De Oud Rotterdammer Week 04 - page 15

Als ik in de winter een nieuwe winterjas nodig
had, golden dezelfde spelregels. “Nee joh. veel
te duur, kijk maar naar wat anders.” Soms werd
er wel twee keer naar Rotterdam gereden om de
juiste beslissing te nemen. Later gingen wij ook
wel naar een filiaal van Kreymborg aan de Zwart-
janstraat omdat dat wat dichterbij was.
Omdat het dorp nog steeds niet kan voorzien in
deze behoeften, blijft Rotterdam (mooiste stad
van het land) aangewezen om een kostuum aan te
schaffen. Niet meer werkzaam, blijft nu het kopen
van een kostuum tot het minimum beperkt. Het
blijft echter een periode die voor mij altijd in het
geheugen is blijven hangen.
Jan H. Dammes
Terrastuin 25
2665 VL Bleiswijk
010-5220030
Vanaf die plaats werden wandeltochten geor-
ganiseerd door de SWVR. Daarvoor heette het
SSAVR. Mijn vader was lid en wij werden ook
lid. Het wandeltenue was een korte broek, wit
T-shirt met een geborduurd embleem erop. Het
was altijd druk en gezellig op deze wandeltoch-
ten door Rotterdam Zuid en omgeving. 10, 15
of 20 kilometer waren de afstanden. Als wij ons
hadden aangemeld gingen wij buiten kijken naar
de stoomlocomotieven op de draaischijf. Een
heel gebeuren. In de kantine stond een groot
buffet met een grote koffieketel met bovenop een
plateau met kopjes. Ik heb de medailles van de
wandeltochten in de jaren 50 bewaard. De routes
helaas niet meer. Daar is ook niets meer van
terug te vinden. Er zijn veel nieuwe woonwij-
ken gebouwd op zuid en IJsselmonde, maar de
herinnering blijft. Mijn vader heeft 18 keer de
Vierdaagse gelopen met de verzorging van de
Spoorwegen. Wij logeerden altijd bij familie in
Nijmegen. Ook hieraan heb ik goede herinne-
ringen.
Aad Onderstal
Esders op de tram
Draaischijf
Toen ik De Oud-Rotterdammer ter hand
nam en een ingezonden stukje van
de heer Kees van Dijk las onder de
titel ‘Esders op de tram’, gingen mijn
gedachten nostalgisch terug naar de
jaren vijftig en zestig.
Al vanaf mijn geboorte was men in de jaren vijftig
in Bleiswijk voor het kopen van kleding afhan-
kelijk van de grote steden. En, zoals de schrijver
memoreert, ook mijn eerste kostuum was een
plusfour broek met bijpassend colbert in visgraat,
afkomstig van het destijds overbekende herenma-
gazijn Esders. Als jongste uit een gezin van vier
kinderen ging ik met vader en moeder per auto
mee naar Rotterdam om dit bij Esders te kopen. Ik
denk ook dat Esders eind jaren vijftig is opgehou-
den te bestaan, mogelijk zelfs rond 1955.
Omdat het toen nog kleine dorp Bleiswijk niet
over modemagazijnen beschikte, werden ook
daarna de kleren aangeschaft bij Rotterdamse
magazijnen. Toen ik 14 jaar oud was en vader
overleed, was mijn zus aangewezen met mij de
kleren te gaan kopen. Zij was vijf jaar ouder en
beschikte over een rijbewijs om naar Rotterdam
te rijden. Omdat Esders was verdwenen, werd het
Bervoets aan de Hoogstraat. Je keek je ogen uit
naar de vele rekken met kostuums in vele maten.
Zuinig opgevoed was het niet; ‘hoe mooi maar hoe
goedkoop’. Eerst kijken op het prijskaartje en dan
pas kopen. Zus zei dan ‘je moeder is Rockefeller
niet’.
In de Tweede Rosestraat, hoek Hilledijk was een loods met een draaischijf. Op de
muur stond ‘Spoorwegen, veilig en voordelig’. Op de Hilledijk was een kantine van
de Spoorwegen.
