De Oud Rotterdammer Week 48 - page 3

Kleinere jongens wees ik de
veilige plekken aan.
Dat er door mijn toedoen geen doden
zijn gevallen, is meer geluk dan wijs-
heid geweest. Ikzelf liep, trots op mijn
ijskennis, overmoedig naar de kant en
zakte op een halve meter van de oever
tot over mijn middel door het ijs. Dit
kon ik niet meer aan de lucht laten
drogen en ik rende naar huis waar ik
meteen in bed werd gestopt. Ik weet
niet meer of dit een straf was of griep-
preventie.
Alpinopet
Meester Dries van de derde klas kon
prachtig bordtekenen en heel lang
bidden. Hij was een zeer godsdienstig
man met een krappe alpinopet. Op de
Provenierssingel kwam mijn broer
Guill (22 jaar) eens meneer Dries
tegen. Guill poogde een joyeus leven
te leiden en droeg daartoe een hoed.
Toen hij Dries zag, nam Guill zijn
hoed van het hoofd in een beleefde
groet. Guill: “Dries bleef verbaasd
staan en pulkte dat alpinopetje van
zijn hoofd.”
Radiodistributie
Op weg naar school liep ik dikwijls
naar het huis van klasgenoot Ferry
Smit op de Provenierssingel. Bij hem
thuis zag ik voor het eerst het kastje
van de radiodistributie. Deze draad-
omroep was een mooie uitvinding
voor wie zich geen dure radio kon
permitteren. Hilversum 1 en 2 en twee
buitenlandse zenders vormden het
pakket. Goed geluid en storingvrij.
Wij hadden een kolossale Philipsradio
met een luidspreker van 30 cm en een
groen afstemoog. Alleen de mid-
dengolf en de korte golf kon je op die
radio ontvangen.
Meneer
Na de derde klas op de Albert Jozef-
school vonden mijn ouders dat het
tijd werd voor een maatschappelijke
sprong omhoog. De Dominicusschool
aan de Noorderhavenkade nam vooral
kinderen uit Blijdorp aan, een rijkere
buurt dan de Proveniersbuurt. Die
school was wel een stuk verder weg,
maar daarvoor kreeg je les op niveau,
te midden van jongens uit de betere
stand. Ik kreeg er ook meester Sche-
pers door. Je mocht hem geen meester
noemen. Hij was een meneer. Hij was
een meneer die mij sloeg. Op mijn
hoofd. Ook hard aan mijn oren trekken
stond op zijn repertoire.
Zo rond het jaar 2000 schreef ik mij
in op “De Schoolbank”, een website
waar je oudklasgenoten kunt zoeken.
Na een paar dagen kreeg ik een e-mail
van Schepers. “George, ken je me
nog?”
Ik heb mijn account meteen opgehe-
ven.
George de Valk
010-4651841/06-43528054
Schietgebedjes en ijssie piepen
(vervolg van voorpagina)
Als er ijs lag op de Spoorsin-
gel, de Stationssingel (die la-
ter werd gedempt) en de Pro-
venierssingel was ik tamelijk
roekeloos in het ijssie piepen.
Ik gaf niet om natte schoenen
en een natte broek tot aan
de knie vond ik ook nog wel
aanvaardbaar. Eén keer gaf ik
mij, toen ik in de derde klas
(tegenwoordig is dat de vijfde
klas) zat, uit voor ijsgids.
CCtje
c
foto burosolo.nl
C
ox
C
olumn
verzonnen mag de lieve Jezus
weten, goed, Indisch eten dus,
en behalve in Den Haag kun je
eigenlijk steeds minder ergens
terecht, zo, die zin was niet
kort maar wel lang.
Vroeger had je op de Diergaardesingel
restaurant Bali, met nog van die ouwe
Indischgasten in de bediening, met
van die Soekarnopetjes op. Daar kon
je heerlijk eten, maar dat is al weer, ik
schat, een jaar of dertig dicht. Indone-
sia had vroeger ook nog van die gasten,
altijd beleefd en vrolijk, maar ja, die
mensen worden oud en houden op of
gaan dood. Op het laatst had je alleen
nog Hendro, die ik daar van jonge knul
middelbaar heb zien worden. Ik heb
eens Indische verkering gehad en die
moest van mij bij bepaalde gelegenhe-
den Maleis van mij praten en daarvan
herinner ik mij nog het veelvuldig
gebruik van het woord ‘sajang’ hetgeen
‘lieve schat’ schijnt te betekenen. Dus
dat woord gebruikte ik schertsend
tegen het personeel en daar had ik veel
succes mee. Maar ja, ze zijn dicht, ik
heb het nog niet gecontroleerd.
