De Oud Rotterdammer Week 18 - page 17

het water, waar Duitse schnellboten
konden worden ondergebracht. Deze
basis was gevestigd aan pier 2 in de
Waalhaven. Direct achter die basis,
die bestond uit de betonnen bunkers
en daarachter stenen barakken voor de
Duitsers, lag een water, het Spui. Die
was dichtgevroren en met een vriendje
was ik daarop aan het sleeën. De
Verboomstraat, waar ik woonde, lag
daar pal achter. Wij zagen plotseling
vliegtuigen laag aan komen vliegen en
boven ons hoofd gaan cirkelen. Toen
zijn we gaan rennen. Naar huis. Op
het moment dat ik naar binnen rende,
ontplofte de eerste bom. Een bom van
12.000 pond trof het dak van de basis
in het midden, maar de anderhalve
meter dikke muren weerstonden
grotendeels het enorme geweld. De
gevolgen voor de omgeving waren
echter enorm.
Ravage
Toen de eerste bom ontplofte, gingen
alle ruiten en tussenmuren eruit en
veranderde ons huis in een ravage.
Vader was aan het werk. Moeder,
mijn twaalf jaar oudere broer en ik
waren thuis. Wij waren op de trap
gaan zitten, omdat dit als de veiligste
plaats in huis werd gezien. Terwijl de
bommenregen minuten lang doorging,
golfde de trap als een schip, hoorden
we geschreeuw, glasgerinkel en zagen
we allemaal stof, kalk en dergelijke.
Moeder was niet in paniek. Zelf heb
ik voorgesteld maar te gaan bidden.
Na verloop van tijd werd het stil. Wij
wilden zo snel mogelijk naar buiten,
omdat we bang waren dat het huis zou
instorten, maar de buitendeur klemde
en we waren opgesloten. Broer Henk
is een bijl gaan halen en heeft gepro-
beerd de teakhouten deur open te hak-
ken, maar dat lukte niet. Vermoedelijk
staan de moeten van de bijl nu nog
steeds in de deur.
Gewonde soldaten
Uiteindelijk kwam een buurman met
een baby op zijn arm op ons roepen
af en die heeft de deur naar binnen
opengetrapt. Toen we eenmaal buiten
stonden, zagen we gewonde Duitse
soldaten uit de barakken komen en
naar veiliger plaatsen lopen. Voor ons
een prachtig gezicht, al die bebloede
moffen. Achteraf bleek dat niemand
van ons een schram had opgelopen,
ook mijn vader niet, die op zijn werk
aan de Dokhaven vanonder een steiger
dichtbij de basis de bommen heeft
zien vallen. Er werden dertien doden
geteld, vermoedelijk Duitsers uit de
barakken. Omdat ons huis niet meer
bewoonbaar was, zijn we ingetrokken
bij een tante aan de Katendrechtse
Lagedijk. Daar bleven we tot na de
bevrijding in mei 1945.
Inmiddels werd het gebrek aan eten en
warmte steeds nijpender. In deze hon-
gerwinter stierven in de grote steden in
het westen ongeveer 16.000 mensen.
Zelf heb ik iemand langs de kant van
de weg dood zien gaan ten gevolge
van de honger. Ons gezin kwam er nog
redelijk door. Mijn vijf zussen en m’n
broer zaten inmiddels in het Noorden.
Twee zussen waren weggebracht naar
Groningen. Achterop de fiets van
mijn vader. Onderweg sliepen ze in
hooibergen, bij kennissen of gewoon
bij een dominee. Op de terugweg
bracht mijn vader zoveel mogelijk
voedsel mee voor ons in Rotterdam.
Maar ook dat raakte op. Door de vele
distributiebonnen hadden we het wat
beter dan anderen, maar veel meer dan
een sneetje regeringsbrood met een lik
bietenstroop was er niet.
De bieten die af en toe op distribu-
tiebonnen werden verstrekt werden
geraspt op een door mijn vader
ontworpen en geconstrueerde rasp en
werden vervolgens eindeloos gekookt
op een noodkacheltje. Na vele uren
werk bleef er dan een half potje stroop
over. Toen mijn moeder dat potje een
keer open had staan om af te koelen
was er een muisje ingekropen en
verdronken. Alleen zijn staartje stak
er nog bovenuit toen ik ‘s ochtends
in de keuken kwam. Weggooien kon
niet. Het muisje werd er uit gevist en
ik mocht niets tegen de rest van de
familie zeggen.
