vergeleken met de vrachtvaart,
inderdaad een veel hoger voedings-
cijfer hanteerde. Zeg maar, dat wij op
de tankvaart dagelijks in De Librije
aten en zij op de vrachtvaart bij
McDonalds. Er moest dus bezuinigd
worden. Toen wij op een gegeven
moment in Rotterdam lagen, kwam
opeens een aantal diepvrieswagens de
nieuwe stores brengen.
Wat was de bedoeling van deze
nieuwe opzet? Door te bezuinigen
op het eten kun je ook bezuinigen
op personeel. Wil je dagelijks verse
maaltijden bereiden, dan heb je daar
een aantal geschoolde personeelsle-
den voor nodig. Vervang je die verse
maaltijden door diepvriesmaaltijden,
dan heb je minder mensen nodig. De
chef-kok wordt dan ‘chef-ontdooier’.
Nu denkt de onwetende gelijk aan
de huidige diepvriesmaaltijden, die
bij Albert Heijn en consorten naar de
koper liggen te lonken. Maar dit was
héél iets anders. De diepvriesgroenten
zaten, gekookt en al, in grote plastic
zakken en waren kant en klaar voor
gebruik. Dus kookketel met water
vullen en dat water opwarmen tot het
kookpunt. Diepvrieszak erin kieperen
en dan zat het moeilijkste gedeelte er
alweer op. Ná dit ‘hoogstandje’ op
de kookplaat, zak open snijden en de
inhoud in een dekschaal mikken. Niet
echt een culinaire uitdaging voor de
overgebleven chef-koks.
Schashlickstick
Het vlees was een hoofdstuk apart.
De fantasierijke benamingen zijn me
ontschoten, maar de smaak ervan
ligt nog op m’n tong. Ik weet nog
dat de schashlickstick het negatiefste
toppertje was. Toen er opmerkingen
richting hoofdkantoor werden ge-
maakt betreffende de nog wel of niet
aanwezige vitaminen, kregen we als
antwoord: “die zijn er, na het koken,
weer aan toegevoegd.” De stemming
aan tafel werd er niet beter op, aan de
bar wel. Deze ellende duurde twee
jaar. Uiteindelijk werd op inventieve
wijze een einde aan deze bezuiniging
gemaakt.
Op een gegeven moment kwam een
zware kantoordelegatie aan boord
borrelen én dineren. De geijkte vrij-
dagmiddagbezigheid voor kantoor-
mensen. Die delegatie at in de eetzaal
op het achterschip. Met alle respect
voor de overige kapiteins, maar onze
kapitein deed toen iets wat nog geen
andere kapitein aangedurfd had. In
plaats van het beste wat er culinair
te vinden was (vaak speciaal via de
‘scheepsdief’ aan boord gebracht),
had hij de kok opdracht gegeven het
allervieste uit de vrieskamers op tafel
te zetten. Hierin had hij weliswaar
een ruime keus, maar de reeds ge-
noemde schashlickstick, samen met
één of andere ondefinieerbare stamp-
pot, spande toch wel de kroon. Vol
afgrijzen vroeg de delegatie zich af,
wat dit met voedsel te maken had? Er
werd uitgelegd dat dit ons dagelijks
eten was. Vanaf dat moment werd er
weer gewoon gekookt.
Ed Jensen
Meer over Gulf tankers op:
Diepvries niet te vreten
Het jaartal weet ik niet meer
precies, maar het zal rond
1970 zijn geweest. Eén of
andere economische wijs-
neus had bedacht, dat er bij
NedGulf Tankers op de één
of andere manier bezuinigd
moest worden. Op het kan-
toor bestond het idee dat het
vlootpersoneel aan boord
wel heel erg luxe leefde en
vooral at!
Nou was het wél zo dat de tankvaart,
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 2 september 2014
pagina 9
Op koks moet je niet bezuinigen
De Rotterdam Branch is een afdeling van de WSS, een in Engeland gevestigde, wereldwijd actieve vereniging van maritiem geïnteresseerden die zich, op welke manier dan ook, betrokken voelen bij haven en scheepvaart.
De Branch is met 300 leden de grootste ter wereld en stelt zich ten doel haar leden regelmatig bij elkaar te brengen, te stimuleren in hun gemeenschappelijke belangstelling en kennis van hun interessegebied te vergroten.
Ze strijken niet alleen neer in weilanden, maar ook in het
havengebied. In dit geval op de kade van de Lekhaven,
waarmee ze misschien denken zich te kunnen kwalifi-
ceren als havenganzen. Zo te zien is het geen al te grote
soort, maar in ieder geval niet de kleine rietgans, want die
is anders gevederd. Welke soort het dan wel zou kunnen
zijn, blijft vooralsnog ongewis, maar dat zal de begerig
kijkende Lynx een worst wezen. Deze soepganzen hebben
hém niet in de gaten en verlekkerd begluurt hij ze als
vermeende prooi. Helaas voor hem kan hij niet van het
schip af.
