De Oud Rotterdammer Week 46 - page 3

De geweldige hitte, die enkele perso-
neelsleden van Pakhuismeesteren op
de tegenover de Bijenkorf liggende
gehuurde etage van de Rotterdamse
Bank tijdens de hoog uitslaande vuur-
bal deed terugdeinzen achter het dikke
glas op de tweede verdieping, veroor-
zaakte in het gebouw van de Bijenkorf
een overweldigende paniektoestand.
In allerijl moesten mensen uit dat
deel van het gebouw naar een veiliger
plekje vluchten. Eén van de verhalen
van de dames schetste de verbranding
van al het rubber, banden et cetera,
dat aan een automobiel is te vinden:
deze auto stond in een van de etalages
als een mooie actie tentoongesteld.
Gevolg: total loss…
Sprinklers
De hitte was zo groot dat de sprinklers
in werking werden gesteld. De man
die verantwoordelijk was voor deze
voorziening was niet aanwezig en er
was even niemand die de werking kon
stopzetten... Dus ‘raindrops are falling
on your head’ draaide lustig voort!
Gebarsten etalageruiten
Het restaurant La Ruche, van aange-
zicht tot aangezicht geconfronteerd
met de vuurzee, moest deze tête-à-
tête-situatie bekopen met in stukken
gebarsten etalageruiten.
In de kapsalon (op de eerste etage
wellicht?) vluchtten de dames gillend
met half gekapte hoofden als verzopen
katten naar drogere afdelingen.
En dat alles als gevolg van het
noodzakelijke reinigen van Het Ding.
Schoonmaken was hoog nodig, anders
dan eerder vermeld, doordat grote
zwermen spreeuwen de sculptuur
regelmatig en grondig, om het in
Rotterdamse termen weer te geven,
hadden onder gescheten.
Onverwoestbaar
Een ongeluk ligt in een klein hoekje.
In dit geval in een klein brandgaatje,
met immense gevolgen.
Maar… Het Ding staat er nog steeds,
onverwoestbaar, onaantastbaar door
welke spreeuwenaanval en welke ver-
zengende hitte ook, als een prachtig
kunstwerk van de schepper, en bepaalt
mede de grandeur van onze Coolsingel
in ons eigen Rotterdam.
Chris Bezooijen
010-4705768
De fik rondom ‘Het Ding’ was ingrijpend
Mijn verhaaltje over ‘Het Ding’ heeft nog een staartje gekregen; mij aan het verstand gepeuterd
door enkele dames die destijds, eind jaren ‘50, werkzaam waren in de Bijenkorf. De in een eerdere
editie van De Oud-Rotterdammer vermelde vuurhaard rondom de sculptuur heeft nog meer verwoes-
tende gevolgen gehad.
CCtje
c
foto burosolo.nl
C
ox
C
olumn
zover.
Het was 1961. Ik stond nog voor de
klas in de Spiegelnisserstraat. Maar
ik had al wel een plaatje gemaakt, een
EP-tje met zes liedjes, bij de Studenten
Grammofoonplaten Industrie. En ik
was ‘ontdekt’ door dokter Pannekoek,
die zelf liedjes schreef onder de naam
Marinus van Henegouwen. Dat was
zo gegaan: in café de Fles van Willem
Langstraat op de ‘s Gravendijkwal
zat op een namiddag een jongen met
een gitaar liedjes te zingen. Ik zong
er ook een paar en toen nam hij me
mee naar zijn vader, want die jongen
was Jop Pannekoek, later een van de
bekendere TV-regisseurs. En in ‘61
dus, een paar jaar later, werd ik door
Pannekoek gevraagd om mee te doen
met een ‘artsencabaret’. Pannekoek sr.
was vrouwenarts. Er was een of ander
medisch congres en hij zou een cabare-
tavond verzorgen, in het Amsterdamse
Hiltonhotel, dat er toen nog maar net
stond. Behalve mijn persoon deden nog
twee meisjes mee, van een ben ik de
naam vergeten, de ander was Yvonne
van Elburg, de vrouw van Pieter Lutz,
die toen nog niet eens kinderen had.
Samen met haar zong ik het volgende
lied, dat laatst dus door mijn hoofd
spookte.
Als ik de maan zie schijnen in je ogen,
dan word ik heel diep in mijn hart
bewogen.
Ik weet niet wat er aan de hand is Maar
ik voel me zo romantisch.
Dat geeft me moed om het te wagen, Ik
wil je één ding vragen:
Meisje, ik vind je aardig, meisje, ik vind
je lief, Meisje, ik wil je vragen, ben je
rhesus positief?
Dat leidde tot veel hilariteit bij het
artsenpubliek. Zij bleek dit inderdaad
te zijn, en dan herinner ik mij nog de
regel:
Nu gaat de toekomst over rozen: geen
erytroblastose!
Yvonne en dat andere meisje zongen
ook nog een duet over een tweeling die
op het punt staat, hoe zeg je dat, beval-
len te worden:
Hallo! Dag zus! Zeg zitten we hier niet
knus? Zo met z’n beije, als ‘n eeneijege
tweeling in ‘n uterus…
Pannekoek zong zelf, verkleed als een
straatzanger, een weemoedig lied, dat
mij voor het eerst een klein inzicht
verschafte in de praktijken van de
medische wereld, de zaal zat natuurlijk
vol met Specialisten, zo heetten ze
toch, of nog?
Heb je me zomaar verlaten, zonder een
enkel afscheidswoord? Valt daar niet over
te praten? Gooi je me zonder pardon over
boord:
Huisarts ik kan je niet missen, krijg ik
nu nooit meer van jou ‘n patient. Zal ik
achter het net moeten vissen, stuur jij nu
alles naar de concurrent…
Verleden jaar was je bij mij op het feest,
daar goot ik je vol met champagne…
maar sinds hij bij jou op bezoek is
geweest,
zie ik nooit ‘n verwijskaart meer van je. Ik
heb je toch altijd procenten gegeven…
(
Oohoh, klonk het ontzet in de zaal)
Huisarts, toe huisarts, ik moet toch ook
leven…
Het geheel werd geregisseerd door Aart
Brouwer, weet u nog? (Ik weet niet
waar hij is gebleven.) We hadden een
enorm succes. Het is meer dan vijftig
jaar geleden. Het is alsof het gisteren
was.
Vroeger
Het verleden leeft met je mee,
is mijn ervaring. En omdat het
het verleden is verandert het
niet. In mijn geval heeft het
ook altijd een muzikale kant.
De liedjes uit de programma’s
die ik heb gespeeld. Als ik
wakker word in de ochtend
spookt er meestal een door
mijn hoofd en dan krijg ik het
er niet meer uit. En met dat
rare geheugen van mij ken ik
de teksten meestal ook nog.
Van de week was het weer
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 14 november 2017
pagina 3
Het Ding in de fik
Het Ding bij de Bijenkorf
1,2 4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,...28
Powered by FlippingBook