De Oud Rotterdammer Week 46 - page 7

De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
We hebben pas ontdekt dat de woning
van mijn moeder nog deels op naam van
mijn vroegere stiefvader staat. Wat te
doen?
Ik begrijp dat er tijdens de schei-
dingsprocedure geen formele actie is
ondernomen voor de verdeling van de
woning. Kennelijk is er iets onderling
afgesproken dat uw moeder er mag
blijven wonen op voorwaarde dat ze
de hypotheek betaalt. Ik adviseer uw
moeder wel hier nu iets aan te doen.
Want wat als straks nabestaanden van
uw vroegere stiefvader hun erfdeel
gaan opeisen? Wat u het beste kunt
doen, is een notaris zoeken voor
het laten opstellen van een akte van
verdeling. In deze akte kunnen nieuwe
afspraken gemaakt worden. Daar-
naast regelt u met deze akte ook de
noodzakelijke levering. De notaris zal
er immers voor moeten zorgen dat een
deel van de woning geleverd wordt,
zodat uw moeder in het Kadaster gere-
gistreerd staat als enige eigenaar.
Een bevriende advocaat van mijn man
zegt dat, sinds we getrouwd zijn, zijn
kinderen nu ook mijn kinderen zijn en
dat een testament niet nodig is.
Uw advocaat is ongetwijfeld zeer kun-
dig, maar zijn kennis over familierecht
vertoont enige hiaten. Een huwelijk
(in gemeenschap van goederen) houdt
in dat uw bezittingen en schulden
gezamenlijk eigendom worden. Zijn
kinderen horen daar natuurlijk niet bij
en blijven dan ook zijn eigen erfge-
namen, niet van u. Het enige dat er in
erfrechtelijke zin met uw huwelijk is
veranderd, is dat u en uw man elkaars
erfgenaam zijn geworden.
Testament = afwijken van
wettelijk erfrecht
Wanneer u zijn kinderen ook tot uw
erfgenamen wilt maken, heeft u een
testament nodig. Daarmee wijkt u af
van het wettelijk erfrecht. Zonder een
testament blijft de wet bepalen wie
uw erfgenamen zijn: mogelijk uw
bloedeigen kinderen en andere directe
verwanten.
Ik heb destijds mijn oudste zoon een
volmacht gegeven voor mijn financiën.
Nu overweeg ik zoiets als een levenstes-
tament waarin ik mijn schoondochter wil
opnemen. Kan dat?
Welzeker. Het ene hoeft het andere
niet uit te sluiten. Zowel een levens-
testament als een algehele volmacht
gaan over belangenbehartiging. In
beide aktes maakt u iemand bevoegd
namens u op te treden voor het geval
u daartoe niet (meer) in staat bent.
Alleen kunt u in een levenstestament
veel meer kwijt dan in een algehele
volmacht. Tot in het kleinste detail
kunt u er uw wensen en voorkeuren
in aangeven. Voor uw situatie zou ik u
adviseren in uw levenstestament zaken
op te nemen over uw gezondheid,
en de volmacht te handhaven voor
geldzaken. Het doen van schenkingen
bijvoorbeeld. In een volmacht kunt
u overigens ook rechtshandelingen
kwijt. Zo kunt u de gevolmachtigde de
bevoegdheid geven namens u uw huis
te verkopen. Medische zaken horen
dus thuis in een levenstestament.
Daarin kunt u exact aangeven wat uw
vertegenwoordiger mag bespreken met
de artsen en tot wanneer ze u mogen
blijven behandelen. In geval van een
zekere uitzichtloosheid kunt u bepalen
wanneer wat u betreft gesproken mag
worden over euthanasie. De arts heeft
de eindregie, maar zal hierin allicht
met uw wensen rekening houden. Wel
wil ik u aanraden uw volmacht mee te
nemen naar de notaris wanneer u een
levenstestament gaat laten opstellen.
Mogelijke tegenstrijdigheden kunnen
dan voorkomen worden. Uw notaris
hoeft namelijk niet de inhoud van
uw volmacht te kennen. Die blijven
namelijk altijd bij de notaris waar u ‘m
heeft laten opstellen. Levenstestamen-
ten daarentegen worden centraal gere-
gistreerd, waardoor er nooit meerdere
kunnen rondzwerven.
Mijn dochter is verteld dat je voor een
voogdij niet per se langs de notaris
hoeft. Klopt dit?
Ja, dat is juist. De voogdij over een
minderjarig kind kan ook geregeld
worden door bij de rechtbank de naam
van de beoogde voogd in het gezagsre-
gister te laten noteren. Dit kan gewoon
via internet. Maar een notariële voog-
dijregeling per testament biedt meer
opties. Zo kan zij een reservevoogd
aanwijzen. Handig als de gewenste
voogd niet meer beschikbaar is of
geen zin meer heeft. En ook kan zij in
dit testament wensen laten vastleggen
over opvoeding en schoolkeuze. Het
gezagsregister biedt niet die mogelijk-
heid. Voldoende reden voor uw doch-
ter om af te wegen bij een keuze.
Ook een vraag voor de notaris? Stel
uw vraag en krijg direct antwoord.
Gratis en vrijblijvend. Mail uw vraag
naar
of bel 010-
7671700.