De naar hem vernoemde SEA LYNX is een AHTS (An-
chor Handling Tug Supply) vessel van Deep Sea Supply
Shipowning AS in Arendal. Deze Noorse rederij heeft nog
14 van die schepen die allemaal de naam van een roofdier
hebben. Daarnaast opereert men met nog eens 22 PSV
(Platform Supply Vessels) in de olie- en gasvelden op de
Noordzee en voor de kust van Brazilië. De SEA LYNX is
van 1999 en wordt ingezet op de spotmarkt. Het roofdier
is 74 meter lang en uitgerust met een Wärtsilä motor die
een trekkracht levert van 15.000 ton. Met een op een pon-
ton geladen proces module, gebouwd bij HSM Offshore
in Schiedam, en bestemd voor het Leman gasveld, ging
het de volgende dag om de noord. Dat ook daar soepgan-
zen neer zullen strijken, is hoogst onwaarschijnlijk.
Door Cees de Keijzer en fotograaf Riemer van Bolhuis
van
De lynx met de soepganzen
Het zou zomaar de titel van een sprookje kunnen zijn, maar dat is het niet. Lynxen komen hier in het wild niet voor, maar ganzen des
temeer. In Nederland bestaan er meer dan een dozijn soorten, waarvan de kolgans, de brandgans, de rotgans, de grauwe gans, de
rietgans en de kleine rietgans gerekend worden tot de zes meest voorkomende soorten. Naast
diverse onderlinge kruisingen wordt onder deze vogelsoort ook nog een groot aantal ganzen
gerangschikt waarvan de herkomst onduidelijk is. Dat zijn de zogeheten soepganzen.
Weinigen nemen als vriend afscheid van
de bemanning, die geheel aan hem is
overgeleverd. En alsof de vrouwen thuis
een voorgevoel hebben, vragen ze in hun
brieven: eet je goed? Dat schijnt hun
voornaamste zorg te zijn.
Waterig
De kok van onze Stad Rotterdam, ene
Leyte, een rond mannetje, kon ‘niet
heel goed’ koken. Hij kreeg toenemende
problemen met het goed bereiden van de
maaltijden. De soep was te waterig, het
vlees te taai, enzovoort. Hij gaf de schuld
aan de rederij en dat was ook eigenlijk
wel terecht. De hagelslagkorrels en capu-
cijners werden stuk voor stuk nageteld,
alvorens aan boord te worden bezorgd.
“Die kompenie laat het goedkoopste aan
boord bezorgen en als ik wat bijzonders
wil, krijg ik het niet.”
Complimentjes
Daarom viste hij naar andere compli-
mentjes: de verzorging van de menu-
kaart. In het stuurhuis vroeg hij om
verlopen zeekaarten, knipte deze in
gelijke stukjes en tikte op de achterzijde
het menu met een machine en carbonpa-
pier, beide uit het jaar nul. Eigenlijk was
hij de beste kok die er was; het lag niet
aan hem, maar aan de ‘Honger Lijn N.V.’
Veerhaven 2, Rotterdam, waar meerdere
rederijen hun stekkie hadden.
Vlampijpen
Diverse gerechten hadden een bijnaam:
Taai vlees: Biefie de lomo, volgens
overlevering van een Argentijnse os, die
wild over de pampas heeft gezworven.
Macaroni heette vlampijpen (de pijpen
in een stoomketel). Pannenkoeken
waren blinde kleppen (stalen klep om
een kapotte patrijspoort te blinderen),
danwel blinde flens, wat weer sloeg op
de machinekamer; verschil moet er zijn,
nietwaar? Ribkarbonade heette handvat.
Blokjes knolselderij in de snert was drijf-
ijs. Andijvie: pruimtabak. Uitgebraden
spek: rubber pakking. Niertjes: sijkfil-
ters. Cervelaatworst: sterfopstraatworst.
Wiener Schnitzel: steunzolen. Bami:
lintworm. Spruiten: gasballen of sopdot-
ten. Snijbonen: scheermesjes. Bruine
bonen/capucijners met spek, piccalilly,
uitjes enzovoort: Hollandse rijsttafel. Als
je genoeg gegeten had, lag je op je merk
(max diepgang). En last, but not least,
ter ere van de marconist - ik dus -heette
Tyroliènne (erwten met worteltjes):
punten en strepen.
Jan Fernhout
World Ship Society
Rotterdam Branch
S
C
H
I
P
H
A
V
E
N
Kok aan boord
moeilijk beroep
Een goed bekend staande koopvaardijkok is een zeldzaamheid,
tenminste, als het om kookkunst gaat. Een scheepskok heeft in
principe al tegen dat hij man is. Messroom en salon oordelen hard
over een kok. Scheepskoks zijn geen huisvrouwen. Er komt geen
melkboer, geen slager, geen groenteboer, geen kruidenier en geen
bakker dagelijks aan de deur. Een kok is alles en allen tegelijk.