarmingsblikjes met een soort
spirituspasta erin, om het eten van je
noodrantsoen op te koken. Een aantal
van deze blikjes hebben we toen aan-
gestoken in de tent, om het een beetje
warm te krijgen, maar het was niet te
harden van de rook en de spiritusdam-
pen. Dat was afzien. Af en toe werden
we ook midden in de nacht gedropt
om zelf maar te zien hoe we weer
thuis kwamen. Je mocht geen contact
met de bewoonde wereld hebben.
Dus: quasi ergens naar de weg vragen
en vol medelijden werden we dan al
gauw getrakteerd op boterhammen
met gebakken ei. Na deze oefeningen
werden de overgebleven noodrantsoe-
nen in de container gegooid, die we er
naderhand weer uithaalden. Er zaten
blikken eten bij, die wel vijf jaar goed
bleven! Mijn vader bewaarde deze
voor als er weer oorlog kwam.
Ik vond het erg leuk na 47 jaar nog iets
van mijn slapie Rinus Anker te horen.
Frans Sitton, Knol 9, 4542 PX
Hoek,
Van de hel in de hemel in Deelen
Alweer even geleden, in de
editie van dinsdag 4 febru-
ari, viel mijn oog op het ar-
tikel ‘Blind typen en zwem-
men in dienst’ van Rinus
Anker, die over zijn dienst-
tijd schreef. Goh, dat blind
typen had ik ook geleerd, en
ook ik had de basisopleiding
in Ossendrecht genoten. De
naam Anker kwam ook weer
bovendrijven. Hij was een
liefhebber van hele grote
vrachtwagens. Het kwartje
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 10 juni 2014
pagina 9
Mijn scooter stond ‘s nachts naast mijn bed
Het zit erop, terug naar het burgerleven
Schouwplaats
Zuiderpark in
woord en beeld
In een speciaal boekje
presenteren de beeldend
kunstenaars Bart Oppenhei-
mer en Kamiel Verschuren
de achtergronden van De
Schouwplaats, een beel-
dentuin in het vernieuwde
Zuiderpark.
Met het uitbrengen van dit uitklapbare
kunstwerkje van veertig pagina’s is een
project van jaren afgesloten. Het duo
beschrijft parallelle verhaaltjes, die
samenkomen in de onlangs opgeleverde
beeldentuin, een schepping van Kamiel
Verschuren. Het ene verhaal handelt
over de geleidelijke afbraak van de op
1 september 1954 geopende Groote
Schouwburg (nu Theater Zuidplein), de
verdwenen plastieken, die het gebouw
sierden en over architect Sybold
van Ravensteyn, wiens bijzondere
bouwwerken (oude Centraal Station,
Diergaarde Blijdorp) door afbraak meer
en meer verdwijnen. Het andere verhaal
gaat over de opbouw van het in 1952
aangelegde Zuider(volks)park tot het
Wereldpark op Zuid van nu. De twee
hebben diep gegraven in de historie
en ieder geven ze uitleg op twintig
rijk geïllustreerde pagina’s. Naast een
geschiedkundig leesboekje over Zuid is
het tegelijk een gids voor een wandeling
door de beeldentuin met nadere uitleg
over de objecten. Het kost 15 euro en is
verkrijgbaar bij ‘Art & Books’, 0639-
311695. ISBN 978.90819.83501.
Rein Wolters
Rotterdam bloeit
De Ierse auteur James Joyce
publiceerde in 1922 zijn ma-
gistrale roman Ulysses.
In dat boek wordt in 800 bladzijden één
dag uit het leven van Leopold Bloom
in Dublin beschreven, namelijk 14 juni
1904. De Rotterdamse publicist Michel
Ballexact komt 110 jaar later met een
boekje, waarin precies dezelfde dag in
Rotterdam wordt gememoreerd. De au-
teur komt met een leuke schets, waarin
facetten van het gewone leven worden
belicht. Michel gaat in op het bruisende
leven op de Wilhelminapier en noemt
het cijfer van 52.000 landverhuizers die
het jaar ervoor met de HAL-schepen
vertrokken naar New York. Bijna de
helft bestond uit Russen. Hij noemt de
progressieve plannen van burgemeester
s’Jacob met onder andere de oprich-
ting van de Rotterdamse Elektrische
Tramweg Maatschappij. Hij signaleert
in Rotterdam 16 spreekcellen van
waaruit de burger kon telefoneren en 62
sigarenfabrieken. De titel (56blz.) luidt
‘Rotterdam bloeit’ en wordt 19 juni om
15.00 uur bij boekhandel Snoek (Meent
126) gepresenteerd. Het boek (prijs: 15
euro) is verkrijgbaar bij Snoek en bij
Joris Boddaert
1,2,3,4,5,6,7,8 10,11,12,13,14,15,16,17,18,19,...28
Powered by FlippingBook