De Utrechter Week 44 - page 11

Mijn vader bedacht het plan een
grote kinderwagen achter de fiets te
maken. Hij ging dit plan bespreken
met zijn buurman, fietsenmaker Ekeris
in de Gansstraat. Samen kwamen
ze eruit met een goed plan. Vader
gaf de opdracht voor de bouw van
de fietscombinatie en chassis aan
de meesterfietsenmaker. Hijzelf,
als meestermeubelmaker en interi-
eurbouw, maakte het wagentje. Het
werd gemaakt van plaatmateriaal met
lijstwerk van hout. Loodzwaar dus.
Moeder zorgde voor de bekleding en
maakte ook de kussens.
Grote dag
Toen brak de grote dag aan dat de
combinatie werd samengesteld. Ons
hele gezin ging naar de werkplaats in
de Vredesteeg om dat mee te maken.
Met twee van deze toppers in hun vak-
gebied was het dan ook niet vreemd
dat alles tot op de millimeter in elkaar
paste. Iedereen tevreden en er werd
geproost. Er was voor ons kinderen
een zitbank in voor drie tot vier kinde-
ren. Achterin was een ruimte voor een
babybedje gemaakt. De ramen waren
schuiframen zodat we altijd frisse
lucht hadden. Het dak was een deksel
dat sloot met speciale profielen. Geen
klem of sleutel nodig, maar tijdens het
rijden muurvast en toch te openen.
Nadat de wagen aan het chassis werd
vastgemaakt en aan de fiets werd
geklikt, konden we ermee naar huis
rijden. Allemaal wilden we erin. Dat
kon net. Bij ons thuis moest de wagen
door de poort naar de achtertuin. En
toen bleek dat vader het op de centi-
meter goed had berekend. De breedte
van de wagen en de draai naar de tuin
kon worden gemaakt.
Zondags na de kerk en het warme
middageten was het zover. De eerste
rit. De wagen werd voor de deur
gereden en aan de fiets gekoppeld.
Wij waren startklaar. Het duurde wel
even, want op zondag is bijna iedereen
vrij en kwam kijken. Vader en moeder
zo trots als een pauw en wij maar
wachten. Eindelijk kwam het ervan.
Wij werden in de wagen getild. Eerst
mijn zus Loes, dan Petra, Hanneke en
ik. Het dak erop en onder luid applaus
gingen we op pad voor een rondje De
Bilt-Zeist. De volgende keer mocht er
een bij moeder achter op de fiets.
We verveelden ons nooit. We tekenden
en deden spelletjes. Zo gingen we naar
de uitspanning Oud Valveen en dan
weer naar de Maarsseveense Plassen.
Vakantie
De vakantie was gepland met Zeeland
als doel. We gingen naar Sint Laurens
op Walcheren. Mijn ouders hadden
daar in de oorlogsjaren gewoond en
hadden veel kennissen. Voor ons was
het ook wel leuk, want het was vlakbij
het strand en de zee. Bij Papend-
recht gingen we op de veerpont naar
Dordrecht. We wilden eruit, duwden
tegen het deksel. Dat ging direct om-
hoog, maar we hadden geen rekening
gehouden met de wind. Het dek vloog
weg en bleef gelukkig tegen de railing
hangen. Compleet en niet als cabrio
kwamen we in Zeeland aan.
Als er meer ruimte nodig was, ging er
een bij moeder vast achterop, altijd in
amazonezit. Nog later fietsten Loes en
Petra op hun eigen fiets mee. Dat het
niet altijd makkelijk was, ondervond
vader toen hij bij Leersum van de berg
afreed. Met de grootste moeite en wij
ernaast ging het bergaf. “Dat nooit
meer”, zei moeder.
We werden uiteindelijk allemaal zó
groot dat er niemand meer in het
wagentje paste. Toen werd het een
speelobject. Eerst als tuinhuisje,
daarna als winkeltje en tenslotte als
bouwmateriaal. Dus als je een wagen
met kinderen met fiets ziet rijden,
denk dan even: het idee was van de
vader van N. van Maurik!
N. van Maurik
Gestellaan 9
3431 GM Nieuwegein
Met z’n allen op pad met de fietscaravan
Er was een tijd dat de gezinnen steeds groter werden. Zo had
mijn tante tien kinderen en mijn andere tante vier. Ook ons gezin
had er vier, met de vijfde op komst. Het werd steeds moeilijker
je met je hele gezin te verplaatsen. Een auto hadden wij niet,
wel fietsen.
De Oud-Utrechter - Dé gratis krant voor de echte Utrechter
Dinsdag 31 oktober 2017
pagina 11
De talenknobbel
Laatst schreef ik al een stukje over onze vakantie in het Zwarte
Woud. Ik wil u gráág nog wat meer mee laten genieten van de
bijzondere momenten die Cor en ik daar beleefden.
