Van leerling naar leraar bleek ineens
een kleine stap. Het hielp mij wel
bij de opbouw van wat zelfvertrou-
wen. Mijn vader wilde altijd dat ik
onderwijzer zou worden. Ik niet, ik
wilde dichter worden en het liefst,
wonend op een tochtig zolderkamertje,
het leed van de wereld ervaren en op
papier zetten. Na het zevende leerjaar
volgde een jaar hbs, want langer dan
een jaar hield ik het niet vol, doordat
ik huiswerk pas op de tweede plaats
liet komen en schrijven belangrijker
vond..
Strenge school
Na dat mislukte jaar kwam de
Lijnbaan-mulo in zicht. Aan het hoofd
de heer K. die klein van stuk was,
behoorlijk sarcastisch uit de hoek kon
komen en de ellebogen van zijn col-
bertje had (laten) voorzien van anders
gekleurde - meestal bruine - opzet-
stukken. Waarschijnlijk om het kle-
dingstuk nog lang te kunnen dragen,
want de ellebogen hadden natuurlijk
veel te lijden van al dat gesteun op de
lessenaar. Een op zich strenge school,
dat zal zanger Peter Blanker ook wel
beamen, want hij was daar ooit ook
leerling. Meester Van B. was de meest
joviale van de leerkrachten; hij gaf on-
der meer Nederlands. Mevrouw D. gaf
natuurkunde en biologie. Mevrouw V.
was een strenge dame, die door haar
haardracht ‘’donsje’’ werd genoemd,
meester S. was de sympathiekste
leraar en meester K. was niet alleen
hoofd der school, maar hij gaf onder
meer ook Frans.
Het was zijn specialiteit een leerling
voor de klas te zetten en hem in het
Frans vragen te stellen, die in dezelfde
taal beantwoord moesten worden:
‘’Wat neem je zoal op reis mee?”
Ik was de pineut en stamelde, voor
de klas staande: ‘’Un pantalon, eh...
pantalon...eh’’. waarop K. snauwde:
‘’Iedereen begrijpt dat je zonder broek
niet op reis gaat!’’
Bij meetkunde werd ik door hem naar
voren gehaald om een cirkel op het
bord te tekenen. Dat ging gepaard met
een enorme houten passer waaraan een
krijtje was bevestigd. Het ding was
bijna net zo groot als ikzelf, dus dat
liep uit op een fiasco. Ik zie de heer
K. nog kijken;:alsof ik een misdaad
gepleegd had.
Fatsoensrakker
Meneer K. was een fatsoensrakker. Hij
duldde niet dat meisjes teveel opge-
maakt of met te korte rok naar school
kwamen. Als er teveel met de lipstick,
mascara of rouge was gewerkt, werden
zij naar het toilet gestuurd om zich te
fatsoeneren. ‘’Haal eerst die rommel
van je gezicht!’’, beet hij het arme
kind toe. Maar hij stond wel onderaan
de trap naar de tweede etage te kijken
wie van de meisjes een te korte rok
aan had.... Zo’n meisje werd meteen
uit de rij geplukt en naar huis gestuurd
om iets ‘’netters’’ aan te trekken.
Een keer werd een jongen geschorst,
die in de bosjes bij school betrapt
was met een meisje. Wat ze gedaan
hadden? Dat is nooit bekend gemaakt,
misschien alleen samen een peuk
gerookt.
In die tijd speelde er nog een verve-
lend akkefietje. Mijn vader had zich
laten overhalen plaats te nemen in de
kascommissie van de Lijnbaan-mulo
en dat hebben ze geweten. Bij de kas-
controle vroeg hij staande de vergade-
ring waarom er maandelijks een vast
bedrag werd overgemaakt naar de heer
Van I., die als conciërge aan de school
was verbonden. Het argument om van
het schoolfonds de bedragen aan hem
over te maken waren: hij verdiende
te weinig en hij ging zo leuk met de
kinderen om. Mijn vader stond op en
verliet de vergadering. Hij gaf geen
goedkeuring aan het kasjaarverslag.
Naakttekeningen
De jongen die altijd naast mij in
de klas zat, was de later bekende
goochelaar Flip H. die aan de Tweede
Hogebanweg woonde. Hij kon niet
alleen onbegrijpelijk goed goochelen,
maar ook tekenen ging hem goed
af. Zo had hij een hele serie naakte
mensen getekend, met potlood, in een
schriftje. Dat kwam in handen van de
meisjes Mattie van A. (door meester
S. om haar Zeeuwse afkomst altijd
‘’slikmossel’’ genoemd) en Riet K.
die zich er op het plein voor school
mee amuseerden. Flip probeerde het
schriftje onbeschadigd terug te krijgen
en dat lukte gelukkig.
