De Oud Rotterdammer Week 34 - page 3

Wij knikkerden niet alleen met knikkers, maar
gingen ook vaak over tot knikkeren met zinken
centen. Touwtje springen was dan weliswaar voor
meisjes, maar de jongens mengden zich maar
wát graag in het gezelschap van de meisjes om te
laten blijken hoe stoer zij sprongen. Het buut-vrij
was natuurlijk algemeen bekend, maar van diefje-
met verlos heb ik altijd het idee gehad dat dit
alleen maar bij ons op Feijenoord werd gespeeld.
De kleuren op de bovenkant van een tol waren
mij bekend, maar het op gang brengen ervan kon
ook, en misschien nog wel beter, door te draaien
tussen vingers en duim.
Bij het steltlopen waren er twee manieren. De
meisjes staken de stelt onder hun arm door naar
achteren, en de jongens hielden de stok stoer vóór
zich. Een gevaarlijk spelletje voor de jongens was
natuurlijk het sleutelknallen. Grote spijker aan de
ene kant van het touwtje en een holle sleutel aan
de andere kant. Sleutel met luciferkoppen vullen;
spijker in de holle sleutel en maar knallen tegen
een muur. Het haasje over springen heeft mij
nog een elleboogbreuk opgeleverd, doordat mijn
vriend Nico grappig dacht te zijn door een extra
zetje omhoog te geven.
Koten
Bij het koten gebruikten wij straatstenen. Vraag
mij niet waar wij die vandaan haalden. Bij het
autosteppen hadden wij niet het bewegende me-
chanisme van tegenwoordig, maar zetten wij goed
de vaart erin met onze benen. Een Vliegende
Hollander was in onze ogen een speeltuig voor de
beter-gesitueerden, maar een diabolo (van hout)
kregen we héél erg hoog de lucht in.
Tientellenbok
Over ons tientellenbok heb ik na mijn jeugd nooit
meer iets vernomen. En het was toch zo leuk.
Jan, Piet, Klaas en Gerrit zochten dan een tiental
jongens bij elkaar. Jan ging met zijn rug tegen de
muur staan en hield zijn handen vóór zijn ‘geval-
letje’. Piet legde daarna gebukt zijn hoofd in die
handen van Jan, waarna Klaas gebukt zijn hoofd
tussen de benen van Piet stopte. In deze over-
sekste en overgeorganiseerde wereld van vandaag
zouden hierover misschien Kamervragen worden
gesteld en zou ‘Brussel’ wellicht aangepaste spel-
regels in wetgeving overwegen, maar bij ons was
dat héél gewoon. Wij waren nog zó onschuldig.
Goed, Klaas en Gerrit deden daarna hetzelfde en
inmiddels stond de andere groep van zo’n vier
of vijf man klaar om de gebukte rij jongens te
bespringen. Als ze allemaal gesprongen hadden,
was het de bedoeling dat de ‘gebukten’ het tien
tellen uithielden. Maar de gesprongenen hadden
natuurlijk de zwakste schakel bij de gebukten
van tevoren ingeschat, zodat het inderdaad maar
zelden tot tien tellen kwam en dan….. klonk de
schoolbel en haastten wij ons naar binnen. Wij
hadden geen games, en geen telefoontjes met ver-
lichte vensters, maar wat hadden wij (ondanks de
oorlogsperiode) een heerlijke jeugd. Enkele jaren
geleden bracht dit onderwerp mij tot het schrijven
van een liedtekst, waarop ik altijd had gehoopt
van die of gene een melodie te zullen krijgen:
Spelletjes
Als ik ga kijken in de straat; als ik ga kijken op
het plein
Vraag ik me af waar toch de kind’ren met hun
spel gebleven zijn
Ze spelen nergens meer eens diefje met verlos
Er is geen kind dat roept: Buut vrij, of: Kom maar
gauw, je bent de klos
Ik zie geen bikkel en geen knikker meer op straat
De jeugd zit binnen te genieten van een bandje of
een plaat
Als ik ga kijken in de straat; als ik ga kijken op
het plein
Zoek ik vergeefs naar jongens die gezamenlijk
aan ‘t koten zijn
Ze spelen nergens meer met plenters of een tol
Voor haasje over op het schoolplein gaan ze vast
niet uit hun bol
Ik zag zo graag een diabolo of een bal
En in gedachten haal ik vaak m’n ouwe hoepeltje
van stal
Als ik ga kijken in de straat; als ik ga kijken op
het plein
Voel ik m’n ouderdom en denk ik, wat was ik
toen nog maar klein
Toen ik per rolschaats liep te schuimen door de
buurt
En er elk jaar op mijn verjaardag trots een stepje
werd gehuurd
Met al die jeugdherinneringen ben ik rijk
Nu ik die spelletjes van toen al zolang mis in
onze wijk
Joop Witkamp
Zuidersingel 174
2993 PR Barendrecht
Nog veel meer verdwenen straatspelen
Er is al diverse malen in De Oud-Rotterdammer geschreven over de ‘spelletjes
van toen’. Er worden er dan steeds maar enkele genoemd. Ik ben een opsomming
gaan maken van wat wij voor en na schooltijd uitspookten. En dan kom ik aan een
heel wat groter aantal spelen dan die genoemd werden.
