De Oud Rotterdammer Week 14 - page 7

Hans Becker verdiende zijn sporen als
voorzitter van de Raad van Bestuur
van de stichting Humanitas. Jarenlang
stelde hij alles in het werk de bewo-
ners van verzorgings- en bejaarden-
huizen van Humanitas een aangename
oude dag te bezorgen. Hoewel hij in
2011 met pensioen ging, is Hans Bec-
ker (73 inmiddels) vol elan aan een
nieuw project begonnen, dat voorziet
in de perfecte verzorging van demente
ouderen, waarbij hij zich vooral richt
op de aanverwanten van de patiënten.
“Als ik om mij heen kijk, stemt de
omgeving waarin demente ouderen
verblijven mij dikwijls somber”,
verklaart Becker het ontstaan van zijn
project. “Ik noem dat vaak misère-
eilanden, waar nagenoeg geen spoortje
vreugde meer is te ontdekken. Ik kan
mij voorstellen dat het lang niet altijd
erg aanlokkelijk is voor de aanverwan-
ten vader of moeder in zo’n omgeving
op te zoeken. De dementerende oudere
krijgt daardoor vaak nauwelijks nog
bezoek en dat is triest”, constateert hij.
Bij de inrichting van de Humanitas-
vestigingen stond Hans Becker erop
dat de huizen goede voorzieningen
kregen, die het leven van de bewoners
zo aangenaam mogelijk maakten. Een
kapper, supermarktje, schildersatelier,
herinneringsmusea, ja zelfs een gezel-
lig restaurant met bar zijn in vrijwel
alle Humanitas-vestigingen standaard
aanwezig.
Residentieel
Op diezelfde lijn borduurt hij nu voort
met Residence Johan van Oldenbar-
nevelt. De gedachte is voor ouderen
met geheugenproblemen residentiële
voorzieningen te creëren op de Rot-
terdamse landgoederen De Tempel
en Nieuw Rodenrijs, gelegen aan de
Delftweg, langs de Schie.
“Alle voorbereidingen zijn getroffen
en we verwachten binnenkort tijd te
gaan bouwen”, vertelt Becker, op weg
naar de locatie om deze te bezichtigen.
Eenmaal op het landgoed (“De Tempel
en Nieuw Rodenrijs waren ooit beide
eigendom van Johan van Oldenbarne-
velt, vandaar de naam”) is het genieten
geblazen. Ondanks de nabijheid van
de A-13 (“We willen nog een geluids-
scherm plaatsen”) heerst er een wel-
dadige rust en de schoonheid van de
natuur is nu al overweldigend, hoewel
de lente nog moet beginnen.
Topniveau
“In deze schitterende tuinen gaan we
50 appartementen realiseren, die he-
lemaal opgaan in de omgeving”, legt
hij, al wandelend, uit, wijzend waar
binnenkort de eerste spade de grond in
gaat. “Het worden mooie eenkamer-
appartementen met alle noodzakelijke
voorzieningen op topniveau; huis-
kamer, restaurant, verzorging, noem
maar op. Maar misschien nog wel
belangrijker is dat we op het landgoed
een dusdanige sfeer creëren dat de
aanverwanten van de bewoners hier
graag naartoe komen. Compleet met
voorzieningen voor de (klein)kinde-
ren, zodat het voor hen ook geen straf
is bij opa of oma op bezoek te gaan.
Het landgoed is veertien hectare groot,
dus je kunt hier heerlijk wandelen met
vader of moeder, we gaan natuurlijk
een prachtig herinneringsmuseum
inrichten en we denken aan leuke
speelbootjes op het vele water van
het landgoed of een kinderboerderij,
verzin het maar.”
Veilige omgeving
Hoe mooi het landgoed is, laat zich
nauwelijks beschrijven. In de monu-
mentale tuin staat Rotterdams’ oudste
eik, er is een vleermuisreservaat, ooie-
vaars nestelen er en de talloze beelden,
die nu nog staan opgeslagen, keren na
de restauratie terug.
“Op deze manier willen we een aange-
name, veilige omgeving bieden waarin
we maximaal de zogenaamde ‘ja-
cultuur’ hanteren. Dat wil zeggen dat
we bewoners in de gelegenheid stellen
zoveel mogelijk een ‘thuis-situatie’ te
creëren. Desgewenst mag een huisdier
mee, als echtparen de wens hebben
samen te blijven wonen zullen we
daar, als het maar enigszins mogelijk
is, ook gevolg aan geven. Belang-
rijk is ten slotte dat we de bewoners
maximaal proberen te activeren door
de zelfwerkzaamheid te stimuleren en
natuurlijk ook een uitgebreid activitei-
tenprogramma en muziekuitvoeringen
aan te bieden”, vat Becker zijn visie
kernachtig samen.
Voorop gesteld, dementie is geen
zegen, maar afgaande op deze rondlei-
ding, ondersteund door de enthousias-
te uitleg van Becker, lijkt het erop dat
hier een paradijselijke opvang wordt
gecreëerd, waarin het voor bewoners
en aanverwanten zeer aangenaam
toeven is.
