“Er werd hier op grote schaal gehan-
deld, in van alles en nog wat”, zegt
hij. En om dat te bewijzen wijst hij
naar de uit betonplaten opgetrokken
schuur naast zijn huis die zijn vader
destijds liet bouwen. De schuur dient
tegenwoordig als ‘werkschuur’ voor
de ‘Vrienden van het Maximapark.’
In de oorlogsjaren werd het stukje bij
beetje opgebouwd.
De Groot-dynastie
Zelf is Jan de Groot geboren en
getogen op de Alendorperweg. Jan’s
opa en diens vier zonen, waaronder
Jan’s vader Manus, tuinden tot in de
jaren ‘20 in Oog in Al. Maar Utrecht
breidde uit en het gezin zocht zijn
heil elders en kwam zo in Vleuten
terecht. Nadat opa De Groot overleed,
kwamen de landerijen in de jaren ‘30
in handen van de vier zonen De Groot.
Het zou het begin zijn van een ‘De
Groot-dynastie’ in het Vleutense kas-
sengebied, iets waar tot op de dag van
vandaag nog de tekenen van zichtbaar
zijn.
Komkommerkasje
Jan’s vader Manus was een onder-
nemend type. Als een van de eerste
groentekwekers beschikte hij al vroeg
in de jaren ‘30 over een eigen vracht-
wagen. Waar veel van zijn vakbroe-
ders dag in dag uit op hun bedrijf
zwoegden, daar trok hij er veel op uit.
Het runnen van zijn gemengd bedrijf
liet hij dan over aan zijn personeel en
ook zijn zonen Jan en Phiel werkten al
op jonge leeftijd volop mee. “Hande-
len in partijen tarwe, een kas opkopen
in Waddinxveen, varkens verkopen
in Borculo, mest ophalen in Raalte...
daar draaide hij zijn hand niet voor
om, Hij was ook altijd bezig, altijd op
zoek naar iets nieuws.” Zo introdu-
ceerde Manus de Groot in Vleuten het
‘komkommerkasje’. “Een kas waar je
in kon stáán, in tegenstelling tot het
‘platte glas’ van voorheen. “De kom-
kommerplanten groeiden nu niet meer
in ranken over de grond, maar werden
vanaf toen simpelweg aan een touwtje
omhoog geleid. In die tijd werden
er ook nog volop gele komkommers
gekweekt, dat was een Vleutense
specialiteit. De smaak daarvan was
een stuk bitterder dan de komkommers
die we nu kennen.”
Handeltjes
Toen de oorlog uitbrak betekende dat
geenszins het eind van de Vleutense
bedrijvigheid. “Het werd juist een
drukte van belang”, herinnert Jan
zich. “De stad stroomde leeg, overal
waren mensen op zoek naar voedsel
en naar handeltjes. Mijn vader begon
in houtblokken te handelen. Voor ons
huis stonden twee zaagmachines bijna
non-stop te draaien. Voor de oorlog
stonden langs de Alendorperweg nog
rijen met bomen, maar daar was na de
oorlog vrijwel niks meer van over! Op
zolder had mijn vader een partij kool-
zaad staan, daar perste hij olie uit, dat
weer verkocht werd om mee te bakken
en braden. Elders maakten tuinders
sigaretten van bonenblad. Bijna niet
te roken natuurlijk. Maar ja, iedereen
was bezig te overleven. En om de
handel uit handen van de Duitsers te
houden, dat was de kunst, hen werd
niks gegund!’
Afweergeschut
“Rond 1944 begon mijn vader met de
bouw van een nieuwe schuur. Hij ging
daartoe groente ruilen voor beton-
nen platen. Dat voedsel werd beetje
bij beetje gebracht naar de eigenaren
van een betonfabriek in Utrecht. Die
fabriek maakte bouwmaterialen voor
de Duitsers, betonnen platen met
name die waren bedoeld voor barak-
kenbouw. Op een keer, midden in de
winter, werden mijn broer en ik erop
uitgestuurd om met een slee een mud
aardappelen te bezorgen bij mensen in
de stad. Vlakbij de Hoge Brug (nu de
Gele Brug) ging het fout. Want zoals
wel vaker bij helder weer probeerden
Engelse vliegtuigen die brug te bom-
barderen, zo ook die middag. Maar
overal zat Duits afweergeschut en
wij - jongens nog - zaten daar midden
in, een enorme herrie! Wij doken een
droge sloot in en hebben daar angstige
momenten beleefd.”
