De Utrechter Week 30 - page 5

Veel voetballers uit Suriname heb-
ben in zijn voetsporen ook in het
Nederlands elftal gespeeld en een
belangrijke bijdrage geleverd aan
grote internationale successen. Na de
onafhankelijkheidsverklaring in 1975
kwamen zo’n 300.000 Surinamers
naar Nederland.
Plantages
De band tussen de landen ontstond
in de 17e eeuw, nadat Nederland de
Amerikaanse nederzetting Nieuw
Amsterdam, het tegenwoordige New
York, met de Engelsen voor Suriname
had geruild. Het klimaat in Suriname
was geschikt voor het verbouwen
van suiker, cacao, koffie, katoen en
tabak. Voor de plantages werden vele
duizenden slaven uit Afrika gehaald.
Nadat de slavernij in 1863 werd
afgeschaft, ontstond weliswaar een
meer gelijkwaardige samenleving,
maar de levensomstandigheden bleef
bij velen problematisch. Jan Veldema,
wiens voorvader Hendrik in 1849
vanuit Friesland naar Suriname was
geëmigreerd, trok zich het lot van de
minder bedeelde Surinamers aan en
ontplooide allerlei initiatieven voor de
verbetering van hun levenssituatie.
“Mijn vader was in de jaren zestig
onderwijzer in Paramaribo en tevens
vakbondsleider”, vertelt Dorothy Veld-
ema. “Hij was ook bevriend met de
toenmalige president Johan Pengel van
de Nationale Partij Suriname (NPS).
Naast zijn werk op school was hij con-
stant bezig mensen te helpen die het
moeilijk hadden. Omdat onderwijzers
van hun inkomen nauwelijks konden
bestaan, organiseerde hij een stakings-
actie. Hierdoor kwam hij in conflict
met de regering. Het bezorgde hem
zoveel vijanden binnen de NPS dat
hij met zijn gezin moest vluchten naar
Nederland. In maart 1967 kwamen we,
via familie, in Utrecht terecht, waar
we een flat kregen op vijf hoog in
Overvecht. Ik herinner me, als 12-jarig
meisje, Utrecht als een rustige groene
stad, waar ik me direct thuis voelde.
Het was natuurlijk wel een grote
overgang van een vrijstaand huis met
een grote tuin eromheen naar een flat
op vijf hoog. Maar mijn vader deed er
alles aan om ons thuis te laten voelen
door ons steeds mee te nemen naar
parken en bossen. Hij werd aangesteld
als directeur van Jan Ligthart basis-
school in Zuilen en onderwijzer
van de zesde klas. Tegelijkertijd
ging hij door als in Suriname, door
mensen op allerlei gebied bij te staan.
Ook bezocht hij sociaal zwakke gezin-
nen thuis en stimuleerde hij kinderen
aan hun toekomst te werken.”
Ziekenhuizen
Nadat Jan Veldema in 1993 overleed
zette Dorothy, samen met haar broer
Jan Veldema jr., zijn belangeloze inzet
voort. “Mijn broer was inmiddels
teruggekeerd naar Suriname, waar hij
woonde in ons ouderlijk huis. Daar
zag hij de behoefte aan noodzakelijke
apparatuur voor het St. Vincentius zie-
kenhuis in Paramaribo. Vanuit Utrecht
zocht ik contact met ziekenhuizen in
Nederland. Ik kreeg nagenoeg alles
wat we nodig hadden. Vervolgens
heb ik mijn auto helemaal volgestopt
met medische apparatuur, op de boot
naar Suriname gezet en daar met mijn
broer de apparatuur in het St. Vincen-
tius ziekenhuis afgeleverd. Dat was
ons eerste grote hulpproject. Ik zag
toen hoeveel behoefte er was en hoe
dankbaar mensen waren.”
Allerlei hulpprojecten werden daarna
op stapel gezet. “We hebben daarvoor
in 1998 de stichting Jan Veldema op-
gericht. Via Cordaid, een wereldwijde
organisatie die mensen in nood helpt
en armoede bestrijdt, kregen we subsi-
die voor hulpprojecten die we startten.
De stichting ontving ook donaties van
begunstigers, waardoor we allerlei
spullen naar Suriname konden sturen,
zoals pc’s voor scholen, boeken,
medische apparatuur en dergelijke.
Onze motivatie was het gedachtegoed
van Jan Veldema sr. uit te dragen met
daadwerkelijke hulp voor mensen die
het nodig hebben.”
