De Oud Rotterdammer Week 32 - page 15

Aan de hand van een bouwtekening
werden heipalen geslagen waarop de
fundatie werd geplaatst. Het domme
werk deed ik, zoals het graven van de
sleuven voor de bekisting met daarin
het vlechtwerk betonijzer, dat werd
gevlochten door een buurtgenoot
Marius van Holst. In de bekisting
ging vijf kubieke meter beton. Op
vrijdagmiddag arriveerde een uur te
vroeg een betonwagen met draai-
ende betonmolen. Het was die dag
bloedheet, zodat de chauffeur telkens
een emmer water in de molen gooide
om het beton vloeibaar te houden. Hij
had het waarschijnlijk erg druk, want
hij wilde het beton zo snel mogelijk in
een gereedstaande trechter depone-
ren. Hij was wel zo vriendelijk mij
te waarschuwen dat ik moest blijven
roeren om verstijven te voorkomen.
Kruiwagen
Op dat moment stond ik er alleen voor.
Riet belde koortsachtig familie, vrien-
den en buren op voor hulp. Binnen de
kortste keren was er een legertje met
kruiwagens. Als voorbeeld nam ik de
eerste kruiwagen voor mijn rekening.
Ik hield de kruiwagen onder de afslui-
ter en liet het beton erin lopen. Op dat
moment dacht ik dat mijn handen op
de grond lagen, zo zwaar is dat spul.
Mijn rug begon op te spelen, maar het
karwei moest worden afgemaakt. Na
geruime tijd stonden we met een pilsje
zwetend en trillend voldaan te kijken
naar de gevulde bekisting.
Het beton moest harden, dus hadden
Riet en ik met de kinderen Michel en
Stephan, in gezelschap van vriendje
Eric van der Spek, een vakantie
gepland naar Bretagne. We hadden een
Kip-caravan gehuurd. Ik wilde naar
het uiterste puntje van Bretagne om de
vuurtoren Quessant te zien. In de jaren
vijftig was ik zeevarende en aan boord
wisten we dat als deze vuurtoren in
zicht kwam, we binnen afzienbare tijd
de Waterweg opvoeren.
Visvirus
Na wat naspeuringen belandden we
op een boerencamping in het plaatsje
Betahon, tussen Vannes en Nantes.
Een prachtige plek, achter een duin;
weliswaar stonden de afdrukken van
de koeienpoten nog in het gras, maar
dat mocht de pret niet drukken. Het
was niet druk op de camping; op het
strand was bijna niemand te zien,
met uitzondering van een visser die
daar behoorlijk stond te vangen. Ik
werd onmiddellijk door het visvirus
besmet. In het stadje Muzzillac kocht
ik een werphengel. Met laag water
gingen we ‘s avonds pieren steken.
Bij het krieken van de dag sloop ik de
caravan uit en ging naar het strand. Na
het optuigen van mijn hengel zwiepte
ik verwachtingsvol het lood zover
mogelijk weg.
Wat er toen gebeurde, tartte elke
beschrijving. Ik voelde een knak in
mijn rug, zakte door mijn knieën en
bleef hulpeloos aan de vloedlijn lig-
gen. Hulp roepen had geen zin, er was
niemand te zien. Ik besloot door het
zand terug naar de caravan te kruipen,
het was eigenlijk meer schuiven. Ach-
teraf denk ik wel eens dat als iemand
het spoor had gezien dat ik achterliet,
hij had kunnen denken dat één of
ander onbekend monster uit zee was
verrezen. Bij de caravan sliep de hele
familie, zodat ik genoodzaakt was als
een dweil in de bijtent te gaan liggen
totdat Riet wakker werd en belangstel-
lend vroeg of ik wat gevangen had.
Ze zag dat het goed mis was en wist
mij onder gekreun en smartelijke kre-
ten op bed te krijgen. Een dokter was
noodzakelijk! We spraken geen woord
Frans, maar gelukkig schoten enkele
mensen op die camping te hulp. Er
was een echtpaar dat wat Engels sprak
en onmiddellijk een dokter waar-
schuwde. Zij zijn daarna echte Franse
vrienden van ons geworden. De dokter
kwam na een paar uur, maar sprak
geen woord Engels. Na een onderzoek
legde hij uit dat er een zenuw beklemd
zat. Bij het volgende bezoek bracht hij
zijn dochtertje mee die in schoolengels
met mij kon communiceren.
