De Oud Rotterdammer Week 40 - page 7

De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Toen mijn moeder overleed, moest ik
een vermogen aan erfbelasting betalen?
Staat dat mijn kinderen straks ook te
wachten?
Mogelijk, zeker wanneer u de langst-
levende partner bent en een eigen
woning gaat nalaten. Uw erfgena-
men mogen dan een stevige aanslag
verwachten. Misschien verkopen ze
uw woning, maar als ze pech hebben
met een slecht draaiende huizenmarkt,
mogen ze hun eigen beurs trekken. De
fiscus wacht niet tot het huis verkocht
is.
Dat erfbelasting de meest verfoeide
vorm van belasting is, wekt geen
enkele verbazing. Belasting betalen
over geld waar reeds eerder belasting
over is afgedragen, vindt iedereen on-
rechtvaardig. Vrijwel dagelijks krijg ik
vragen over hoe we die erfbelasting tot
het minimum kunnen terugbrengen.
Erfbelasting voorkomen doet u het
simpelst door helemaal geen cent na te
laten. Maar als u liever uw erfgena-
men wel wat gunt, kunt u er in ieder
geval voor zorgen dat zoveel mogelijk
naar hen gaat en niet naar de fiscus.
Dat betekent erfbelasting besparen.
Dat kan door ten eerste maximaal
gebruik te maken van de vrijstellingen
en dan met name die van de ervende
partner. Langstlevende partners krij-
gen in 2017 een vrijstelling van het
niet geringe bedrag van € 638.000.
Erfbelasting kan dan bespaard worden
door deze ruimte zoveel mogelijk
te benutten, door bijvoorbeeld de
kinderen te onterven en alles aan de
langstlevende partner na te laten. Het
befaamde én bekritiseerde Radar-
testament voorzag hierin.
Belastingvrij schenken
Ten tweede kunt u nadenken over
geldoverdracht aan de volgende
generatie. Het liefst zo veel mogelijk
tegen de laagste kosten. Uw woning
schenken aan de kinderen is een kost-
bare zaak. Zij zullen schenkbelasting
moeten afdragen ter hoogte van 10%
of 20% van de woz-waarde van uw
woning.
De zuinigste manier om uw geld over
te dragen is te starten met schenken.
Wanneer u slim schenkt - stukje
bij beetje - blijft uw geld binnen de
familie zonder dat er een euro naar
de fiscus hoeft. Schenken kan op
verschillende manieren. Zo kunt u
elk jaar uw kinderen wat belastingvrij
toestoppen. Per kind mag dat tot een
bedrag van € 5.320 per kalenderjaar.
Sneller thuis bent u met een een-
malige schenking. De fiscus gunt u
eenmalig een vrijstelling wanneer u
een kind tot een bedrag van € 25.526
wil schenken. Dit bedrag kan hoger
uitvallen wanneer u een bestemming
aan uw geschenk koppelt zoals een
studie en nog hoger als uw schenking
aan een woning of hypothecaire aflos-
sing wordt besteed: € 100.000. Deze
schenkingen moet u wel doen voordat
het kind 40 jaar wordt.
Schenken op papier
Schenken op voornoemde manieren
zorgt er wel voor dat u het geld kwijt
bent en later niet meer kunt gebruiken.
Ook niet wanneer de nood aan de man
is. Maar wist u dat u ook kunt schen-
ken zonder er armer op te worden?
En dat u kunt schenken als al uw geld
in uw woning zit? U schenkt dan niet
werkelijk, maar doet het op ‘papier’.
Schenken op papier wil zeggen dat
u op papier (per notariële akte) uw
kinderen een bepaald bedrag belooft,
maar dat dit geld pas daadwerkelijk
uitbetaald mag worden nadat u (en/of
uw partner) is overleden. Tegelijker-
tijd zegt u in de akte dit bedrag van uw
kinderen terug te lenen. Het resultaat
is dat u nu een schuld heeft. Geen
zorg, want dankzij deze schuld heeft u
een extra aftrekpost voor de inkom-
stenbelasting: een verlaging van het
box-3 vermogen. Daarnaast is de kans
kleiner geworden dat u een hoge eigen
bijdrage moet betalen wanneer u ge-
bruik gaat maken van langdurige zorg
(Eigen bijdrage WLZ). Daarvoor moet
u wel tijdig gestart zijn met schenken.
Anders laadt u de verdenking op uzelf
van kwade opzet.
Voorwaarde voor succesvol schenken
op papier is het werkelijk betalen van
6% rente. U hebt een schuld aan uw
kinderen, dus zal u jaarlijks de rente
erover aantoonbaar moeten overma-
ken. Als u dit vergeet, kan er alsnog
erfbelasting geheven worden. Maar
schenken op papier helpt u het vermo-
gen te verlagen waarover erfbelasting
betaald moet worden. Eventueel kun-
nen de kinderen de rente weer aan u
terugschenken. Pijnvrij indien zij lager
is dan het bedrag dat een kind belas-
tingvrij aan de ouder mag schenken (€
2.129 in 2017).
Meer weten over schenken op papier?
Vraag ernaar bij uw notaris. Heeft u
een specifieke vraag? Bel/mail naar
of 010-7671700
voor een gratis en vrijblijvend ant-
woord.
