De Oud Rotterdammer Week 42 - page 3

Jaren geleden was ik er eens geweest.
Een tante van mij woonde in de Hei-
mansstraat achter het Sandelingplein
en als jochie van het platteland mocht
ik daar wel eens logeren. Ik keek mijn
ogen uit op de Groene Hilledijk en de
Beijerlandselaan en mocht toen bij de
gratie van iedereen een keer naar de
film. Geweldig, wat een belevenis.
Inbraak
Toen ik later een grote jongen was
geworden en bij de politie Rotterdam
was aangenomen, werkte ik een paar
jaar vanuit dat bureau Sandelingplein.
Eerst in uniform en niet veel later als
rechercheur. Op een maandagochtend,
ergens in 1972, we zaten om acht uur
in de wacht op de eerste verdieping
(recherche zit altijd op de eerste
verdieping, waarom weet ik ook niet),
vroeg een van de brigadiers of ik tijd
had naar een inbraakje te gaan. U raadt
het al, in het Colosseum was, naar
bleek, ingebroken en de brandkast was
in zijn geheel verdwenen.
Dat moest een behoorlijke klus
geweest zijn. Volgens mij waren de
inbreker(s) via een kantoorraam aan
de zijkant van het gebouw naar bin-
nen en ook weer eruit gegaan, mét
die toch behoorlijk zware kast. Ik
deed onderzoek in het kantoortje. Dat
leverde weinig op. Een van de buren
had gezien, dat twee mannen een soort
doos achterop een bakfiets hadden
getild en daarmee waren weggelopen.
Dat was het.
Cor de B.
Ik was best een tikje teleurgesteld;
zulke inbraken kwamen ook in die
tijd niet veel voor en échte inbrekers
of brandkastenkrakers; daar hoorde je
wel van, maar je kwam ze niet tegen.
In die tijd had men het bij de politie
dan over vroeger, toen een zekere Cor
de B. alle kasten open kreeg. Bij toe-
val kwam ik die man later tegen (hij
had zijn paspoort op een plaats delict
laten liggen) en ik vond het een aardig
oud mannetje, maar je kunt je in
mensen vergissen. Bovendien kwam
ik er al snel achter dat ook criminelen
gewoon aardige mensen kunnen zijn,
maar dit terzijde.
Het hield hiermee voor mij op, dag-
rapport aanvullen en volgende zaak.
Maar de zaak kreeg een heel andere
wending. De andere dag werd ik
gevraagd door een wat meer ervaren
rechercheur. Hij had ook informanten,
bleek mij. Nou, daar was ik nog niet
aan toe. Of ik even tijd had mee te
gaan. Hij had nieuws over de Colos-
seumkraak. We reden in de recherche-
VW naar een pandje tegenover de
Rijnhaven. De tip was, dat daar,
uiteraard op driehoog, in het weekend
daarvoor de hele nacht getimmer en
geboor, opgeluisterd met GVD’s en
dergelijke, waren gehoord.
Heterdaadje
Boven gekomen kwamen we in een
zogenaamde voor-tussen-achterwo-
ning waar twee mannen in diepe slaap
op bed en bank lagen, met hun handen
onder de pleisters. In de keuken
stond de zwaar gehavende, gebutste
en gedeukte brandkast, de deur nog
triomfantelijk dicht. Her en der lagen
klauwhamers, vuistjes, schroeven-
draaiers en verschillende breekijzers,
sommige zwaar verbogen. Nou, dat
was allemaal niet zo moeilijk te bewij-
zen, een schoolvoorbeeld van een he-
terdaadje. Zwaar teleurgesteld waren
de beide krakers. Er was namelijk een
afspraak gemaakt met een mannetje
met een snijbrander, maar die liet het
op het laatste moment afweten. Ja,
hij heette Jan of
zoiets. Ik mocht
daar van die erva-
ren rechercheurs
niet teveel over
doorvragen.
Overigens bleek
de brandkast met
de sleutel nog te
openen. Er zat iets
van 75 cent in. Je
hebt van die dagen
dat het gewoon
niet meezit...
Drie trappen
af
Er kwam een
collega van de
uniformdienst ter
plaatse, die ons
hielp de brandkast naar beneden te
dragen, het busje van de rijwielcen-
trale in. Jan was zijn naam, hij werkte
aan de Nassaukade en paste qua pos-
tuur niet in de standaard politie Honda
Civic. Met grote bewondering zag ik
hem in zijn eentje de brandkast drie
trappen af sjouwen en soepeltjes in het
busje zetten.
“Was het dat, rechercheur Arend?”,
vroeg hij glimlachend, met een stem-
geluid dat diep brommend ergens uit
z’n imposante uniformjas kwam. Met
Jan moest je geen armpje drukken,
dacht ik nog.
Einde zaak. De rechter bleek mild
voor het gehavende duo.
Schildje
Het schildje op de foto is soortgelijk
aan het origineel op de brandkast,
die dateerde uit begin van de jaren
negentig of eerder. De brandkast was
zo beschadigd dat hij niet meer in
gebruik werd genomen.