Een grote schok was de plotselinge
dood in 2002 van Jan Veldema jr.,
toen pas 49 jaar. Dorothy: “Hij kreeg
een hartstilstand in zijn huis in Para-
maribo. Een groot verlies voor onze
familie in Suriname en Nederland. Jan
zette zich altijd met een enorme passie
in voor de projecten. Er ontstond ook
een praktisch probleem. Plotseling
had ik geen contactpersoon meer
in Paramaribo. Ik zet het werk van
de stichting Jan Veldema nu alleen
voort, naast mijn fulltime baan bij de
Universiteit Utrecht. Zeker eens per
jaar kom ik in Suriname, vanwege de
hulpprojecten.”
De economische situatie in Suriname
wordt, mede door bestuurlijke cor-
ruptie, steeds problematischer. De
bevolking leidt daar sterk onder. Dat
Utrechters als Dorothy zich betrok-
ken voelen bij het lot van Surinamers
en zich met hulpprojecten inzetten,
bevordert de sociale cohesie die er
vanouds was tussen Nederland en Su-
riname en tussen Utrecht en Parama-
ribo. Dorothy Veldema noemt zich een
echte Utrechtse. Vijftig jaar woont ze
in de stad. Drieëntwintig jaar daarvan
zet ze zich al ononderbroken in voor
verbetering van de levenssituatie van
de Surinaamse bevolking.
Dorothy’s belangenloze inzet
in navolging van Jan Veldema
De eerste echte kennismaking van de Utrechtse bevolking met Surinamers was in 1956, met de komst van de Surinaamse voet-
ballers, de gebroeders Frank en Humphrey Mijnals, Michel Kruin, Charly Marbach en later Erwin Sparendam, die bij Elinkwijk
gingen spelen in de eredivisie. Ze waren een sensatie met hun op Braziliaanse leest geschoeide voetbal, dat eruit zag als een
samba. Humphrey Mijnals speelde, als eerste Surinamer, in het Nederlands elftal.
De Oud-Utrechter - Dé gratis krant voor de echte Utrechter
Dinsdag 25 juli 2017
pagina 5
Jan Veldema met leerlingen
Nederland en Suriname zijn door hun geschiedenis nog altijd verbonden. Jan Veldema zette zich altijd met kracht in voor minder
bedeelden. Zijn dochter Dorothy (62) zet zijn levenswerk, na zijn dood in 1993, vanuit Utrecht voort in de stichting Jan Veldema.
Interview door Jan Jansen
Dorothy Veldema
Waarom lezen we persoonlijke rouwadvertenties van
volstrekt vreemde mensen? Is het nieuwsgierigheid?
Of toch de bevestiging van de enige zekerheid in
het leven, dat ook wij er eens aan toe zijn? Hoe dan
ook, het lezen van een rouwadvertentie levert veel
informatie op, ook als je iemand niet kent. De over-
ledene, zijn/haar familie, de eventuele werkrelatie en
vrienden- en kennissenkring. Alles overzichtelijk bij
elkaar. Waar iemand is verzorgd, de door de familie
speciaal uitgesproken dank aan het verplegend per-
soneel. Alles is mogelijk, soms zelfs een aanduiding
van de doodsoorzaak. Heel even snuif je de geur op
van het voorbije leven, dan is het voorgoed weg.
Maar altijd lees je het verdriet om het verlies tussen
de regels door…..
God en religie zijn minder belangrijk geworden.
Waar overlijdensberichten van gelovigen doorgaans
bestonden uit passages uit de religieuze geschriften
of liedboeken, kiest men nu steeds meer voor een
persoonlijke benadering. Door secularisering en
individualisering zijn nabestaanden gaan experimen-
teren met andere, persoonlijker teksten. Er bestaat
bijna geen gêne meer om een persoon te duiden en
zo te benadrukken hoe hij of zij is geweest.
Regelmatig valt mijn oog op een advertentie die
daardoor anders is. Bijzonder door een mooi ge-
dicht, een passende song- of bijbel tekst. Opvallend
omdat men er woordgrapjes inzet of kiest voor een
andere interessante manier van kennisgeving. Wat
denkt u bijvoorbeeld van “Tegen dit vonnis stond
geen beroep open” (in een overlijdensadvertentie
van een advocaat) of “Om mij niet getreurd, ook u
komt aan de beurt”. Daardoor wordt de rouwadver-
tentie uniek en past de rouwadvertentie heel goed
bij de overledene. En laat dat nu net de bedoeling
zijn….
Barbara Uitvaartverzorging
Egginklaan 51
3527 XP Utrecht
Tel. 030 – 296 66 66
OM MIJ NIET GETREURD….
Als ik s ’morgens de krant opensla, kijk ik als eerste naar de overlijdensadvertenties. Wellicht
is dat beroepsdeformatie, maar overlijdensadvertenties hebben voor mij een bijzondere aan-
trekkingskracht. En ook op veel andere mensen. Wie is er overleden? Hoe oud was hij/zij?
1,2,3,4 6,7,8,9,10,11,12,13,14,15,...16
Powered by FlippingBook