Er werden toen heel wat grappen
gemaakt over de naakte mensen, die
zich overigens in de tekeningen ook
aardig amuseerden. Met Flip en Geert
L. stelden we een programma voor de
ouderavond samen, waarbij de rode
draad ‘reizen door de wereld’ zou zijn.
Er kwam een modeshow (Parijs) in
voor, een politieke mediabijeenkomst,
waarbij een minister zichzelf verga-
loppeerde (Den Haag), China was ver-
tegenwoordigd door een goochelshow
met mij als dichter van Chinese poëzie
en een klasgenootje was Caoutchouk,
die ons assisteerde. Geert speelde
ene Ferry Nice, kortom, het was een
zeer gevarieerd programma, waarbij
meester Van B. zeer betrokken was als
regisseur.
Gat in de wand
Flip goochelde wel vaker op school,
ook tijdens een boottocht door half
Nederland waaraan alle vierde klas-
sers deelnamen. De jongens geschei-
den van de meisjes, maar een gat in
de wand tussen de beide slaapzalen
zorgde toch voor wat kijkwerk. De
fietsen waren mee, zodat we ook stuk-
ken op ons stalen ros konden afleggen,
onder meer naar de hunebedden in
Drenthe. Ik zie nog wel eens die
zwart/wit kiekjes van een compleet
verregende dag.
Na schooltijd konden we ook onder
deskundige leiding leren stijldansen.
Dat hoorde nu eenmaal bij je opvoe-
ding (lieten we ons wijs maken). Ik
was er niet bepaald op gekleed. Rode
sokken in open sandalen zorgden
er vaak voor dat de dansleraar bij
aanvang zei: ‘’En degene die rode
sokken draagt opent de dans.’. Of ‘’hij
met de open sandalen.” Ik was meestal
de klos. Als de meisjes een partner
mochten vragen, hoopte ik op Mattie
of Riet. Dat waren de favorieten van
de mannelijke klasgenoten.
Maar meestal was het Pietsie P., die
me iedere keer weer in een stevige
houdgreep nam en mij door het lege
schoollokaal sleepte, onderwijl stoom
blazend uit haar neusgaten. Eén keer
ben ik bij een wals tegen de enige
metalen kast gedonderd. Ook die
gebeurtenis werkte niet mee in het
fan worden van het stijldansen. We
leerden er de quickstep, de wals, de
veleta en die is iedereen natuurlijk al
lang vergeten. Ik geloof niet dat ik er
wat aan gehad heb.
Beste goochelaar
De vriendschap met Flip, tegenwoor-
dig behorend tot de dertig beste en
bekendste goochelaars, duurt nog
voort. Zowel met de verjaardagen als
met oud- en nieuw is er contact. Mees-
ter S. gaf ons eens het cijfer 9 voor
ons opstel: waarom allebei een negen?
‘’Omdat jullie naast elkaar zitten’’, zei
hij. Hoe simpel wil je het hebben?
Op het rapport kon je ook de kwartaal-
cijfers lezen en ook op welke plaats
je door die resultaten in de klas was
gekomen. Dat werkte ongemerkt toch
de concurrentie in de hand. Dus dat
leidde tot betere cijfers.
Ene Henk was vaak eerste. Ik moest
het met tweede en vierde plaatsen
doen, maar was toch niet ontevreden.
Wat kan ik me nog meer herinneren
van die vier vruchtbare schooljaren?
Hans G. was heimelijk verliefd op
Beebs, die eigenlijk Ilona heette - hij
zat zelfs naast haar in de klas - maar
of dat ooit iets geworden is - ik weet
het niet. Beebs kon je schuchter
aankijken, maar iets met haar ogen
wegdraaien, zodat een verliefd hart
wel moest smelten.
John Collee
Geen minirokken op de Lijnbaan-mulo
Overschie. De jaren vijftig en zestig. De overstap van de lagere
school naar het zevende leerjaar, zoals dat heette, deed je als je
nog te jong was voor het middelbaar onderwijs. Een soort over-
bruggingsklas, een tussenklas, om het tekort aan geestelijke
bagage te overbruggen. Dat kon op een school aan de Essenburgs-
ingel. Mijn Frans was door de cursus op de Pieter van Asch - vanaf
de vierde klas - dusdanig op niveau, dat ik leerlingen in de zevende
mocht bijstaan met het vak en dat deed ik met veel plezier.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 7 juli 2015
pagina 7
Dansles werd een fiasco
Op schoolreisje gingen we op de fiets vanaf de boot naar de hunebedden