De Oud-Rotterdammer - Zorgspecial 2016
Dinsdag 23 januari 2018
pagina 15
Bervoets aan de Hoogstraat (rechts)
Hij verhaalt over zijn vader Cornelis
(roepnaam Kees). Koos: “Mijn vader
was van 1917 en kort na de oorlog
begon hij een transportbedrijfje:
de firma Netra. Wij woonden in
Rotterdam-Zuid. Hij reed met zijn drie
vrachtauto’s voor een conservenfa-
briek in Vlaardingen en lunchte daar
in het plaatselijke café ‘Oranjeboom’
aan de Hoogstraat. Het beviel hem
daar zo goed dat hij eind jaren vijftig
het ruime café kocht. Kees was een
sociale, joviale man; het vak van café-
houder lag hem wel. In zijn café kwa-
men veel lui van Fortuna; Kees was
nogal met voetbal begaan. Over die
periode weet ik weinig, zijn kastelein-
schap is voor een groot gedeelte langs
mij heen gegaan. Ik herinner mij nog
wel een groot reclamebord van hem
langs de tribune van Fortuna. De tekst:
‘Bij Kees kan je lachen’. Op zich wel
geestig, kennelijk wisten velen welke
‘Kees’ bedoeld werd. Mijn vader was
muzikaal onderlegd. Een fotootje
bewijst dat hij niet schroomde zijn vi-
oolkunst in het café te tonen. Wanneer
je goed kijkt, ontdek je namelijk nog
een gedeelte van de (voor die tijd mo-
derne) jukebox. Rond 1978 switchte
hij naar Spangen en nam de exploitatie
over van café ‘t Halve Vaatje. Een
voorganger was M.J. Stedehouder, die
waarschijnlijk het café deze naam gaf.
Hij had het café al in 1950 en heeft
het tot 1967 uitgebaat, waarna het tot
1978 werd geëxploiteerd door P. de
Man. Ook hier kwam ik niet vaak,
maar ik herinner mij wel een aantal
details.”
‘Meer brood dan vlees’
“Zo weet ik van z’n keukentje, waar
hij in de loze uurtjes in de weer was
met het fabriceren van zijn ‘fameuze’
gehaktballen. Daar was in het café
altijd vraag naar. Moet je luisteren, het
is echt waar. Op zeker moment ontdek
ik achter de bar een bordje met de vol-
gende tekst: ‘In de ballen van Kees, zit
meer brood dan vlees’. Ja, lachen zo-
iets. Hij is helaas niet oud geworden.
Hij rookte de hele dag door sigaren,
dat heeft er wellicht mee te maken.
Een paar dagen nadat de verkoopover-
eenkomst van het café was getekend,
stierf hij. Dat was in 1983.”
Tot zover het relaas van Koos. Hoe
het met het café is afgelopen? In 1993
staat het café in de telefoongids ver-
meld onder het adres Betje Wolffstraat
168. Vermoedelijk een ambtelijke
nummerwijziging. In 1997 zetelt ‘t
Halve Vaatje aan de Van Lennepstraat
280. Niet lang daarna kwam het defi-
nitieve einde. Hoe? Zoals het zoveel
voormalige Rotterdamse kroegen is
vergaan. Het was de keiharde sloopko-
gel die z’n werk grondig deed…
Joris Boddaert
Joris
‘Bij Kees kan je lachen’
Een beschrijving van het totale Rotterdamse caféleven is gans onmogelijk. Daar ben ik na dertien
jaar intensieve studie wel achter. Er zijn eenvoudigweg te veel kroegen, dus je moet als journalist/
historicus altijd een keuze maken. Ik laat mij dikwijls door het toeval leiden. Ik ben bevriend met
Koos Stadhouders en zijn echtgenote Monique Chabot, wonend in Hillegersberg. Koos vertelde mij
onlangs een grappige anekdote rond het café ‘t Halve Vaatje aan de Betje Wolffstraat in Spangen.
Kees Stadhouders was muzikaal
Maandag 12 maart a.s. wordt het boek Rotterdamse Cafés, deel 4 gepresenteerd in café-
restaurant Courzand (Heyplaat). Lezers van De Oud-Rotterdammer kunnen nog tot 31 januari
inschrijven op het boek. Uw naam wordt in het boek vermeld, uiteraard zonder adres.
Het boek, in salontafelformaat (24 x 34 cm) en full colour, bevat 160 pagina’s. De inhoud bestaat verrassend weer
uit diverse vooroorlogse cafébeschrijvingen. Ook de jaren ‘50 t/m ‘80 komen aan bod met tientallen foto’s. Uiteraard
wordt ook ruim aandacht besteed aan hedendaagse kroegen. In het boek staan circa 300 afbeeldingen en bevat aan tekst
circa 100.000 woorden. Het boek, uitsluitend verkrijgbaan bij Donner en Snoek, kost in de winkel 55,00 euro. Wanneer
u inschrijft krijgt u 30 procent korting en betaalt u slechts 39,50 euro. Wanneer u dit bedrag overmaakt op banknr. Nl
98 abna 024.34.20.684 t.n.v. J. Boddaert, ontvangt u het boek direct ná 12 maart via de post thuis. Gaarne uw adres
vermelden bij de overschrijving!
1...,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14 16,17,18,19,20,21,22,23,24
Powered by FlippingBook