De Oud Rotterdammer Week 34 - page 7

Ze hadden een moederschip in de
Zalmhaven, aan de korte kant van de
Scheepstimmermanslaan en drie beurt-
vaarders van verschillende tonnage’s.
Ze hadden als naam Transport 1, 2
en 3. De werkzaamheden bestonden
uit het over water provianderen van
zeeschepen die op de boeien of aan
palen lagen. De goederen kwamen aan
op de kade en werden aan boord van
het moederschip gehesen en direct
of indirect in de beurtvaarder gezet.
Achterop het moederschip had men
een kantoor gebouwd met telefoon,
vanwaar alles werd geregeld. Als ik
vrij was van school, mocht ik met mijn
vader mee, wat voor mij heel span-
nend was. In de vakantie mocht ons
gezin de kleinste boot gebruiken. Dan
werd het ruim schoongemaakt, zeilen
neergelegd en gespannen en konden
we twee weken varen. De grootste
leverancier was kippenboer D. de Vrij.
Van hem kreeg vader kippenpoten
gratis en moeder maakte daar soep
van met veel vet, dat wij hard nodig
hadden gezien onze dikte. Aan de
noordzijde was een grote houthandel
gevestigd en aan de zuidzijde waren
ligplaatsen voor binnenvaartschepen
die op vracht lagen te wachten. Hier
lag ook een proviandeerbootje van de
firma Rhiwa, die hetzelfde werk deed.
Hun schuit had nog een zogenoemde
gloeikopmotor.’’
Dominee
T. Schijvens-Heijnen (tinyschijvens@
gmail.com) uit Rotterdam kwam als
meisje van bijna zes jaar met ouders,
broer en zussen wonen aan de Zalmha-
ven. “Door het bombardement in mei
1940 hadden wij geen huis meer en
na wat dagen hier en daar vertoefd te
hebben, kregen wij een huis aangebo-
den van een dominee. Mijn vader was
met hem in contact gekomen bij zijn
zoektocht door Rotterdam naar een
andere woning. Vader had de dominee
geholpen met het dragen van zware
koffers en als tegenprestatie hielp hij
ons aan een huis. Ik weet nog goed dat
het een grote woning was. Alleen had-
den wij geen spullen om in te richten,
alles was verbrand. Later is dat alle-
maal weer goed gekomen. Ons uitzicht
was fantastisch. In de haven lagen
aangemeerde schepen te wachten op
lading. Ook lagen er stoomsleepbo-
ten van Piet Smit Jr. voor reparaties
aan de vaartuigen. Tegenover onze
woning stonden het gebouw Blanken-
heim en de loodsen van de Houtlaan.
Tijdens de jaarwisseling hadden wij
een prachtig uitzicht op het vuur-
werk. In 1960 moesten wij verhuizen,
omdat ons huis op de nominatie stond
gesloopt te worden voor nieuwbouw
en bedrijfspanden. Inmiddels is de
Zalmhaven gedempt, een oud en mooi
stukje Rotterdam is verdwenen.’’
Hoge Heren
Luc Winters (
) en
zijn vrouw Jacqueline wonen op de
29ste verdieping van wooncentrum
Hoge Heren, dat alweer bijna vijftien
jaar geleden is opgeleverd op de ge-
dempte Zalmhaven. Luc: “Ik herinner
mij op het oude Willemsplein de patat-
kraam en de Italiaanse ijszaak, terwijl
de tram daar een rondje reed (oude
lijn 5). Ook stapte je daar op voor de
Spido. Na de bouw van de Erasmus-
brug kwam Spido er weer terug.’’
Bedrijvigheid in de Zalmhaven
J.W. Hoeksma
uit Maassluis reageert
op foto 103 in ‘Rotterdam gefotografeerd 1980-1990’ in De Oud-
Rotterdammer van 21 juli van de Zalmhaven in Rotterdam. “Ik
was twaalf jaar en mijn vader werkte bij de firma Molenaar & Zn.
Dit bedrijf was van de eigenaren Piet en Jan Molenaar.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 18 augustus 2015
pagina 7
De verdwenen Zalmhaven
In 1949 moest ik voor een kleine twee
jaar naar Indonesië met de Zuider-
kruis. Ik kwam daar op een mijnenve-
ger terecht, de Abraham van der Hulst.
We waren daar met vier schepen. Door
heel Indonesië hebben we mijnen
geveegd. Het was een leuke tijd.
Marva’s
Er waren ook minder leuke dingen.
Op een avond zaten wij in een soos
aan het einde van de werf. Er zaten
vijf marva’s waarmee wij de hele
avond hebben zitten praten. Het was
de avond voor oudjaar. Die morgen
hoorden wij dat de vijf marva’s op die
werf op gruwelijke wijze om het leven
zijn gekomen. De andere dag werden
zij begraven. Wij kregen veertien
dagen verlof naar een camping. Een
bootsman en zijn vrouw hadden de
leiding, ze hadden twee kleine kinde-
ren. Mijn maat en ik voetbalden met
hen; ze hadden ook een klein aapje dat
ik boven mijn hoofd hield. De andere
morgen konden wij hen niet vinden,
later werden zij allemaal dood bij de
Kali gevonden.
