De Utrechter Week 10 - page 22

Kinderen in de teil
Het verhaal van Bep van Geel in De
Oud-Utrechter van 7 februari 2017
deed mij denken aan toen ik zelf nog
klein was. We woonden in Oudwijk,
bij het Wilhelminapark in Utrecht en
na de Tweede Wereldoorlog had-
den niet veel mensen al een douche.
Ook wij niet, dus waste mijn moeder
de vier jongens in ons gezin vrij-
dagsavonds in een teil. Dat was een
wekelijks terugkerende situatie. Bij
ons ging eerst de oudste in de teil,
daarna de tweede, de derde en tot
slot de vierde. Toen mijn moeder op
en keer ziek was, werden we door
de buurvrouw Tante Cor gewassen.
Ja, dat was toch anders, want ineens
kwam het schaamtegevoel naar boven.
Iets wat niet eerder aan de orde was
geweest. Nou was Tante Cor best een
stevige tante, want die zei op enig mo-
ment: “jongens niet aanstellen, want
mijn zoon, heeft hetzelfde als jullie en
dat ik heb al honderd maal gezien, dus
uitkleden en voortmaken anders wordt
het water koud.” Tja, en wat doe je
dan? Uitkleden, zodat je, als de vorige
broer gewassen was, direct de teil in
kon. Niet vergeten mag worden dat je
toen nog een heilig ontzag had voor
‘grote mensen’.
Alles gebeurde voor de kachel, want
centrale verwarming hadden we ook
niet. Natuurlijk moest je wel verdomd
goed uitkijken dat je in je enthousi-
asme niet tegen de hete kachel kwam,
want dat was geen lolletje. Een grote
brandblaar kon het gevolg zijn. Later,
toen we groter werden, gingen we
eenmaal per week naar het badhuis in
de Zonstraat. Voor een klein bedrag
kon je, eindelijk in je eentje, een tijdje
poedelen. En nu, ruim zeventig jaar na
de Tweede Wereldoorlog, hebben we
in huis eigen verwarming en een eigen
douche. Is het toch nog allemaal goed
gekomen.
Theo de Ruiter
Schoenmaker
Wat een leuk artikel over de schoen-
maker die bij zijn leest moet blijven.
In 1981 zijn wij als bedrijf betrokken
geweest bij de ontwikkeling van een
doornaaimachine voor de firma Power
in Utrecht, voor de Amerikaanse
markt. De naald moest de kracht
hebben om door een stuiver te kunnen
drukken. De reden was dat een cow-
boylaars een dusdanig dikke leren zool
had, dat de bestaande machine niet in
staat was daar doorheen te prikken.
Van deze machine is een prototype
gebouwd, die vrijwel in dezelfde
vorm in serie is gemaakt. Voor deze
machine DN86, in gebruikte staat, is
na al die jaren nog steeds belangstel-
ling. Schoenmakers als Chris van
Hattem zullen er zeker blijven, voor
de betere schoenen. Schoenen als die
van Greven, Van Bommel en Church
krijgen, door een vakman hersteld, een
zeer lang leven.
Theo Pel
Treinramp (1)
Dank u wel voor het artikel over de
problemen met betrekking tot het ver-
voer van gewonden vlak na de trein-
ramp te Harmelen op 8 januari 1962.
Voor mij persoonlijk een dag om nooit
van m’n leven te vergeten. Enerzijds
niet omdat één dag later, op 9 januari,
mijn verjaardag viel en anderzijds niet
omdat een aantal van mijn toenma-
lige collega’s uit Gouda en Woerden
nog niet op ons werk, de toenmalige
drukkerij en uitgeverij Lumax aan
het Ondiep, waren verschenen. Na
het bericht over de treinramp (plm.
09.30 uur) leefden wij op de zetterij in
grote onzekerheid. Dat alles, achteraf,
gelukkig op onwaarheid berustte,
wisten wij toen nog niet. Ze zaten
niet in de verongelukte treinen. De
ene verongelukte trein kwam vanuit
Utrecht met bestemming Rotterdam/
Den Haag en de andere kwam vanuit
Gouda en ging richting Breukelen, via
de toen gevaarlijke ongelijkvloerse
splitsing bij Harmelen en niet naar
Utrecht. U zult begrijpen dat wij, dit
wetend, enorm waren opgelucht.