Niemand heeft invloed op de hoogte
van de AOW, omdat de AOW een
echte volksverzekering is. Iedereen in
Nederland neemt verplicht aan deze
regeling deel. Iedereen betaalt zijn
AOW-premie, de premies voor andere
volksverzekeringen en zijn belasting
tegelijk aan de belastingdienst. Nie-
mand heeft hierin een vrije keus. Deze
situatie geldt ook voor het pensioen,
dat een werknemer opbouwt, omdat
hij in loondienst bij zijn werkgever is.
De werknemer heeft geen keuze, zeker
niet als de werkgever hem een pen-
sioenregeling aanbiedt, die verplicht
geldt voor de gehele bedrijfstak.
De vraag is of de werkgever hem deze
regeling aanbiedt dan wel vermeldt
dat bij zijn arbeidsvoorwaarden een
verplichte pensioenregeling behoort.
Voor zowel het staatspensioen, AOW,
als het aanvullende pensioen via de
werkgever geldt het systeem van
gedwongen winkelnering. Dit systeem
is een goedkoop en doelmatig systeem
gebleken, waardoor gepensioneerden
in Nederland na pensionering vaak
geen veel lagere levensstandaard
krijgen. In diverse andere Europese
landen krijgen mensen na pensione-
ring wel die veel lagere levensstan-
daard. Zoals vaker bepleit, vindt de
NBP dat dit systeem in Nederland in
de toekomst moet blijven bestaan.
Inkomen verhogen
Iemand kan ook besluiten individuele
verzekeringsproducten te kopen om
zijn inkomsten tijdens zijn pensioen
te verhogen. Bij deze keuze zijn twee
factoren van belang: 1) het fiscale
beleid en 2) het aanbod van deze
producten. Pensioenen zijn een zaak
van lange adem. Gedurende een lange
periode, vaak 30 tot 40 jaar wordt het
kapitaal gevormd om na pensionering
de gepensioneerde zijn pensioenen te
betalen. Omdat deze periode zo lang
is, behoort het fiscale beleid zo weinig
mogelijk te worden veranderd.
Aanpassingen
Het probleem is dat de overheid in
het verleden heel vaak de fiscale
regels voor pensioenen, en vooral
voor individuele verzekeringsproduc-
ten, heeft aangepast. Een duidelijk
voorbeeld hierbij is de regelgeving
voor DGA’s. Een DGA is een persoon,
die tenminste 10 procent van de
aandelen in de onderneming houdt,
waarin hij zelf werkt. Na de invoering
van de PW, Pensioenwet in 2007,
kunnen DGA’s niet meer deelnemen
in een pensioenregeling, die ook voor
zijn werknemers geldt. Het vaak ge-
noemde argument hiervoor was dat de
DGA zijn eigen verantwoordelijkheid
moest nemen. De DGA kon kiezen uit
diverse mogelijkheden, zoals: 1) pen-
sioen in eigen beheer opbouwen, 2) of
de uitbesteding hiervan aan een eigen
pensioen BV of 3) een verzekerde
regeling bij een verzekeraar kopen.
De overheid heeft in 2016 besloten
deze mogelijkheden voor een DGA
te beperken. In 2017 en later kan een
DGA alleen nog pensioen opbouwen
door zijn pensioenregeling bij een
verzekeraar te verzekeren. Bijzon-
der is dat voor een DGA, die zijn
pensioenregeling bij een verzekeraar
verzekert, andere fiscale eisen zijn dan
die gelden voor de pensioenregeling
zijn werknemers.
De laatste tien jaar heeft de overheid
voortdurend de fiscale en juridische
regels gewijzigd. De meeste werkne-
mers, die in een pensioenregeling van
de werkgever deelnemen, kopen geen
individuele verzekeringsproducten.
Alle veranderingen van de afgelopen
25 jaar raken hen niet.
Planning
De vele wijzigingen in fiscale regels
voor de pensioenregeling van een
DGA belemmeren de lange termijn-
planning van een DGA wel om een
redelijk pensioen op te bouwen.
Enige flexibiliteit is goed, niet altijd
voor pensioenen. Consistentie in het
fiscale beleid voor de opbouw van een
oudedagsvoorziening heeft duidelijke
voordelen. Belangrijk is ook personen,
waar mogelijk en verstandig, een
keuzevrijheid te geven. Indien de
DGA weer kan deelnemen in de pen-
sioenregeling, waarin zijn werknemers
deelnemen, kan hij zelf kiezen. Nu
kiest de overheid voor de DGA, die
normaal zijn eigen beslissingen neemt.
Dinsdag 15 november 2016
pagina 7
In deze bijdrage van de NBP is het onderwerp het aspect van het overheidsbeleid mensen te helpen
aan een financieel zekere toekomst na hun pensionering. Hoe kan iemand zorgen dat hij na pensi-
onering niet in armoede leeft. De oplossing is voldoende inkomen en lagere kosten. In Nederland
is dit voldoende inkomen het totaal van 1) AOW, 2) aanvullend pensioen en 3) individuele verzeke-
ringsproducten. Lagere woonlasten betekenen lagere kosten. Indien iemand na pensionering zijn
hypotheekschuld heeft afgelost, dan worden zijn totale lasten vaak 20 procent lager. De vraag in
deze bijdrage is hoe iemand kan zorgen voor voldoende inkomen na pensionering en of hij de indivi-
duele vrijheid heeft hiervoor te zorgen.
1,2,3,4,5,6 8,9,10,11,12,13,14,15,16,17,...28
Powered by FlippingBook