Terug naar het paradijs
Wie geconfronteerd wordt met dementie in zijn of haar omgeving, weet hoeveel zorgen dit met zich
meebrengt. Wanneer de ziekte een stadium bereikt dat mantelzorg niet meer voldoende is om de
patiënt behoorlijk te verzorgen, is uithuisplaatsing dikwijls het laatste redmiddel. Ofschoon de pro-
fessionaliteit van de verzorging in een verzorgingstehuis buiten kijf staat, is het personeelsgebrek
er menigmaal de oorzaak van dat veel mensen met pijn in het hart moeten aanzien dat het welbe-
vinden van de patiënt soms behoorlijk te wensen overlaat. Prof. dr. Hans Becker werkt met hart en
ziel aan een plan om hier verandering in te brengen.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 31 maart 2015
pagina 7
De landgoederen De Tempel en Nieuw Rodenrijs zijn adembenemend mooi
Het was een spel je na de les zo te
haasten, dat je als eerste bij de bui-
tendeur stond, op een grote, vierkante
mat. Meestal won Klaas van D. Dat
betekende dat hij als eerste naar buiten
kon en voorop mocht lopen in de rij
op de terugweg naar school.
Op een ouderavond van deze lagere
school heb ik nog een zelfgeschreven
gedicht voorgedragen over ons school-
uitje, waarbij een van onze leerlingen
belandde op een plek waar de botten
van overledenen in een kuil werden
opgeslagen na het ruimen van de gra-
ven. Rinus van den A. was de vinder.
Hij deed de vondst overigens in alle
nuchterheid en maakte er weinig ophef
over. Rinus was trouwens helemaal
een coole jongen. Hij verzamelde
postzegels, net als ik, maar hij trok
meteen zegels uit zijn album om
mij die te schenken. Rinus wilde er
niets voor terug. Een gebeurtenis die
ik mij tot mijn dood zal herinneren:
Bosnië-Herzegowina stond er op de
zegels, waarop een oude mannenkop
stond afgebeeld, met indrukwekkende
bakkebaarden. Ik heb de zegels nog,
natuurlijk.
Schoolblad
Er waren meer onderwijzers die ik mij
herinner, zoals de heer A. de Bruijn,
gymnastiekmeester De Vries, meneer
Van den Berg en mevrouw Bakker.
Verder de juffen De Vrieze en Huvers,
die meestal de eerste of tweede klas
les gaven. Dan de aardige meneer
McLean. Er was ook een meneer Hass,
die vaak de vijfde klas leidde. Hij was
nauw betrokken bij de totstandkoming
van het schoolblad van de Pieter van
Asch, een aantal gestencilde bladzij-
den met een gele omslag.
Op een zeker moment was het papier
zo duur geworden, dat ons leerlingen
werd gevraagd exemplaren van het
schoolblad te gaan verkopen, des-
noods aan onbekenden, voor vijftien
cent per blad. Ga daar maar aan staan!
Met Hans de B. stond ik dan op de
hoek van de Parallelweg passanten
aan te klampen met de vraag of zij een
schoolblad wilden kopen. Maar wei-
nigen waren daartoe bereid. Een soort
straatkrant zou je nu kunnen zeggen.
En ik had er een bloedhekel aan men-
sen lastig te vallen met iets dat van
bovenaf was opgelegd. Nog los van
de concurrentie die ik van klasgenoot
Hans had, die in de verkoopmethoden
net iets handiger was.
Zus Joke
En dan was er die schoolgenoot die
later wereldberoemd in Rotterdam en
later heel Nederland zou worden: Jules
D., de latere nachtburgemeester van
Rotterdam, die aan de Overschiese
Dorpsstraat woonde. Hij zat in de
klas van mijn zus Joke, die later kon
vertellen dat Jules toen al alles naar
zijn hand zette. Joke was weliswaar
van 1943 (Jules van 1944), maar zij
was in oktober geboren en dan moest
je een jaar aan je voorbij laten gaan
voordat je mocht toetreden tot de
lagere school.
Toen Joke last had van pesterijen op
school, ben ik het even recht gaan
zetten. Door de daders erop aan te
spreken. Men beloofde haar niet meer
als doelwit van de pesterijen te kiezen,
waarmee de zaak beklonken was. In
die tijd hoefde je nog niet bang te zijn
in elkaar te worden geslagen als je iets
kwam uitpraten.
Snoepgoed - zwart/wit of borsthoning
- kochten we tussen de schooltijden -
in het winkeltje aan de overkant van
de straat, bij de Unic. Als er iemand
geld had om lekkers te kopen, werd
het vaak gedeeld. Zo werd het weinige
dat we hadden ineens een veelvoud
waard. Sinds jaren heeft de school een
andere naam: de Startbaan. En zelfs
de bestemming is veranderd. Maar het
gebouw zelf lijkt nog erg op ‘mijn’
Pieter van Asch.
John Collee
Met de nachtburgemeester naar school
Als we in de jaren vijftig op de Pieter van Asch-school in Overschie gym hadden - de Willem de
Zwijgerstraat was de locatie - hadden we les van meester De Vries, een aardige man met een
gigantische adamsappel. Ik herinner mij nog goed hoe hij eruit zag, het toonbeeld van een relaxte,
sportieve kerel, die zijn leerlingen graag les gaf.
Een schoolfoto enkele jaren later met daarop ook nog een jonge Jules Deelder (r)
1,2,3,4,5,6 8,9,10,11,12,13,14,15,16,17,...28
Powered by FlippingBook