Wél heb ik vanaf het moment van
de treinramp enorm veel respect en
bewondering gekregen voor alle op de
rampplek aanwezige medewerkers van
het Leger des Heils. Wat zij daar alle-
maal voor werk verricht hebben (met
koffie en broodjes, het was toen koud)
en hulpverlening en bijstand met
veelal troostende woorden aan de vele
gewonden, is naar mijn mening niet of
nauwelijks in woorden uit te drukken.
Dat wilde ik, dankzij het artikel op de
voorpagina van De Oud-Utrechter nr.
4, 2017, ná nu alweer 55 jaar geleden,
toch even kwijt.
Guus van Lexmond
Rietkamp 54
3984 PS Odijk
030-2624322
Treinramp (2)
Met interesse heb ik het artikel van
Gerard van Kooten in De Oud-Utrech-
ter van 21 februari 2017 gelezen. Mijn
geheugen werd daardoor getriggerd
en ik kan nog wat aanvullingen
leveren bij dit verhaal. Ik was in
1962 gelegerd in de Hojelkazerne in
Utrecht. Wij kregen daar in kleine
groepen les in de theorie van radio-
en radarapparaten en het onderhoud
daarvan. Terwijl de meesten van ons
op het middenterrein op appèl van 8
uur stonden, was een van de soldaten
op zijn kamer achtergebleven met een
gebroken teen (dus vrij van appèl). Hij
zat naar zijn transistorradio te luisteren
en hoorde op het nieuws van de trein-
ramp. Hij kwam op één schoen en
een sok naar beneden en vertelde het
de anderen van de klas. Die besloten
naar de kazernecommandant te gaan
om voor te stellen een oefening op te
zetten en met draaggolfapparatuur de
situatie te gaan bijstaan. Draaggolfap-
paratuur bestond uit een container
met een zender en ontvanger met een
telefooncentrale. Die zender werd
via een uitschuifbare mast verbonden
met de ontvanger op een soortgelijke
opstelling verder in het land en daar
op het telefoonnet gekoppeld. De
commandant ging akkoord en rukte
uit. Een set naar Harmelen en de an-
dere set naar de standaardplaats op de
marechausseekarzerne bij de Beren-
kuil. Om half tien stond de container
in Harmelen met uitgeschoven mast
en draaiend aggregaat. De onderof-
ficier die de leiding had, ging melden
dat er acht telefoonlijnen beschikbaar
waren voor algemeen gebruik. Hij
kreeg te horen dat dit een civiele ramp
was en dat defensie daarin geen taak
had. Ze konden beter ruimte maken
voor de echte hulpverleners. De mast
ging weer naar beneden en men ging
gedesillusioneerd terug naar Utrecht.
Om achteraf een beeld te geven van
de mobiele verbindingen in die tijd; er
waren bij de gehele Nederlandse poli-
tie, dus rijks- en gemeentepolitie 114
mobilofoons beschikbaar en een nau-
welijks dekkend net (gegevens PVD).
Zeker in de weilanden rond Harmelen
was dus geen verbinding mogelijk.
Maar ja, de mensen met het minste
verstand en de meeste strepen maak-
ten en maken nog steeds de dienst uit.
Toen de gewonden waren afgevoerd,
kwam het opruimen aan de beurt. Dat
was geen taak voor de GGD, noch
voor de BB of de politie. Toen was
defensie goed genoeg en werden door
dienstplichtigen de lichaamsdelen ver-
zameld en naar het militair hospitaal
in Oog en Al afgevoerd.