Met ingang van 2007 verving de PW,
Pensioen Wet, de PSW, Pensioen en
Spaarfondsen Wet. De PSW kende de
B-polis en de C-polis. Bij de B-polis
bracht de werkgever de pensioenrege-
ling voor de werknemers onder bij
een pensioenuitvoerder, zoals een
verzekeraar, een BPF, Bedrijfstak-
PensioenFonds of een OPF, Onder-
nemingsPensioenFonds. Sinds de
invoering van de PW is de B-polis de
enige mogelijkheid. Daarna kon alleen
de werkgever klant zijn bij een pen-
sioenuitvoerder. Onder de oude PSW
kon ook de werknemer klant zijn bij
een pensioenuitvoerder. De werkgever
moest wel meebetalen aan de premie.
Die polis werd C-polis genoemd en
stond op naam van de werknemer en
niet op de naam van de werkgever.
Welke voordelen had deze C-polis?
Het eerste grote voordeel was dat
werkgevers aan zijn hoger kader een
pensioenregeling kon aanbieden.
In de jaren ‘60, ‘70 en ‘80 hadden
sommige BPF’en het beleid om het
hogere kader niet toe te laten tot hun
pensioenregelingen. BPF Bouw had
het UTA-personeel uitgesloten. UTA
staat voor Uitvoerend, Technisch en
Administratief personeel. Veel BPF’en
hadden ook een beperkte regeling,
bijvoorbeeld met lage opbouwpercen-
tages of met lage vaste bedragen. De
werkgever, die geen eigen OPF had en
geen regeling bij een verzekeraar had
afgesloten, kon met een C-polis zijn
hoger kader toch een pensioenregeling
aanbieden.
Het tweede grote voordeel was dat
de werknemer deze C-polis meenam
als hij van zijn oude werkgever naar
een nieuwe werkgever vertrok en ver-
volgens kon hij zijn pensioenopbouw
aldaar op dezelfde polis voortzetten.
Daardoor werd een pensioenbreuk
vermeden.
Ook fiscale redenen maakte een C-
polis voorheen aantrekkelijk. De hou-
der van een C-polis kon de betaalde
premies als fiscale last in mindering
brengen op zijn belastbaar inkomen.
Tot 1989 waren de tarieven in de In-
komsten Belasting veel hoger dan nu.
Het toptarief was 72%, dat betaalde
bijna niemand. Bij driemaal het mini-
mumloon was het IB-tarief tenminste
65%. Indien iemand toen besloot zijn
C-polis af te kopen, dan was veelal
een bijzonder tarief van toepassing.
Afhankelijk van voorwaarden was dit
tarief voor afkoop veelal 40%- 45%.
Indien iemand naar het buitenland
verhuisde, bijvoorbeeld naar Duitsland
en een bepaalde periode had gewacht,
dan kon de afkoop, onder voorwaar-
den worden vrijgesteld van belasting.
De overheid heeft deze mogelijkhe-
den tot afkoop na 1982 steeds verder
beperkt, overigens terecht. De C-polis
was bedoeld als pensioen en niet als
instrument voor fiscale handelingen.
Dankzij inspanningen van diversen,
waaronder die van de heer E. Nypels,
onder andere voormalig voorzit-
ter van de NBP, kwam in juni 1994
een wet voor het wettelijk recht van
waarde-overdracht tot stand. Tevens
hadden de organisaties van werkge-
vers en vakbonden in de jaren ‘80
en ‘90 in onderling overleg gezorgd
dat in steeds meer bedrijfstakken een
pensioenregeling verplicht werd. Ook
werden deze pensioenregelingen ver-
beterd en steeds vaker kon het hogere
kader eraan deelnemen. Het bestaans-
recht voor de C-polis verdween. Met
de invoering van de PW konden na
2006 geen nieuwe C-polissen meer
worden afgesloten. Bovendien hadden
veel werknemers met een C-polis
daarvoor en in 2007 deze polis al
ingebracht in de bestaande pensioen-
regeling van hun werkgever. Daarom
bestaat de markt voor C-polissen nu
bijna niet meer. C-polissen die nu nog
bestaan, worden komende jaren in een
pensioenuitkering omgezet.
Toen eind jaren ‘90 en begin van deze
eeuw bleek dat de uitvoeringskosten
voor de C-polis zeer hoog waren,
soms 15% van de premie, verdween
de belangstelling van werkgevers
en werknemers voor dit product. De
uitvoeringskosten bij pensioenfondsen
in Nederland zijn gemiddeld ongeveer
3% van de premie. Veel bezitters van
C-polissen merkten in die jaren dat
verzekeraars lage rendementen voor
hun C-polis hadden gemaakt, terwijl
ze wel hoge kosten in rekening hadden
gebracht. De C-polis werd daarom
vaak vergeleken met een woekerpolis
en kreeg de bijnaam ‘Woekerpensi-
oen’. Thans prijzen verzekeraars voor
uw pensioen een individuele beleg-
gingsrekening bij een PPI, Premie-
PensioenInstelling aan, een product
dat veel op de C-polis lijkt. Ook hier
geldt: “Ook in nieuwe zakken blijft
bedorven wijn bedorven.”
Contact NBP: info@pensioenbelan-
gen.nl of
Dinsdag 3 oktober 2017
pagina 7
In deze bijdrage van de NBP, Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen, is de C-polis het onderwerp.
Onder het motto dat iemand van de geschiedenis kan leren, is voor dit onderwerp in deze bijdrage
gekozen.
1,2,3,4,5,6 8,9,10,11,12,13,14,15,16,17,...28
Powered by FlippingBook