Het was sinterklaasavond. De
goedheiligman zou bij ons aan boord
komen om voor ieder een pakje te
bezorgen. Wij kregen toen het sein dat
iemand op een sleepboot overboord
was gevallen. We hebben uren met
vier schepen met zoeklichten gezocht,
maar niemand gevonden.
Wasbaas
Wij hadden een wasbaas aan boord die
onze uniformen waste en streek. Hij
vroeg mij in het Maleis wat er aan de
hand was, ik vertelde het hem in het
Maleis, hij zei toen: “Makkan ikan
(opgegeten door vis).”
Met de Sibajak voeren wij terug naar
Nederland. Ik kreeg een maand verlof
en keerde toen terug naar Den Helder
en op de Buffel moest ik weer wach-
ten op een nieuw schip. Na een aantal
maanden hebben wij met een jonge
officier en vijf bemanningsleden de
Buffel met een sleepboot naar Amster-
dam versleept, naar de Marinekazerne
in Kattenburg.
Kooien
Jaren later ben ik met mijn vrouw naar
de Buffel gegaan in Rotterdam, hij zag
er heel anders uit met die schoorsteen
en mast. Ik heb toen even op het
achterschip achter het rad gestaan.
Binnen hingen nog een paar kooien
en ik wees waar ik toen lag. Toen naar
het voorschip, de officiershutten, de
longroom en waar de commandant
zat. Met al die vierkante ramen achter
hem, leek het wel het schip van Mi-
chiel de Ruyter. Die grote wasplaats
met aan weerskanten die wasbakken
en douche. Op het achterschip de ma-
chinekamer en die cel beneden. Ik was
weer helemaal terug in die tijd.
Minder leuke dingen bij marine
In 1947 ben ik voor zes jaar
naar de Koninklijke Marine ge-
gaan. Ik heb toen op verschil-
lende schepen gevaren. Op het
‘wachtschip’ de Buffel moest
ik op een nieuw schip wach-
ten. De Buffel zag er toen heel
anders uit dan nu, had geen
schoorsteen of mast, maar
was in zijn geheel onder een
dekzeil verborgen. Wij hadden
het middengedeelte in gebruik,
de rest was aan beide kanten
afgesloten. Geen idee hoe
het daar eruit zag. De kooien
werden opgerold en op het bo-
vendek opgeborgen in ruimtes
tegen de verschansing.
De Buffel op de Oude Maas in 2013 op weg naar naar haar nieuwe ligplaats in Hellevoetsluis, foto koopvaardij.blogspot.com
Lastige
loopjongens
Een reactie op een schrijven
van Rinus Anker in De Oud-
Rotterdammer van 7 juli 2015
in Tante Post. De heer Anker
schrijft dat hij als loopjongen
regelmatig documenten kwam
tonen en afstempelen op het
ontvangkantoor der invoer-
rechten (hij schrijft ‘belasting-
kantoor’).
Ja, ik en vele collega’s van mij, hebben
veel loopjongens zien komen en gaan
en niet altijd even vriendelijk, maar
dat terzijde. Verschillende loopjon-
gens maakten er met elkaar soms een
puinhoop van; zo erg zelfs, dat de
afdelingschef de hal in moest gaan om
de jongens tot kalmte te manen.
Hij had daar een zeer speciale manier
voor. Hij vroeg aan de jongens hem een
hand te geven! Dat hadden ze achteraf
beter niet kunnen doen, want hij had
kolenschoppen van handen en kneep zo
hard dat de betreffende jongelui zich dat
geen tweede keer lieten welgevallen.
De heer Anker spreekt over een taber-
nakellift. Wat hij daarmee bedoelt, weet
ik niet zeker, maar hij zal waarschijnlijk
bedoelen paternosterlift en dat is de
naam voor de steeds doordraaiende lift.
De loopjongens zetten de lift regelma-
tig stil en keken dan omhoog naar de
dames die daarin stonden met hun korte
rokjes!!!
Rond Kerstmis en Oud en Nieuw was
het doorgaans een lawaai van jewelste,
doordat sommige loopjongens dan
vuurwerk meebrachten en dat lieten
ontploffen in de grote ruime hal of
achter de balies van het kantoor. Dat
gaf een enorme knal, tot groot plezier
van de jongens. Eén van hen heeft het
gepresteerd een rotje of rotjes te laten
ontploffen in de box waarin de afgehan-
delde documenten werden gelegd.
Daardoor schrok een collega, die vlak
achter die boxen zat, zó erg dat hij on-
der zijn houten bureau dook, waardoor
z’n gebit uit zijn mond schoot en over
de vloer hobbelde; dát hebben zij nooit
geweten, anders was dat wel meer
gebeurd.
De heer Anker geeft zelf aan dat zij zich
soms niet zo netjes hebben gedragen;
dit epistel bevestigt dat. Wel leuk weer
wat oude herinneringen te lezen en weer
op te schrijven!
Paternosterlift
1,2,3,4,5,6 8,9,10,11,12,13,14,15,16,17,...24
Powered by FlippingBook