De Oud Rotterdammer Week 36 - page 11

straat ‘op Zuid’. In het ruim honderd
jaar geleden aangelegde Tuindorp
heerst nog altijd een bijzonder sfeertje.
Dat constateren wij als we onze fietsen
onder een paar hoge bomen voor de
deur van barbershop Theo and Son
stallen. Hier krijg je weer het gevoel
uit je jeugd, als we bij opa en oma
Rietveld op visite gingen. En uiteraard
deden zij ook mee met de nog altijd
bestaande jaarlijkse tuinenwedstrijd.
Ook in de barbershop worden we
meteen teruggebracht naar de sfeer
van de jaren vijftig/zestig. Inclusief de
humor die daarbij hoort. Theo: “Vijftig
jaar sta ik al in deze zaak. De mensen
vragen me weleens hoeveel kilometer
ik al heb geknipt!”
Groot gezin
Terwijl zoon Gabriël ons van iets
koels voorziet, steekt Theo van wal.
Uiteraard een klant knippend, want
het werk moet doorgaan. “Ik kom uit
een groot gezin en op mijn veertiende
moest ik gaan werken. Mijn vader
werkte bij het loodswezen, maar had
voor mij geregeld dat ik bij kapper
Van der Linden aan de Carnisselaan
terecht kon. Voor vijftien gulden per
week. Plus de guldens uit de fooienpot
die op zaterdag werden verdeeld. Een
opleiding had je niet. Ik leerde het vak
gewoon van mijn baas. Maar eigenlijk
vond ik dat knippen en scheren niet
zo leuk. Toen ik een jaar of negentien
was, heb ik nog even op een vracht-
wagen gereden. Toen kostten zeven
rijlessen inclusief examen 125 gulden.
Mijn eerste auto was een Opel voor
1500 gulden. Maar dat gesjouw was
helemáál niks voor mij. Na een week
was ik weer terug bij Van der Linden.”
Vrij snel daarna kwam Theo bij kapper
Roos aan de Groenezoom terecht.
“Het was in de tijd dat lijn 3 hier nog
reed. Je had hier nog heel veel win-
kels. Elektrische tondeuses bestonden
nog niet. Wel zo’n handtondeuse, waar
je steeds in moest knijpen. Als je veel
klanten knipte, had je ‘s avonds echt
zere handen.”
Lange werktijden waren heel gewoon.
Zeker doordat Theo ook nog bij
klanten thuis ging knippen. Bijvoor-
beeld als ze ziek waren. Dat doet hij
trouwens nog steeds.
Theo kon de kapperszaak, inclusief
woonhuis, vijftig jaar geleden al vrij
snel overnemen van kapper Roos.
Uiteraard werd er in de loop der jaren
het nodige verbouwd, maar de sfeer is
altijd hetzelfde gebleven.
“Je had in de jaren vijftig stekelhaar,
van die opgeschoren modellen. Later
de Elvis-kuiven en daarna de tijd van
de Beatles met dat lange haar. Dat
waren voor ons moeilijke tijden, want
jongelui gingen nog nauwelijks naar
de kapper”, schetst Theo de ontwik-
kelingen in het kappersvak.
Scheren
Theo leerde het vak in de praktijk.
Ook het scheren. “Dat heb ik geleerd
in mijn eerste baan aan de Carnis-
selaan. In de avonduren moest ik
mijn baas scheren om dat te leren.
Je gebruikte nog van die grote lange
vlijmscherpe scheermessen, waarmee
je van die lange halen over het gezicht
en de nek maakte. Ook moest ik oren
en neus ontharen. Daar was ik toen
niet zo blij mee!”
Als ‘eigen baas’ aan de Groenezoom
had Theo niet te klagen over klanten,
onder wie de bekende voetballers
Coen Moulijn en Rinus Israël.
Chinees
“We hebben nooit op afspraak ge-
werkt. De mensen komen binnen en
wachten tot ze aan de beurt zijn. Soms
is het druk en zitten hier acht klanten,
een andere keer hebben we weinig te
doen. Bijvoorbeeld als het erg warm is
of in de vakantietijd. Vroeger hadden
we op zaterdag veel vaste klanten, die
na een knipbeurt vaak bleven. Om een
uur of vijf was het samen een biertje
drinken.
Ook hun vrouwen kwamen dan soms
naar de zaak en er werd dan wat bij de
Chinees gehaald. Om de week was er
iemand aan de beurt. Dan kon het wel
half tien worden! We deden ook met
elkaar mee aan een loterij. De lootjes
haalden wij in de sigarenwinkel van
Rinus Israël. We hebben een keer
10.000 gulden gewonnen en onder
elkaar verdeeld!”
Stoelen
Intussen laat Theo kam, schaar en
tondeuse geroutineerd het werk doen.
Ons oog valt op de twee grote kap-
persstoelen. “Die heb ik”, aldus Theo
trots, “veertig jaar geleden gekocht en
al een paar keer opnieuw laten bekle-
den. Het zijn nog steeds prima stoelen.
Toen kostten ze 2500 gulden per stoel.
Dat was heel veel geld in die tijd.”
Overigens, vrouwen hebben nooit
plaatsgenomen in de stoelen. “Nee,
hier komen alleen mannen. En soms
kinderen. Voor hen heb ik een speciaal
bankje gemaakt, dat in de kappersstoel
wordt gezet. Hele hordes kinderen
had ik vroeger op woensdagmiddag in
mijn zaak.”
