De Oud Rotterdammer Week 26 - page 3

Helaas kan ik die krant niet meer vinden en weet
ik ook niet de naam van deze speurder. Maar ik
wil graag het volgende verhaal vertellen, dat wel-
licht betrekking heeft op de persoon die hij zocht.
Omstreeks 5 mei 1945 werd ik met mijn “grote”
broer door onze moeder naar de kapper gestuurd.
Wij woonden toen in de Pendrechtstaat en de
kapper zat op de Katendrechtse Lagedijk, vlak bij
de kruising met de Boergoensestraat. Op die hoek
was een fotozaak. Terwijl wij onder handen ge-
nomen werden door de kapper, hoorden wij (wat
naderhand bleek) het geluid van geweerschoten.
Toen wij geknipt waren, liepen mijn broer en
ik hand-in-hand naar huis. Mijn broer was wel
nieuwsgierig geworden. Wat hadden die knal-
len die we gehoord hadden, te betekenen? We
liepen over de Boergoensestraat richting Frans
Bekkerstraat en toen zagen wij het resultaat van
die schoten. Op het trottoir/stoep lagen drie of
misschien wel vier dode lichamen. Zij waren
netjes naast elkaar neergelegd, met het hoofd aan
de huizenkant en de voeten naar de rijweg. Eén
lichaam staat in mijn geheugen gebrand, want dat
was een man die een opgerolde jute zak onder zijn
arm geklemd had. Ook al was hij dood, hij klemde
de rol nog steeds tegen zich aan.
Jaren later heb ik mijn broer eens gevraagd of
hij zich dit schietincident nog kon herinneren en
of hij misschien de ware toedracht wist. Hij was
aan het eind van de oorlog elf jaar en was destijds
met omstanders gaan praten om de toedracht
te achterhalen. Hij had te horen gekregen, dat
er iemand was aangereden door een auto op de
Boergoensestraat. Dit slachtoffer lag midden op de
weg en op dat moment kwam een Duitse colonne
aangereden, vanaf de Wolphaertsbocht.
Omstanders waren bang, dat de colonne pardoes
over het slachtoffer zou rijden en om aandacht van
de Duitse chauffeurs te trekken, waren zij midden
op straat vóór het slachtoffer gaan staan zwaaien.
De Duitsers daarentegen, die in een moeilijke tijd
zaten omdat de oorlog voor hen verloren was,
dachten dat deze zwaaiende mensen een aanval
op hen wilden doen en daarom schoten ze ze maar
pardoes dood. Het zou dus best kunnen zijn, dat
de persoon die gezocht wordt door de lezer, één
van de neergeschoten mensen was. Wellicht zijn
er nog andere lezers, die hierover iets kunnen
vertellen.
Paul Lafranca, Gruttostraat 6,
3281 RM - Numansdorp.
0186-651100
U kunt nu zelf kandidaten nomineren voor deze
verkiezing.
Het gaat vooral om Rotterdammers in dienende
beroepen die iets extra’s doen. De leraar die met
de leerlingen meer doet dan les geven, de ver-
pleegster die extra zorg verleent, de wijkagent
die ook als het even niet uitkomt er altijd voor
je is, de betrokken huisarts die een steun en toe-
verlaat is, kortom mensen die voor anderen een
stapje meer doen, iemand waarvan u denkt: die
mag weleens extra in het zonnetje worden gezet.
Iemand waarvan u denkt: ja, die persoon is een
echte Rotterdammer van het jaar.
Kent u zo’n bijzondere Rotterdammer, die
zich belangeloos inzet voor zijn medeburgers,
schroom dan niet om hem of haar voor te dra-
gen. Stuur
voor 31 juli
naam en adres van uw
kandidaat in en de reden van uw nominatie naar:
Stichting Ons Rotterdam
Postbus 53281
3008 HG Rotterdam
Of email:
Uit de kandidaten wordt door een verkiezings-
commissie een drietal genomineerden geko-
zen. Daarop kunnen Rotterdammers hun stem
uitbrengen. De winnaar wordt bekend gemaakt
tijdens de Rotterdamse dag, die ditmaal op 17
oktober wordt gehouden in de bibliotheek in de
Hoogstraat.