Arend Stehouwer
Hoe de Colosseum-kraak werd opgelost
Toen ik bij toeval een oude uitgave van De Oud-Rotterdammer te
lezen kreeg (nr. 26 van 27 december 2016) zag ik daarin een foto
van een van de mooiste bioscopen die ik ooit van binnen heb
gezien. Met balkons en naar ik me meen te herinneren een orgel
aan de voorzijde bij het doek.
CCtje
c
foto burosolo.nl
C
ox
C
olumn
Ik citeer ‘Op zeventienjarige leeftijd
trad Witte de With in dienst van de
VOC, waar hij het tot viceadmiraal
schopte. Hij zeilde de hele wereld rond,
vocht tegen Duinkerker kapers, de
Tweede Spaanse Armada, Portugezen,
Engelsen en Zweden. Hij was betrok-
ken bij vrijwel alle grote zeeslagen
en alle bekende zeeofficieren - zoals
Maarten Tromp, Michiel de Ruyter
en Piet Hein - werkten met of onder
hem. Op 8 november 1658 stierf hij
tijdens een gevecht om de Sont. Zijn
gebalsemde lichaam werd een jaar later
bijgezet in een praalgraf in de Rotter-
damse Sint Laurenskerk.
Witte de With was strijdlustig, had
strategisch inzicht en grote kennis
van maritieme zaken. Toch is hij in de
historiografie onderbelicht gebleven en
ten onrechte betiteld als “de eeuwige
tweede naast Tromp”. Waarschijnlijk
is dit te wijten aan De Withs moeilijke
karakter en zijn botte optreden.”
Dat komt steeds terug, “de vicead-
miraal was een eerzuchtig, weinig
vredelievend, ongenuanceerd, jaloers,
ruziezoekend en hardvochtig mens.”
De schrijfster vindt dit niet terecht en
zoekt een genuanceerder beeld (mis-
schien is Anne een man?).
Om nu, met onze 21ste eeuwse opvat-
tingen, een oordeel over het doen en
laten van die mensen van bijna vier-
honderd jaar geleden te vellen, is het
praktisch er een beetje achter te komen
wat voor een tijd dat was.
Het is niet voor te stellen wat er een
moed voor nodig was om met zo’n
houten scheepje, 800 ton was ‘groot’,
de oceaan op en de wereld rond te
varen, terwijl, ik citeer, ze zijn op weg
naar Latijns Amerika, “De oceaan was
onpeilbaar diep en onmetelijk groot.
Schepen zag men nauwelijks, behalve
die van de eigen vloot en soms verloor
men ook die uit het oog… midden de-
cember ontstond onder de kapiteins en
stuurlieden van de vloot groot verschil
van mening over de westerlengte waar
men zich zou bevinden. De schattingen
van de afstand tot de Latijns-Ame-
rikaanse kust varieerden honderden
kilometers”.
En dan het leven aan boord. Strenge
tucht, strenge straffen. Mensen werden
gekielhaald: ‘n man werd onder het
schip doorgehaald, gehuld in een loden
harnas. Soms werd iemand vastgena-
geld aan de grote mast door een brood-
mes door zijn hand te steken. Of men
hakte de twee voorste vingers van de
rechterhand af, daar had men immers
trouw mee gezworen. Ondervragingen
gingen gepaard met zware martelingen.
Soms werd, wegens kwaadsprekerij,
de tong met een gloeiende priem
doorboord.
De dood was alom aanwezig. “In de
jaren 1620- 1630 stierf op de gemid-
deld acht maanden durende reis van
Nederland naar Batavia vijftien procent
van de bemanning”. Dat was dus al-
lemaal Hollanders onder mekaar.
Ik moet het kort houden. De With had
een groot aandeel in het veroveren van
de Zilvervloot, 1628, in de Baai van
Matanzas (ik ben er geweest, Willem
van ‘t Wout heeft er een standbeeld van
Piet Heyn laten neerzetten).
In 1658 sneuvelde hij na een dap-
pere strijd, met zijn schip alleen over
gebleven tegen vier Zweedse schepen
(Je hoort veel gebral over de slaven-
handel, welnu: “De vaart op de Oostzee
was de hoeksteen van de handel van de
Republiek”).
Zoals gezegd, zijn prachtige praalgraf
is te zien in de Laurenskerk.
Wie de verdienste van deze man IN
ZIJN TIJD, en zijn betekenis voor ons
land IN DIE DAGEN, en zijn nage-
dachtenis, in twijfel wil trekken, is een
wezenloze onbenul. Jammer genoeg
zijn er daar heel veel van in de Kunst.
Lees het boekje.
Witte de With
Omdat er reuring was ontstaan omtrent de persoon van Witte de
With, 1599 - 1658, met name vanwege een aantal kunstenma-
kers in de gelijknamige straat, besloot ik mij eens een beetje in
genoemde figuur te verdiepen (Dat zou ik een hoop schreeuwers
over dit en over dat willen aanbevelen: probeer er eerst eens
achter te komen waar je het over hebt). In de boekenkast van
mijn Geleerde Broer trof ik een boekje over de man, van ene Anne
Doedens.
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 17 oktober 2017
pagina 3
Schildje op de brandkast
1,2 4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,...24
Powered by FlippingBook