In Delfshaven, bijvoorbeeld,
werd ruimte gemaakt voor de
Coolhaven en de Schiedamse-
weg.
In 1912 werd begonnen met de sloop
van de Zandstraatbuurt. De Zandstraat,
Schavenstraat, Peperstraat, Halve
Maan en de Vierwindenstraat vormden
samen met de Trouwsteeg en de Hof-
straat ‘De Polder’, de rosse buurt van
Rotterdam. Nachtzaken, danslokalen,
dievenkroegjes en hoeren met kleur-
rijke namen als: de Koningin, Marie
met ‘t Handje, Mie met de Pruik en
Broodje met Kaas. Politieagent M. J.
Brusse schreef er een boeiend boekje
over. Huis voor huis werd met de
sloophamer afgebroken, de materi-
alen werden gesorteerd afgevoerd
voor hergebruik. Dat leverde heel
wat commentaar van het publiek op.
Koos Speenhoff componeerde een
lied, waarvan het laatste couplet op de
ontruiming van ‘de Polder’ sloeg:
‘Zeg Rooie, wat zul jij verschrikken
Als jij thuis gevaren ben,
Dan zul je zien en ondervinden
Dat jij de polder niet meer ken.
De hele keet wordt afgebroken
De heren krijgen nou d’r zin
De meiden motten uit d’r zakies
De burgemeester trekt er in.’
Handel in bouwmaterialen
In augustus 1913 was de sloop van
deze wijk, waarin circa 2400 mensen
woonden, een feit. Met de bouw van
het stadhuis, (architect; prof. Dr. Henri
Evers) en het hoofdpostkantoor kon
begonnen worden. Aan de Coolsin-
gel verrezen een statig stadhuis, een
hoofdpostkantoor, een politiebureau en
wat later de Nieuwe Beurs. Op de Wil-
helminakade verdwenen de loodsen
van de Holland Amerika Lijn, zodat er
nieuwe gebouwd konden worden.
Hergebruik is heus geen moderne
uitvinding. Voor het slopen zelf werd
namelijk niet betaald. Opa deed dat
voor eigen rekening en de verkoop
van de nog bruikbare materialen was
de handel die het geld binnen bracht.
Niet altijd even veel en soms zelfs niet
genoeg. De ‘zaak’ groeide desondanks
groter en werd een naamloze vennoot-
schap tot uitvoeren van sloopwerken
en handel in bouwmaterialen.
In de eerste twee oorlogsjaren werd,
met puin van de gewonde stad, onder
meer de Schie gedempt. Werken in
opdracht van het SDAP gemeentebe-
stuur, dat na het gedwongen aftreden
van de burgemeester in opa’s ogen
Duitsch was, weigerde hij. Dat werd
de firma na de oorlog, door het nieuwe
gemeentebestuur, nagedragen. Nooit
meer werd gemeentewerk aan het
bedrijf gegund.
Springstoffen
Enkele jaren na de oorlog kwam opa’s
oudste zoon Piet bij zijn vader in het
bedrijf, waarin de jongste zoon Gé
sinds 1931 al meewerkte. De kennis
van het werken met springstoffen,
die deze mijnbouwkundig ingenieur
meebracht, verruimde de mogelijk-
heden tot het aannemen en uitvoeren
van werkzaamheden aanzienlijk.
Het scheelde heel veel of je met de
sloophamer een gebouw, steen voor
steen, van bovenaf moest afbreken of,
door er berekend en strategisch beetjes
dynamiet in te leggen, alles gecontro-
leerd in elkaar kon laten zakken.
Door de Duitsers achtergelaten verde-
digingswerken, honderden bunkers,
zijn zo verdwenen op vele plaatsen
langs de Nederlandse kust, Zeeland,
Zuid Holland en op Rozenburg. Dit
laatste bleek een voorbereiding van
de uitbreiding van de Rotterdamse
Havens. Het 50-jarig bestaan van ‘De
Zaak’ werd in 1953 groots gevierd.
Opa werd door alle Rotterdamsche
kranten geïnterviewd.
Bijenkorf
De oude Bijenkorf, gebouwd 1929-
1930, ontworpen door architect
Willem Dudok, werd bij het bom-
bardement van mei 1940 voor een
belangrijk deel verwoest. De kleinere
helft, die na het bombardement nog tot
1956 als De Bijenkorf in gebruik was,
werd in 1959 gesloopt. De meeste
bruikbare materialen werden nog
steeds voor verkoop en hergebruik
opgeslagen op de werf. Dat terrein lag
achter het woonhuis van mijn opa, aan
de Kralingseweg. Van daaruit werd
alles doorverkocht.
De vier witte muren van de (nood)bio-
scoop Lutusca, in 1945 gebouwd op
het Kruisplein, vielen in 1959 keurig
over elkaar heen; alsof een kartonnen
doos werd dichtgevouwen. Bij een
foute manoeuvre van de kraan met de
sloopkogel (er waren ook bijgebou-
wen) ging de kogel een keer dwars
door lijn 4.