Ik kom er op omdat ik las dat er een
aantal oud Knil-militairen een soort
van eerherstel heeft gekregen. De
regering heeft volgens mij getracht te
wachten tot ze allemaal dood waren,
maar nee, het is er toch van gekomen.
Zoals u weet verloren wij ‘Ons Indië’
eind jaren veertig en toen werden die
Knil-militairen daar natuurlijk als
overlopers gezien, in ieder geval als
de vijand. Toen is er iemand op het
lumineuze idee gekomen ze allemaal
naar Nederland te halen, ze in kampen
te stoppen, ze uit het leger te ontslaan,
ze verboden te werken en ze verder te
laten barsten.
In ‘60 zat ik in dienst, zestig één, DE
hap! Toen hadden we op ‘n dag schie-
toefeningen, en dat was in de buurt
van zo’n kamp. Kan dat Westerbork
geweest zijn? In ieder geval kwamen
die Molukkers noteren wie er Indisch
eten wilde in de middag en die mensen
maakten dat dan voor ons, ik geloof
voor een knaak de man.
Nu schijnen er weer lui te zijn die zich
‘anti-fascisten’ noemen, wat fascisme
er mee te maken heeft is mij een raad-
sel, en die hebben tegen dat magere
eerbetoon aan de laatste Molukkers
geprotesteerd, “want die hadden oor-
logsmisdaden begaan”. Onder wat voor
stolp leven die protestfiguren? Ik kan
mij nog een televisie-interview herin-
neren van een jaar of veertig geleden
met generaal Nasoetion, een van de
Indonesische overwinnaars. Berouwvol
zei de Nederlandse interviewer dat het
Nederlandse leger “verschrikkelijke
dingen had gedaan”. Glimlachend zei
de generaal: “Ja, het was oorlog hè…”
En zo is het.
Je moet nooit aan een oorlog beginnen.
Is hij eenmaal begonnen dan is hij niet
meer in de hand te houden en kunnen
er de vreselijkste dingen gebeuren. En
die gebeuren dan ook. Als u wilt weten
wat er zo’n beetje gebeurd is na de
capitulatie van Japan, de zogenaamde
‘Bersiap’, toen er door de vrijheids-
strijders van ‘Boengkarno’ afgrijselijk
is huis gehouden onder de weerloze
Nederlanders, vrouwen en kinderen,
die in de Jappenkampen zaten, moet u
het boek ‘De tolk van Java’ lezen. Dan
leest u ook over de ‘Politionele acties’,
wat natuurlijk een schijterige benaming
was voor doodgewone oorlogvoering.
En als je dan je maatje, die niet van pa-
trouille is terug gekeerd, na een zoek-
tocht vindt, dood, met z’n ‘gevalletje’
afgesneden en in z’n mond gepropt, ja,
dan komen er moeilijkheden. De grote
schuldigen moeten wij weer zoeken bij
de Regering, die niet in de gaten had
dat de tijden na 1945 veranderd waren.
Denk ook aan Srebrenica, waar ze onze
dienstplichtigen heen stuurden met
twee proppenschieters en een katapult.
De soldaten zijn meestal niet fout, het
is de politiek.
Oorlog
Het is een rare tijd, wat u?
Nou hoor ik weer dat Indone-
sia dicht is. Niets blijft een
mens bespaard. Ik ben een
groot liefhebber van Indisch
eten, ik hoop dat je dat nog
zo noemen mag, er mag hoe
langer hoe minder, als je de
Volkskrant leest dan is het
bijvoorbeeld geen ‘directrice’
meer maar ‘directeur’ en pas
als je door leest krijg je in
de gaten dat het een vrouw
betreft, waarom dat nu is
De Oud-Rotterdammer - De krant voor de 50-plusser
Dinsdag 28 november 2017
pagina 3
Tweede van links: George Tussen twee jongens: Joseetje
1,2 4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,...28
Powered by FlippingBook