H.van Ingen
Boomstede 319
Maarssen
De Oud-Utrechter - Dé gratis krant voor de echte Utrechter
Dinsdag 7 maart 2017
pagina 22
Treinramp (3)
Het artikel over de treinramp nabij
Harmelen bracht bij mij een bijzondere
herinnering boven. In juli 1961 behaal-
de ik mijn einddiploma hbs-A aan het
Thorbecke Lyceum. Ik ging werken, in
afwachting van de oproep voor militaire
dienst, die begin 1962 zou komen. Ik
kon aan de slag bij de NS, op de afde-
ling Mechanische Administratie. Die
afdeling was eigenlijk het begin van de
automatisering. Ik werkte in een grote
zaal met sorteermachines en tabulators
waar ponskaarten werden verwerkt.
Zowel achter de sorteermachine als de tabulator moest je zorgvuldig omgaan met de ponskaarten. Deed je dat niet, dan
had je kans dat machines vastliepen en/of ponskaarten om je oren vlogen. Dat kwam je op boze blikken en vermanende
opmerkingen van leidinggevenden te staan. Al met al geen opwindende baan, maar goed genoeg als aanloop naar het le-
ger. Wel opwindend waren de jonge vrouwelijke collega’s. De ochtend van 8 januari 1962 begon als gebruikelijk. Dat ver-
anderde rigoureus toen het bericht over de ramp binnenkwam. Naarmate de omvang van de ramp duidelijk werd, daalde
de stemming op de afdeling tot ver beneden het nulpunt. De machines stopten en in die totaal ongebruikelijke stilte werd
op gedempte toon het onheil besproken. Verschillende medewerkers waren zo aangedaan, dat zij het niet droog hielden.
Nadat de hevigste emoties waren verwerkt, pakten we de draad weer op en klonk de vertrouwde herrie al redelijk snel
weer. Maar de ramp en de reacties daarop zijn in mijn geheugen gegrift. Op mijn werk had ik de dagen erna niet veel kans
er over te praten. Op 1 februari 1962 moest ik me melden in de Prins Hendrikkazerne te Vught voor mijn militaire dienst.
Peter J. Hoevenaars (
)
In verband met de privacywetgeving wijst De Oud-Utrechter de lezers erop dat zij met het insturen van een oproepje akkoord gaan met het vermelden van hun adresgegevens in de krant en daarmee tevens in het krantenarchief op het internet.
TANTE POST
U
Colofon
De Oude Stad B.V. neemt bij de vervaardiging
van De Oud- Utrechter grote zorgvuldigheid in
acht, doch aanvaardt geen enkele aansprakelijk
-
heid voor de inhoud van redactie of advertentie.
Prijswijzigingen en zetfouten zijn voorbehou
-
den. Copyright De Oude Stad BV; niets uit deze
uitgave mag worden gekopieerd voor publicatie
in andere media zonder uitdrukkelijke schrifte
-
lijke toestemming van de uitgever.
De Oud-Utrechter
is een uitgave van:
De Oud-Utrechter BV
Postbus 615
3500 AP Utrecht
Tel:
030 - 302 00 17
Email:
Website:
Administratie:
Advertenties:
José Gouweleeuw,
030-8200570
Eindredacteur:
Peter Schilthuizen
Tel: 030 - 302 00 17
Email:
Vormgeving:
Reclamestudio Baasimmedia,
Nieuwerkerk a.d. IJssel
Esmay Hoekman:
Tel: 030 - 82 00 570
Ontvang voortaan De Oud-Utrechter in uw brievenbus
Ja, ik wil een jaarabonnement op De Oud-Utrechter.
Ik ontvang hiervoor een factuur van De Oud-Utrechter BV en betaal:
€ 54,90 (in Nederland)
€ 82,50 (buitenland)
Dhr./Mevr. Voorletters
Tussenvoegsel Achternaam
Adres
Postcode
Plaats
Telefoon
E-mail
Ingangsdatum
Wilt u dit abonnement cadeau geven? Vul dan hieronder de gegevens in van de ontvanger.
Dhr./Mevr. Voorletters
Tussenvoegsel
Achternaam
Adres
Postcode
Plaats
Deze bon kunt u opsturen naar: De Oud-Utrechter BV, Postbus 615, 3500 AP Utrecht of ga naar
en vul de bon digitaal in.
1...,12,13,14,15,16,17,18,19,20,21 23,24
Powered by FlippingBook