Ook voor Theo komt onherroepelijk
het moment dat hij moet bekennen dat
zes dagen per week in de zaak staan
teveel wordt. In zoon Gabriël heeft
hij in ieder geval een prima opvolger.
Keurig gekleed in een kappersjas met
logo volgt Gabriël bescheiden op de
achtergrond het gesprek. Hij heeft
een opleiding voor kapper gevolgd
en wordt momenteel door zijn vader
ingewerkt in het echte barbershop-vak.
Want scheren wordt niet meer geleerd
tijdens zo’n opleiding.
Leuk
Theo: “Ik denk dat ik in de toekomst
wel wat minder ga werken, bijvoor-
beeld twee dagen per week. Maar
voorlopig nog niet. Waarom zou je
stoppen met iets wat je nog steeds leuk
vindt!”
Ongetwijfeld zullen zijn klanten het
daar helemaal mee eens zijn. Zoals die
klant van 96 jaar die al vijftig jaar de
Groenezoom weet te vinden. Dat was
nog in de tijd dat een knipbeurt zes
gulden kostte.
“Ik heb er zelfs eentje gehad van
102, die is nog niet zolang geleden
overleden.”
Wat dat betreft heeft hij nog heel wat
te vertellen. Zoals over die keer dat
een klant een hartstilstand kreeg, ter-
wijl hij door Theo werd geknipt. “Ja,
dat was wat. Maar ach, ik ben ook wel
bij mensen geweest die wisten dat ze
binnenkort ‘de grond in zouden gaan’
en die erg blij waren dat ik thuis nog
even bij ze langs kwam.”
Bab Riem Vis
‘Vijftig jaar sta ik in deze zaak’
In Tuindorp Vreewijk is de
barbershop aan de Groene-
zoom 155 al heel veel jaren
een begrip. Om precies te
zijn tachtig jaar. Zo lang al
weten heren uit alle delen van
Rotterdam en omgeving deze
kapsalon te vinden. Theo
Poot (69) nam de zaak vijftig
jaar geleden over van Willem
Roos. Deze kapper begon dus
in 1934.
De Groenezoom is een mooie brede
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 2 september 2014
pagina 11
In vroeger tijden
Zoon Grabiël kijkt belangstellend naar de vaardigheden van zijn vader
Dr. De Visser Mulo
Van 1955-1959 bezocht ik
de Dr. De Visser Mulo in de
Zuidpolderstraat en woonde
gedurende die vier jaar bij mijn
tante aan de Hordijk. In het
weekeinde, maar ook op vrij-
dag, ging ik naar mijn ouderlijk
huis in Bleiswijk. Ik moest dan
zaterdag weer terug, want er
werd tot halverwege de jaren
zestig op zaterdag nog les
gegeven.
Ik reisde met de bus van Bleiswijk naar
de Schiekade en vandaar met lijn drie
naar de Beijerlandselaan. Ofschoon ik
de vroegste verbinding nam, was ik
altijd op maandagmorgen en zaterdag-
morgen te laat. De mulo stond bekend
als uiterst streng en conservatief. Het
hoofd was de heer Hoogewerf, een vrij-
gezelle man van middelbare leeftijd, die
chique woonde aan de Randweg. Stee-
vast merkte deze op: “Dammes (nooit
voornamen), je bent weer te laat.”
Uitleggen had op het laatst geen zin
meer. Andere leraren waren de heer
Wenink, bijgenaamd peuk, hij rookte in
de klas bijna een pakje Roxy sigaretten,
dan de heer Roest, die ik drie jaar gele-
den nog bezocht in het bejaardenhuis,
toen 96 jaar. Dan de heren Meulendijk,
Hof, leraar Duits Kanters, die je heel
gemakkelijk een draai om je oren gaf.
De kleine Hoogewerf had niet alleen
gezag over ons, maar ook zijn leraren
sidderden voor hem. Het schrijven
met een vulpen was uit den boze, ook
niet met een ballpoint. Er moest met
een kroontjespen geschreven worden.
Doordat ik linkshandig ben, gaf dit een
probleem. Je schrijft als linkshandige
tegen de draad in, wat vlekken ver-
oorzaakte. Hierdoor ben ik altijd lelijk
blijven schrijven.
Stokdoof
Het overhoren bij Hoogewerf was
altijd schriftelijk. Soms vroeg hij om
je schrift, zodat hij het proefwerk kon
inzien dat door een andere leraar was
afgenomen. Dan bleken er nog twee of
drie fouten in te zitten. Dan zwaaide
er wat voor de docent die het huiswerk
had nagekeken.
Een bijzondere, maar wel hele fijne,
leraar was de heer Groeneweg. Hij gaf
boekhouden en geschiedenis. Hij heeft
mij de liefde voor geschiedenis bijge-
bracht. De man was stokdoof, ofschoon
hij een hoorapparaat droeg, maar hij zag
alles. Spieken kon je bij hem vergeten.
Straf bestond uit het volschrijven van
een heel schrift. Ondanks het strenge
regime heeft deze school mijn hart
gestolen. Ik heb er normen en waarden
geleerd. Het blijkt ook wel dat die
mulo tot de beste behoorde, want het
percentage geslaagden was altijd rond
de 100%
Jan H. Dammes
010 5220030
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10 12,13,14,15,16,17,18,19,20,21,...32
Powered by FlippingBook