Mijn lieve man zit er niet zo mee
dat hij sommige talen niet helemaal
beheerst. Hij komt er altijd uit...
met humor, handen en voeten, een
mengelmoes van Frans, Engels, Duits,
Italiaans, Spaans en Uterègs. Hij doet
er moeite voor het juiste woord te
vinden, dát is zeker. Nu waren we in
Duitsland en er was best nog wel iets
van de Duitse taal bij hem blijven
hangen. Ik schrijf het fonetisch op, dan
komt het nóg meer over zoals bedoeld.
Goeten taag, danke sjeun, biete, tjuus,
gruus God, het kwam er vloeiend uit!
Ineens herinner ik me weer het voor-
val van jaren geleden, toen we met
vrienden in een klein hotel logeerden
en ik het van de slappe lach in mijn
broek deed. Cor aarzelde geen mo-
ment, liep naar de eigenaar en vroeg:
“Haben sie ein dwaail?” Toen was er
bij mij helemáál geen houden meer
aan en had ik écht een dweil nodig.
En, die kwam er! “Makkie”, zei Cor,
“Ik red het altijd met m’n TALEN-
KNOBBEL!”
Nu is het niet de bedoeling dat ik mijn
lief hier voor schut ga zetten, integen-
deel. Hij is hét ultieme voorbeeld van
jezelf zijn.
“Dit ben ik en ik schaam me er niet
voor”, zegt hij vrolijk en ik bewonder
dat wel.
Afijn, in de periode dat we in ons
appartement logeerden, waren we 42
jaar getrouwd. Cor had dat met z’n
talenknobbeltje even tussen “nois
oent liepen’ aan Frau Gunter verteld.
Er werd aan onze deur geklopt. Daar
stond onze gastvrouw, met in haar
hand een fles sekt, koeken en een klei-
ne poster, aandoenlijk! Ze feliciteerde
ons met onze trouwdag, zei dat we er
maar eentje op moesten nemen, dat
ze de koeken ‘selbst gebacken hat’ en
dat het postertje een invitatie was. ‘s
Zondags zou er in het dorp bij de klein
dier fokvereniging een speciale dag
gehouden worden. Met Frühshoppen,
met een blaaskapel, eten en drinken
en……eendenrennen. De opbrengst
van de dag was voor de clubkas van
de verenging. Frau Gunter vertelde dat
zij en haar man ook in de organisatie
zaten, dat zij een taart moest bakken
en dat hij die dag alleen maar zou
‘koeken, essen oent trinken’.
Cor vroeg haar “sient
das echte enten? Das
iest niegt tierfrointlich!”
Nee, dat had hij verkeerd
begrepen. Het waren
plastic eendjes met een
rugnummer. Je kon van te
voren lootjes kopen, jouw
lotnummer was het rug-
nummer van een eendje
en als die als eerste over
de finish kwam kon je
100 Euro winnen!
Natúúrlijk wilden wij die
zondag gráág bij die ‘hap-
pening’ aanwezig zijn.
Al van verre hoorden we
de blaasmuziek door het
dal galmen. Toen we aankwamen was
het al een gezellige boel. Lange tafels
en banken, stoere mannen dronken uit
grote pullen bier en de braadworsten
en schnitzels vlogen ons vóór twaal-
ven al om de oren. Hoe wonderlijk!
De taarten, waaronder die van Frau
Gunter, stonden uitgestald in de
vitrine, maar waren binnen een mum
van tijd ‘ausverkauft’!
En toen werd er omgeroepen dat
iedereen naar de waterkant moest
komen voor de start van het eenden-
rennen. Cor en ik hadden ook vijf
lootjes gekocht en sloten ons aan bij
de grote groep ‘supporters’ om onze
eenden aan te moedigen. Een man met
een enorme zak eendjes op z’n rug,
het waren er over de duizend, liep naar
het stroompje waar ze, na een knal-
lend startschot, in het water werden
gekiept. Wat een enthousiasme! Er
werd aangemoedigd of we langs het
parcours van de Tour de France ston-
den! Sommige eendjes kwamen vast
te zitten tussen rotsen of boomstron-
ken. ‘Herr Bier und Frau Bratwurst’
hielden het niet meer, hun eendje zou
het niet redden. Onze eenden helaas
ook niet. Maar Cor zei optimistisch
tegen onze gastvrouw en - heer; “Das
macht kaain flaus aus, wier haben es
gezellieg oent das iest das belangroik-
ste!” En wat daggie wat… ze begrepen
hem... .alwéér!
Irene Kraaij-
enhagen
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10 12,13,14,15,16
Powered by FlippingBook