Toen in 1964 een aanvang gemaakt
werd met de aanleg van Europoort,
moesten de verdedigingswerken
verdwijnen. Dus de firma Roosch ging
er aan de slag. Het Beerkanaal op de
Maasvlakte is nu de enige herinnering
daaraan.
Omdat de reisweg vaak lang en moei-
zaam was, werd in de buurt van het
werk een gezin gezocht dat de mannen
gedurende de week kon opnemen.
Dat was dan voor beide gezinnen een
meevaller: thuis was er een mond
minder te voeden en het kostgezin had
wat extra’s te verteren. Nadeel was
wel dat de mannen de hele week van
huis waren.
Koninginnekerk
Zoals eerder al de Prinse-, Waalse- en
Schotse Kerk onder de slopershamers
verdwenen, was nu de beurt aan de
Gereformeerde Nieuwe Zuiderkerk
aan de Westzeedijk. Dat was in 1969.
In de jaren zestig was er volop werk.
Overal werd vernieuwd, uitgebreid en
gebouwd, dus eerst geruimd. Op 16
september 1976 werd de toren van de
uit 1885 daterende roomskatholieke
kerk Onze Lieve Vrouwe van Lourdes
en Heilige Martelaren van Gorcum
aan het Stieltjesplein neergehaald.
Er was, wegens bouwvalligheid, een
gevaarlijke situatie ontstaan.
Dankzij het gebruik van springstof
waren dit spectaculaire gebeurtenis-
sen.
Met de inmiddels, maar toen ook al,
omstreden sloop van de Koninginnen-
kerk, had het bedrijf niets te maken.
De dood van de laatste directeur, ten
gevolge van een auto-ongeluk op 14
november 1979 betekende het einde
van een Rotterdams bedrijf dat ruim
75 jaar functioneerde.
Met dank aan allen die hun bijdrage
leverden met hun verhalen.
Annemarie Roosch
De sloopkogel ging door lijn 4
In Rotterdam begon de stads-
vernieuwing al lang vóór de
oorlog. Toch betekent ver-
nieuwing meestal dat er eerst
iets ouds moet worden opge-
ruimd. Degenen die dit deden
werden of snel vergeten of
verguisd. In 1903 startte
mijn grootvader officieel zijn
bedrijf. Hij was eerder al be-
trokken bij opruimwerkzaam-
heden, die altijd en overal
plaats hadden in de stad en
in de buurt van Rotterdam.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 4 augustus 2015
pagina 9
Filmtheater Lutusca (Lumière,Tuschinsky en Scala) werd in 1945 op het Kruisplein gebouwd ...
...en in 1959 door de firma Roosch gesloopt (Foto’s Voet)
Documentaireserie I.N.D.O.
Vijf jonge Rotterdammers met
Indische roots gaan een vijfde-
lige documentairereeks maken
over de culturele erfenis van
Nederlands-Indië. Ze focus-
sen zich op de eerste en derde
generatie Indische Nederlan-
ders en Indo’s. Jongeren met
Indische roots groeien tegen-
woordig op zonder dat ze het
verhaal van hun voorvaderen
kennen. En de eerste gene-
ratie, die hoogbejaard is, kan
binnenkort haar verhaal niet
meer navertellen.
Geen enkele cultuur is zo verweven met
de Nederlandse als de Indonesische cul-
tuur. In Rotterdam wonen ruim 12.000
mensen uit Indonesië (bron: publieks-
zaken Rotterdam), maar de groep met
Indische roots is veel groter en moeilijk
in cijfers te vangen.
Identiteit
Het is 15 augustus 70 jaar geleden
dat er een einde kwam aan de Tweede
Wereldoorlog in Nederlands-Indië.
Dit maakte een einde aan een tijdperk
en was het begin van een periode van
afscheid, loslaten, aanpassen en... zwij-
gen. Het Indische Zwijgen.
Maar nu heerst er een collectief gevoel
onder de Indische gemeenschap dat een
stuk van de eigen identiteit verloren
dreigt te gaan. Maar wat is die identi-
teit? Wat verbindt hen? En wat moet
doorgegeven worden aan de generaties
na hen?
Eerste generatie
Met dit project willen de documentaire-
makers de verhalen van de eerste gene-
ratie Indische Nederlanders behouden
en de derde generatie in contact brengen
met de cultuur van haar voorvaderen.
De eerste uitzending is in augustus te
zien op OPEN Rotterdam.
De documentaire wordt mogelijk
gemaakt door de regeling ‘lokale me-
diaproducties’.
Oproep:
Heeft u als Indische Nederlander mooie,
pakkende of interessante verhalen van
vlak voor of na de Tweede Wereldoor-
log en wilt u meewerken aan deze docu-
mentaire? Ben jij als jonge Rotterdamse
Indo nieuwsgierig naar jouw culturele
erfenis en heb je vragen aan de oudere
generaties?
Neem dan direct contact op via indo@
chriztee.com, of bel 06-46372950 of
kijk op
Regie: Tenny Tenzer
Redactie/Productie: Christie Haalboom
Camera: Maritta Versnel
Animaties: Bruce Moerdjiman
Muziek: Reynard ‘Mucky’ Bargmann