De Utrechter Week 32 - page 12

king. En zoals een Nederlander het
altijd over het over het weer heeft als
hij niet over iets anders weet te praten,
en een Fransman het dan over eten
heeft, zo heeft een Indonesiër het dan
over obat, zoals men daar medicijnen
noemt. De meeste obat kon men daar
vrijelijk in de apotheek en andere win-
kels kopen zonder recept. Zelfs op de
markt, de pasar, staan kraampjes met
allerlei middeltjes en medicijnen.
Minjak angin
Aan boord had ik ook al gemerkt dat
de Indonesische bemanning intens
aan zichzelf sleutelt met allerlei
middeltjes. Zo masseert men elkaar
met tijgerbalsem of een goedje dat
men ‘minjak angin’ noemt. Dat is een
groene olie die wordt verkocht in heel
kleine parfumflesjes. Het ruikt heel
sterk naar eucalyptus en het wordt let-
terlijk overal voor gebruikt. Bij hoofd-
pijn wordt het op het voorhoofd of aan
de slapen gesmeerd en ingemasseerd.
Bij verkoudheid en verstopte neus
wordt het opgesnoven. Ook Mudjait
had altijd obat tot zijn beschikking
waaronder het befaamde minjak angin.
Mudjait was onze Javaanse bediende.
Hij was een aardige jongen die voor
de eerste machinist Hein en mij
zorgde, waste, onze accommodaties
schoonhield, kookte en boodschappen
deed.
Koorts
We lagen in Surabaja, de thuishaven
van de meeste bemanningsleden. Het
was drukkend warm. Ik begon mij
‘s middags niet lekker te voelen en
dat werd alsmaar erger. Ik voelde me
misselijk en beroerd en had hoofdpijn.
Ik dacht dat ik iets gegeten had dat
niet goed was. Het werd hoe langer
hoe erger.
Hein stelde voor mij naar de dokter te
brengen. Hij had een motorfiets aan
boord en er was dicht bij de haven een
arts die in Nederland had gestudeerd
en Nederlands sprak. Omdat ik mij
ook al een beetje koortsig ging voelen,
vond ik het wel een goed idee en zo
gingen wij naar de dokter; ik bij Hein
achter op de motor. Bij de dokter aan-
gekomen was ik inmiddels helemaal
gaan gloeien van de koorts en de
thermometer van de dokter wees een
temperatuur aan van 40º. Hij stelde
voor mij te laten opnemen in het zie-
kenhuis, maar daar wilde ik niets van
weten. Daarom gaf hij mij tabletten
om in te nemen alsmede een rekening
voor de kosten die voor Nederlandse
begrippen goedkoop, maar voor Indo-
nesische begrippen torenhoog was.
Fietstaxi
Inmiddels was ik me zo beroerd gaan
voelen dat het niet verantwoord was
achterop de motor te zitten. Daarom
liet ik een betjak aanroepen, zo’n drie-
wielige fietstaxi, waarin ik onderuit
zakte. De baas reed langzaam op de
motor met mij mee. Maar in de betjak
gezeten sloot ik, onderuit gezakt, mijn
ogen en was in een oogwenk van de
kaart. Ik wist van de hele wereld om
mij heen niets meer. Hoe ik ooit terug
aan boord ben gekomen weet ik niet.
Dat hoorde ik later, maar de rest van
die middag, de avond en de nacht zijn
geheel aan mij voorbij gegaan.
De volgende morgen werd ik, zoals
gewoonlijk, om een uur of halfzeven
wakker. Meestal was ik vroeg op, want
in Indonesië zijn de eerste uurtjes het
mooist. Alles is dan nog heerlijk koel
en fris en na het ochtendbad is het dan
echt genieten. Ik voelde me kiplek-
ker, geen hoofdpijn, geen misselijk-
heid, niets van dat alles. Ik had alleen
ontzettend liggen zweten. Snel ging
ik onder de koude douche en scheren.
Ik kon er weer tegen, heerlijk! Van
de vorige dag herinnerde ik mij vaag
dat ik bij de dokter was geweest waar
ik twee tabletten uit een potje had
ingenomen. Ook herinnerde ik mij
nog dat ik in de betjak was gaan zit-
ten. Maar wat er daarna was gebeurd,
was mij volkomen ontgaan. Na mij te
hebben opgeknapt, kleedde ik mij aan.
Gewoonlijk, zo ‘s ochtends vroeg,
bestond mijn gehele tenue uit een kort
wit broekje en een paar slippers.
Bewusteloos
Zoals iedere morgen had Mudjait al
thee gezet en grinnikte mij een beetje
geheimzinnig en verlegen toe, zoals
Javanen kunnen doen, toen hij mij
een kopje thee bezorgde. Zo genoot ik
haast altijd even van de vroege mor-
gen op het sloependek. Meestal was de
baas er ook al en ook deze morgen zat
hij al aan zijn sigaretje te trekken en
van een mok thee te genieten.