Rotterdammer
van het jaar
De Stichting Ons Rotterdam orga-
niseert in samenwerking met De
Oud-Rotterdammer voor de 37e keer
de verkiezing ‘Rotterdammer van het
jaar’. Hiervoor zoeken we kandidaten
die zich verdienstelijk hebben ge-
maakt voor de stad Rotterdam en zijn
inwoners.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 23 juni 2015
pagina 3
Executies op
bevrijdingsdag
In De Oud-Rotterdammer van een poosje geleden stond een oproep van iemand die
bijzonderheden wilde weten van executies om en nabij de bevrijdingsdag op de
Boergoensestraat/Wolphaertsbocht.
CCtje
c
foto burosolo.nl
C
ox
C
olumn
Zo begint een gedichtje van Simon
Carmiggelt. Ik moet er af en toe aan
denken, omdat het elke dag steeds later
wordt. En wij Rotterdammers gaan dan
niet wandelen op de Overtoom, maar
op de Lijnbaan, of over de Groene Hil-
ledijk, of door het Kralingse Bos. Als
ons dat allemaal gegeven is.
Vorige week overleed Heinz Polzer, die
heel veel “later” gegund is geworden
want hij werd vijfennegentig. U kent
hem natuurlijk allemaal als Drs. P.
Die punt achter de P staat daar alleen
omdat het het einde van de zin is, hij
hoort daar niet. Heinz Polzer was een
buitengewoon interessante man.
Ik leerde hem begin jaren zestig kennen
toen hij ineens op een zondag opdook
bij de door Marinus van Henegouwen
(dokter Pannekoek) georganiseerde
“Middag van het Nederlands Chanson”
in de Lantaren. Ik was toen in de twin-
tig en hij in de veertig. Hij was reeds
bij een klein gezelschap bekend omdat
hij in Rotterdam gestudeerd had en als
lid van het Corps, voor en na de oorlog,
liedjes had geschreven en uitgevoerd.
Daarna verhuisde hij “naar de andere
kant van de aardkloot” zoals hij dat zelf
noemde in zijn verrukkelijke archaïse
taalgebruik. Dat was Indonesië, waar
hij werkte voor een reclamebureau,
terwijl hij dus doctorandus was in de
economie. Vanuit Insulinde had hij in
de jaren vijftig de halve wereld bereisd,
en ik was nog nergens geweest dus ik
verslond zijn verhalen.
Wij hebben toen een aantal jaren samen
dingen gedaan, een paar televisiepro-
gramma’s gemaakt, en een LP. Als het
niet zo oneerbiedig zou zijn zou ik
schrijven: het was een grappig man-
netje. Grappig en briljant. Hij logeerde
een keer bij ons op de Benedenrijweg
in IJsselmonde, waar Lee Towers na-
mens bakker Vlot het brood bezorgde,
maar dat wisten we toen nog niet, en
vroeg ‘s ochtend aan mij: “Gerard, heb
jij een scheermachine?”
Altijd die verrukkelijke taal. Een
andere maal vierden wij een verjaar-
dag of zo en op tafel stonden allerlei
heerlijkheden. Toen Heinz dat een
halfuurtje had aangekeken, vroeg hij
aan mijn toenmalige vrouw: “Ellie, zijn
die hapjes van plastic?” , met andere
woorden, ik lust wel wat.
We hebben vanaf zijn zestigste elke
decade, met het hele “vak”, zijn ver-
jaardag groots gevierd, in de Suikerhof,
de la Mar, de Kleine Komedie, waarbij
ik telkenmale het briljante Ripspiqué
mocht zingen.
Het gedichtje van Carmiggelt eindigt
zo:
En als onze aardse last
met de wereld gaat vergroeien,
zal uit jou een bloempje bloeien.
en viooltje- dat staat vast.
Maar op het graf van Heinz groeit
straks koolraap. Of lof. Of schorsene-
ren. Of prei…
Later…
Later gaan we naast elkaar
Wand’len op de Overtoom,
Drinken zoete melk met room,
Strijken door ons grijze haar.
Zie je ons daar samen lopen?
Naast elkaar- zo diep bedaard.
Jij, een lieve, oude taart.
Ik, nog kras- dat is te hopen…
1,2 4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,...24
Powered by FlippingBook