Kokmeeuwen
Twee keer per week mocht ik met een
schaaltje en een lepel naar een buurt-
huis waar we waterige aardappelschil-
lensoep en soms een kom pap kregen.
Toen mijn broer nog thuis was, had hij
een methode ontwikkeld om kokmeeu-
wen te vangen. Wij hadden in de Ver-
boomstraat een grote warande met een
dicht muurtje. Als je op de rand van
dat muurtje wat broodkruimels legde,
kwamen de meeuwen daar in grote ge-
talen op af. Henk ging, samen met mij,
achter het muurtje zitten waar we in
de weerspiegeling van de keukenruit
konden zien waar de meeuwen neer-
streken. Met een snelle greep kon hij
er dan soms een bij de poten pakken.
We hebben het maar een paar keer
gedaan. Ze stonden urenlang te koken,
het hele huis stonk naar de levertraan
en ze waren nauwelijks te eten.
Kalfsvlees?
Toen we aan de Katendrechtse Lage-
dijk woonden, kwam de kolenboer een
keer langs. Hij had geen kolen meer,
maar handelde in andere zaken. Hij
bood mijn moeder een buitenkansje.
Kalfsvlees! Het kostte wel een paar
centen, maar dan had je ook wat. Voor
40 gulden per pond wilde hij ons wel
matsen. Na overleg lapten moeder
en tante elk 40 gulden en kregen ze
een kilo. Het zag er een beetje raar
uit. Beetje blauw. Het rook ook wat
vreemd toen ze het gingen braden.
Ook smaakte het vies. Zeker niet naar
kalfsvlees.
Toen mijn vader om 5 uur van zijn
werk thuis kwam, zei hij: “Ze hebben
ook weer een hond te pakken gehad.
In het plantsoentje hier vlakbij lag
het vel met de kop er nog aan van een
Dobermann Pincher.” Moeder en tante
hebben nog geprobeerd er een soort
hachee van te maken, maar iedereen
viste de stukken vlees eruit.
Er was dus gebrek. Maar veel mensen
hadden het nog slechter dan wij.
Na dagen lang op de uitkijk zitten,
zag ik eindelijk langs de Pleinweg de
bevrijders binnenkomen. De ergste el-
lende was voorbij. Een nieuwe periode
brak aan.
Jan Venema
Bommen op duikbootbasis Waalhaven
Op 29 december 1944 om
15.00 uur werd de ‘duik-
bootbasis’ in de Waalhaven
door 16 Lancasters van het
Engelse RAF 617 squadron
gebombardeerd. Het was
voor Jan Venema het begin
van veel ellende in de laatste
oorlogsmaanden. Hier zijn
verhaal.
Hoewel het in de volksmond ‘de
duikbootbasis’ werd genoemd, was het
in feite een zware betonnen bunker in
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 2 mei 2017
pagina 17
Aardappelschillensoep eten in het buurthuis
Door de lens van Hartog (193-194)
De crisis heeft ook toegeslagen in boekenland en dat is de
reden dat ‘Hartog 3 - Rotterdam Gefotografeerd 1980-1990’
nog niet kan worden gedrukt. Uitgeverij Voet komt de lezers
tegemoet door deze uitgave in a everingen van telkens twee
foto’s van Henk Hartog (1939-2002) in De Oud-Rotterdammer
te laten verschijnen.
Eerder verscheen in 2009 bij uitgeverij Voet ‘Rotterdam
gefotografeerd 1960-1970’, als eerste deel van een serie met
bijzondere en treffende foto’s, die Henk Hartog in Rotterdam
schoot. Deel 2 van de jaren 1970-1980 kwam op 23 april
2011 van de pers.
Foto’s van Hartog kunnen worden bekeken en besteld
via
of
of
0647-775893.Als speciale aanbieding voor lezers van De
Oud-Rotterdammer geldt dat de delen 1 en/of 2 (elk 168
pagina’s met 180 foto’s) voor 12,50 euro (beide voor 24,00
euro) inclusief verzendkosten te bestellen zijn.
Reacties op de foto’s in deze rubriek zijn uiteraard van harte
welkom en worden - voor zover van toepassing - afgedrukt in
De Oud-Rotterdammer.
Inwijding van de kerk Heilige Engel-
bewaarder door Mgr. Jansen (derde
van links in februari 1965.Wie zijn de
anderen?
Aanrijding tussen tram en kraanwagen op het Stationsplein in maart 1965.Wie weet bijzon-
derheden. Reacties
1...,7,8,9,10,11,12,13,14,15,16 18,19,20,21,22,23,24
Powered by FlippingBook