“Goeie morgen”, begroette hij mij.
“Hoe gaat het?” Ik vertelde hem dat ik
mij prima voelde.
“’Nou, je was anders ver weg. Mudjait
en ik hebben je samen aan boord
gedragen en op bed uitgekleed, maar
je was totaal bewusteloos. Ik ben ‘s
avonds nog naar je wezen kijken, maar
je gaf geen draad.” Verder vertelde
hij dat hij met behulp van Mudjait
en de eerste stuurman mij aan boord
had gedragen, in mijn kooi gelegd en
uitgekleed. Zo af en toe hadden ze nog
even naar me gekeken, maar volgens
zeggen was alles normaal en sliep ik
als een baby.
Zo zaten wij daar een poosje te genie-
ten van de ochtend en wat te praten
over het werk van die dag. Er werd
die dag niet geladen, want we wacht-
ten nog op een lading. Na de thee
besloten we naar binnen te gaan om
te ontbijten. Ik stond op, draaide mij
om en liep naar de trap die naar het
benedendek leidde, toen ik een kreet
van de baas achter mij hoorde.
“Joh, wat heb jij nou op je rug?”,
hoorde ik hem vol verbazing achter
mij roepen. Ik draaide mij om en keek
hem vragend aan.
“Wat is er dan?”, vroeg ik hem.
“Je hele rug is open, man. Kijk eens in
de spiegel. Wat heb je gedaan?”
Ik begreep niet waar hij het over
had en ging naar de spiegel in de
badkamer om mijn rug te bekijken.
Mijn mond viel open van schrik en
verbazing. Over de hele lengte van
mijn ruggengraat liep een donkere
schaafwond vanaf mijn nek naar be-
neden. Vanaf deze rode streep liepen
aan iedere kant zo’n zeven of acht
rode geschaafde strepen schuin naar
beneden naar de zijkant van mijn rug.
Het leek op een sparrenboom met
afhangende takken.
Uiteraard schrok ik, maar gelijk vroeg
ik mij af wat dat te betekenen had.
Langzaam begon ik iets te vermoe-
den naar aanleiding van soortgelijke
ervaringen die ik eerder had gezien bij
de bemanningsleden. Zou Mudjait hier
meer van weten?
Ik kwam de badkamer uit die aan één
kant uitkwam in de slaapkamer en
aan de andere kant aan het keukentje
annex eetkamertje.
“Mudjait!!!!” riep ik.
Mudjait kwam aangerend. Hij grin-
nikte verlegen, weer op die geheim-
zinnige Javaanse manier. Ik vroeg
hem wat dat te betekenen had. En toen
begon hij mij uit te leggen dat hij ‘s
avonds, toen ik in diepe slaap, zeg
maar bewusteloos was, met een lepel
en minjak angin ‘de lucht onder mijn
huid had weggehaald’. Ik keek de
baas, die naast me stond, eens aan en
we wisselden een blik van verstand-
houding. Mudjait stond er maar een
beetje verlegen bij te grinniken.
“Tuan is toch weer helemaal beter?’
zei hij met een gezicht van “wat wil je
nou nog meer?”
Ik was inderdaad weer helemaal beter.
‘s Avonds waren de strepen bijna
weg en de volgende dag trokken ze
geleidelijk helemaal weg. Ik heb mij
altijd afgevraagd of mijn genezing
het resultaat was van die tabletten van
de dokter. Of was het de medische
ingreep van mijn trouwe bediende
Mudjait? Ik weet het niet en het zal
voor mij wel altijd een mysterie
blijven. Ik heb het maar gevoegd bij al
die andere mysteries die ik daar in dat
mysterieuze land heb beleefd.
Jaap Kunz
Een mysterieuze genezing in Indonesië
Begin jaren zeventig had de
rederij waarbij ik in dienst
was een aantal schepen ver-
kocht naar Indonesië op basis
van huurkoop. Zolang de
koopsom niet was afbetaald,
bleef er een Nederlandse
kapitein en eerste machinist
aan boord. De bemanning be-
stond verder uit Indonesiërs.
Als een Indonesiër zich niet lekker
voelt, heeft hij allerlei kruiden, medi-
cijnen en middeltjes tot zijn beschik-
De Oud-Utrechter - Dé gratis krant voor de echte Utrechter
Dinsdag 8 augustus 2017
pagina 12
Een betjak in Indonesië (foto:Tropenmuseum)
De haven van Surabaya
Minyak angin: een wondermiddel?
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11 13,14,15,16
Powered by FlippingBook