CCtje
c
foto burosolo.nl
C
ox
C
olumn
Hij deed dus verslag van ‘Herrijzend
Nederland’. Op pagina 21 behandelt
hij het onderwerp ‘De Canadezen gaan
weg uit Nederland’. Reuze interessant.
Na een roerende afscheidsboodschap
van minister-president Schermerhorn
schrijft Bleich: “Het afscheid van de
Canadezen valt de Nederlandse meisjes
het zwaarst. Hun betrekkingen met de
Canadese soldaten waren zeer hartelijk,
in de ogen van velen zelfs tè hartelijk,
want vaak bleven die betrekkingen niet
zonder gevolgen. In een cabaret deed
het grapje de ronde, dat de Canadezen
in de volgende oorlog niet meer naar
Nederland hoefden te komen om het
te bevrijden, omdat daar dan al een
Canadees leger zou zijn.” Weet u nog:
“Trees heeft een Canadees, o wat
is dat meisje in haar sas.” Maar wij
bleven natuurlijk ook kooplieden. “Nu
de Canadese troepen het land hebben
verlaten, wordt de rekening opge-
maakt. De kosten voor huisvesting, de
werkzaamheden verricht ten behoeve
van het Canadese leger en andere
bewezen diensten bedragen vele mil-
joenen dollars en zullen op de regering
in Ottawa worden verhaald. Alleen
al voor huisvesting moet een bedrag
van ca. 400.000,= dollar per maand
worden betaald.” Dat onze bevrijders
voor onze bevrijding hebben moeten
betalen, heb ik mij nooit gerealiseerd.
Al snel belandden wij bij, wat is gaan
heten ‘De Indonesische kwestie’. Er
zijn in 1946 inmiddels verkiezingen
geweest en die hebben een aantal
verrassingen opgeleverd. De nieuw
opgerichte Partij van de Arbeid behaalt
een teleurstellende 29 zetels (van de
100). De communisten halen maar
liefst tien zetels. De grootste verrassing
is de Katholieke Volkspartij met 31.
Bleich merkt op: “Hierbij moet echter
in aanmerking worden genomen, dat de
oorzaak van dit succes zeker voor een
groot deel ligt in het hoge geboorten-
cijfer van het Rooms-katholieke deel
van de bevolking.” Ahum. Als het
gelazer in Nederlands Indië begint,
staat het uitgeplunderde Nederland nog
maar aan het begin van zijn wederop-
bouw. De bestaande opvattingen over
de toekomst van Indonesië lopen zo
uiteen, dat het heel moeilijk zal zijn een
gemeenschappelijk uitgangspunt te vin-
den van waaruit men tot een vreedzame
oplossing kan komen. Op 9-10-’46
schrijft Bleich: “Op de dag dat het
eerste contingent Nederlandse troepen
naar Indonesië werd gezonden om daar
de rust en de orde te handhaven, brak
er een staking uit in de hoofdstad en de
omliggende gemeenten……. Het zou te
goedkoop zijn de stakingen domweg te
kwalificeren als “een poging tot oproer
van de communisten” ……… Het is
veel belangrijker, dat in de Partij van
de Arbeid een sterke stroming princi-
pieel tegen het uitzenden van troepen
is en over het algemeen tegen iedere
maatregel ageert die ruikt naar geweld
in plaats van vreedzame onderhande-
lingen. Sterker nog: In alle lagen van
de bevolking, of men nu politiek links
of rechts georiënteerd is, bestaat er
geen enkele animo om naar Indonesië
te gaan.” Bleich verhaalt dan van de
vele soldaten die onderdoken, wetende
daarmee een gevangenisstraf van 7,5
jaar te riskeren, en de vele pogingen
de transporten te vertragen. “Er is een
groeiende verontrusting te constateren,
omdat de mensen niet goed worden
voorgelicht……” Dat deugde dus toen
ook al niet. Er komen besprekingen
tussen Nederland en Indonesië en de
overeenkomst genaamd “Linggadjati”.
Het komt erop neer dat Nederland
iedere gedachte aan kolonialisme
laat varen. “Het merendeel van het
Nederlandse volk, dat zelf vijf jaar lang
goed en bloed heeft opgeofferd voor
de strijd van vrijheid en onafhankelijk-
heid, stond achter de overeenkomst
met de Indonesiërs, die immers door
dezelfde idealen bezield zijn……
Rechts zette echter een grote keel op
……. Koste wat kost probeerde men
de overeenkomst te torpederen……
oud-generaals schrokken er zelfs niet
voor terug te dreigen met ondergronds
verzet tegen de regering….. “. En wij
weten allemaal tot wat voor ellende dat
alles nog heeft geleid.
Nederland zal herrijzen 2
Twee weken geleden beloofde
ik u meer te vertellen uit het
boekje “herrijzen, met vallen
en opstaan” van H.M. Bleich.
Deze Bleich was in 1917 in
Polen geboren, had gestu-
deerd in Berlijn en Praag,
kwam in ‘38 naar Nederland,
vluchtte in 1942 naar Zwitser-
land en keerde in november
1945 naar Den Haag terug
om zijn werkzaamheden als
buitenlands correspondent te
hervatten.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 18 augustus 2015
pagina 3
Tientellenbok is slechts een van de benamingen voor dit
spel, foto jandrost.blogspot.com
1,2 4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,...24
Powered by FlippingBook