Gierkelders
“Afijn, die betonplaten werden al-
lemaal per schuit aangevoerd. Dat
waren tientallen vrachten, want het
is een flinke schuur geworden, wel
10 bij 20 meter. Het is helemaal op
betonnen palen gebouwd en er zitten
ook nog gierkelders onder. De schuur
was bedoeld om varkens in onder te
brengen, dus werden er ook schotten
in geplaatst, ook weer van betonpla-
ten. Daarnaast legde mijn vader op
en rond zijn bedrijf ook betonnen
verhardingen aan, vandaar dat hij hier
in de buurt al snel de bijnaam ‘Manus
Beton’ kreeg. Op een gegeven moment
werd er een briefkaart bij ons bezorgd.
‘Aan Manus Beton, Vleuten’ stond
erop. Die kwam dus gewoon aan!”
Sigaar roken
“Het handelen toen was nog niet
eenvoudig, want er werd flink gecon-
troleerd. De CCD deed dat, de Crisis
Controle Dienst. Mensen mochten
niet meer dan een paar kilo voedsel bij
zich hebben. Bij overtredingen werden
er flinke straffen uitgedeeld. We
hebben destijds een paar keer bezoek
gehad van de CCD. Die lui gingen dan
met mijn vader een sigaar staan roken
en even later vertrokken ze weer.
Maar op een later moment kreeg mijn
vader een oproep om in Den Haag te
verschijnen. Hij stond doodsangsten
uit, al wist hij niet eens precies waar-
voor hij moest verschijnen. Het bleek
te gaan om die handel. Hij kwam er
vanaf met een boete van 3000 gulden.
Een enorm bedrag in die tijd, maar hij
was zo blij als een kind dat ze hem
niet geïnterneerd hadden.”
“Toen de schuur eenmaal klaar was,
voetbalden we als jongens regelmatig
op het platte dak. De Dom kon je
goed zien en we waren getuige van
voedseldroppings boven de westkant
van Utrecht. Dat zagen we neervallen
boven de Hoge Weide en Lage Weide,
toen nog louter weilanden. We wisten
niet wat we zagen!”
Rieten dak
“Een paar jaar na de oorlog bepaalde
een schoonheidscommissie van de
gemeente Vleuten dat er een rieten dak
op de schuur geplaatst moest worden.
Dat was tegen het zere been van mijn
vader. Bijna al zijn zuurverdiende
centen was hij daaraan kwijt. En
dat dak had nauwelijks nut, je kon
tenslotte moeilijk varkens op zolder
gaan houden. Die varkens werden ove-
rigens destijds vooral voor hun mest
gehouden. Na de oorlog bleek dat
al snel niet rendabel meer en kwam
de schuur leeg te staan. Vanaf circa
1958 was de schuur van Manus Beton
vervolgens steeds verhuurd. Eerst een
jaar of twintig aan garagebedrijf Van
der Bosch, daarna aan Codrie bv en
Brinkman bv, twee bedrijven in tuin-
bouwbenodigdheden. Rond 1960 heb
ik op zolder een paar jaar mestkuikens
gehouden en ook scouting Vleuten
heeft er nog gebruik van gemaakt. De
gidsen huisden daar toen en speciaal
voor hen heeft de bekende Utrechtse
kunstenaar Harry Sterk de zolderruim-
te toen heel mooi beschilderd.”
Maximapark
Nu de glastuinbouw vrijwel geheel
verdwenen is uit Vleuten en plaats
heeft gemaakt voor huizenbouw en
het enorme Maximapark, hebben de
Vrienden van het Maximapark de
huur van de schuur overgenomen.
“Een prachtoplossing”, vindt Jan de
Groot. “Hier vandaan organiseren zij
boomknotdagen en dergelijke, meestal
met vrijwilligers. Ze hebben de schuur
weer helemaal opgeknapt. Die kan zo
opnieuw 70 jaar mee!”
Jos de Groot
De werkschuur van Manus Beton
De oorlogsjaren, het is hier al eerder gezegd: voor de volwasse-
nen van toen een moeilijke tijd, maar voor hun kinderen vooral
een spannende periode waarin veel gebeurde. Jan de Groot (84)
is wat dat betreft geen uitzondering. Hij bracht zijn jeugd door in
het tuinbouwgebied van Vleuten.
De Oud-Utrechter - Dé gratis krant voor de echte Utrechter
Dinsdag 30 mei 2017
pagina 9
Begin jaren ‘30: de familie de Groot,staande voor hun ‘oude schuur,’ ook aan de Alendorperweg.Van links naar rechts: personeelslid Jacobs,vader
Johannes de Groot en zijn vier zonen Bertus,Manus,Jan en Piet.
Manus Beton (rechts) die begin jaren ‘50 aan het werk in zijn komkommerkas te Vleuten,samen met zijn zoon Phiel
De betonnen schuur aan de Alendorperweg 10A zoals die er nu bijstaat.