Terugreis
Ik kreeg injecties tegen de pijn en hij
beloofde dat hij mij bij vertrek naar
Nederland ‘s morgens nog een injectie
zou geven, met nog een extra capsule
voor onderweg die door een plaatse-
lijke dokter moest worden toegediend.
Op de dag van de terugreis hoefde ik
niets te doen. ‘s Morgens vroeg is met
behulp van onze Franse vrienden de
bijtent ingepakt, de caravan reisklaar
gemaakt en aangekoppeld; ik kreeg
zelfs een zonnepet op mijn hoofd
gedrukt. De dokter kwam met zijn
injectiespuit, plantte het ding in mijn
bil met de nodige adviezen om vooral
voorzichtig te zijn. We verlieten het
terrein, nagezwaaid door de camping-
baas en onze nieuwe vrienden. Op
dezelfde camping als op de heenreis
gearriveerd vroeg Riet of een arts
mij de volgende ochtend vroeg een
injectie wilde geven. Dat lukte. Bij
thuiskomst heb ik zes weken fysio-
therapie gehad, zodat ik weer normaal
kon werken, maar nooit, maar dan ook
nooit meer in de beton.
Cees van Yperen
Hulpeloos op een strand in Bretagne
In de jaren zestig kochten mijn vrouw Riet en ik een oud huis
aan de Bermweg in Capelle aan den IJssel. In etappes werd de
woning naar de eisen van de tijd aangepast door Bas Quartel en
Aad Tichelhoven, twee oud-collega’s, werkzaam bij de Rotter-
damse brandweer. In 1975 was de laatste klus het aanbouwen
van een keuken en een garage.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 4 augustus 2015
pagina 15
Onze kinderen vermaakten zich wel op het strand
Heeft u ook een mooi verhaal of goede herinneringen aan de Doelen?
Mail het ons via
of per post via Postbus 972, 3000 AZ Rotterdam, o.v.v. Het Muziekgeheugen. Wie weet komt uw verhaal de volgende keer in De Oud-Rotterdammer.
Vuilnisman in de spotlights
In de afgelopen vijftig jaar heeft de Doelen menig jubileum gevierd. Feestjes, die prachtige verhalen heb-
ben opgeleverd. Zoals dat van vuilnisman Coos van Leeuwen, die in 1976 tot zijn eigen verbazing het
Doelen-podium betrad.
MUZIEK
Coos van Leeuwen (68 jaar) uit Bleiswijk is al bijna tien
jaar gepensioneerd, maar werkte in de jaren zeventig
en tachtig in dienst van de Roteb. Eerst als straatveger,
daarna als chauffeur bij de Gemeentewasserij, de riool-
dienst en de Ontsmettingsdienst.
Eén van de meest bijzondere herinneringen uit die tijd,
is de avond waarop hij als vuilnisman optrad in de Grote
Zaal van de Doelen. Op het podium, welteverstaan!
“De Doelen bestond tien jaar en om het jubileumfeest op
te luisteren zou De Marinierskapel een concert geven”,
vertelt Van Leeuwen. “En nou vond men het een leuk idee
de Roteb daarbij uit te nodigen met ouderwetse ratels mee
te draaien op het ritme van de muziek. Die ratels werden
vroeger gebruikt door vuilnismannen om de mensen te
waarschuwen: de vuilniswagen komt eraan, zet je vuilnis
buiten! Mijn vader, die járen bij de Roteb heeft gewerkt,
heeft daar nog mee gelopen. Ze maken een scherp, knet-
terend geluid. Wij wilden dat natuurlijk best doen voor de
Doelen!”
Samen met elf collega’s van Reinigingspost Zaagmolen-
kade was Van Leeuwen uitverkoren die taak op zich te
nemen en in de Doelen mee te draaien met de Mariniers-
kapel. Eerst op een repetitiemiddag, daarna ‘voor het
echie’. “Daar stonden we dan, voor een volle Grote Zaal.
Gespeeld werd de mars De Rotterdamse Vlag van Bart
Verhallen. Waarom zullen we treuren, want de bajes is
zo groot… dat nummer. Echt muzikaal hoefde je niet te
zijn, een klein beetje ritmegevoel was wel handig. Het is
alweer bijna veertig jaar geleden, maar ik kan het me nog
heel goed herinneren. Zoiets vergeet je natuurlijk niet snel
meer. Het was een bijzondere ervaring en dat was het!”
De Marinierskapel in De Doelen
1...,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14 16,17,18,19,20,21,22,23,24
Powered by FlippingBook