De Utrechter Week 44 - page 13

Sigarettenmerken
In de jaren vijftig was roken nog niet
in de ban en de jeugd maakte graag
gebruik van deze genotsmiddelen.
Zo verzamelden wij alle peukjes die
op straat lagen en deden de tabak bij
elkaar. We ritselden vloeitjes en rolden
shagjes. Ze noemden dat ‘bukshag’,
omdat je moest bukken om de peuken
op te rapen. Niks koortslippen of
andere akelige ziektes, maar je zou er
nu niet aan moeten denken dit nog te
doen. Al kneep je de natte gedeelten
er wel af.
Een veel leuker gebeuren van het
rookgedrag waren de verpakkingen
waar de sigaretten in zaten. Die leuke
kleurrijke doosjes van karton. Die
verzamelden wij en ze werden netjes
afgescheurd. Dan werd de voorzijde
gebruikt (die met de afbeelding) en
nog eens doorgescheurd. Met deze
halve kaarten werd er gespeeld op het
schoolplein. Je hield de kaarten met de
afbeelding naar beneden in je hand en
dan werden ze omgekeerd op elkaar
gelegd. Als je dezelfde afbeelding op
elkaar legde, had je de hele onderlig-
gende stapel. Er was een uitzondering
en dat was het merk Players (afbeel-
ding een matroos). Die noemden we
‘piraten’ en die vond je haast nooit.
De veelgebruikte merken zoals Miss
Blanche, Chief Whip, Golden Fiction
en Gladstone had je het meest. Dus
was het geluk als je daarmee won.
De plaats waar je de sigarettendoosjes
het meest kon vinden, waren de plek-
ken waar vlak daarvoor een evene-
ment was geweest. Ik ging altijd op
zondagmorgen om 8 uur naar het Vre-
denburg waar de vorige avond kermis
was geweest. Het lag daar bezaaid met
lege doosjes. Maar ik was natuurlijk
niet de enige. Er was concurrentie ge-
noeg. Ken je ze nog, de oude merken?
Bond Street, Eden, Captain Grand en
bovengenoemde: we hebben er heel
veel plezier mee gehad.
A.v.d.Pijl
Jachtvalk 19
3435 ZD Nieuwegein
Kolen en kachels
Wat een ontzettend leuk verhaal uit
de oude doos van Wout van Kouwen
in De Oud-Utrechter van 3 oktober
over kolen en kachels. Ik heb er erg
van genoten. Ik kan me die tijd nog
heel goed herinneren, waardoor ik de
momenten bij wijze van spreken ieder
moment weer tot leven kan brengen,
omdat ik van die tijd nog veel 8-mm
films heb. Wat die kolenboer betreft,
die kwam bij ons ook iedere herfst
en dan werd de halve Koekoekstraat
afgezet! Wij woonden namelijk boven
banketbakker Grootendorst op de hoek
van de Kievit- en de Koekoekstraat.
We hadden daar geen kelder, de kolen
moesten dus naar de zolder. In die
jaren 40 en 50 gingen de kolen bui-
tenom via een ladder naar de zolder-
verdieping. Deze ladder werd midden
op de rijweg geplaatst, ter hoogte van
Besselse, de elektriciteitszaak tegen
ons huis aan. Zo werden de kolen
naar boven gesjouwd en pats boem
in het kolenhok geleegd. Eigenlijk
bizar, want de fietsers moesten over de
stoep en de auto’s konden alleen heel
voorzichtig passeren, anders werd de
kolenboer van de ladder gereden. In de
jaren daarna gingen ze door het huis
drie trappen op en af. Dan haalde mijn
moeder van de eerste en tweede trap
de lopers af vanwege de troep die elke
keer onvermijdelijk werd veroorzaakt.
Gelukkig lag er op de zoldertrap
geen loper. Dat kolenhok werd echter
ook als strafruimte gebruikt wanneer
wij als kinderen ondeugend waren
geweest. Ik herinner mij nog dat mijn
jongere zusje een keer voor straf het
kolenhok in moest. Nadat zij ‘haar
straf’ had uitgezeten en het hok weer
uit mocht zag ze er niet uit. Ze leek
wel Zwarte Piet (toen mocht die nog
zo heten). De kachel op de foto, daar
hadden wij er twee van. Een zwarte
in de wachtkamer (mijn vader was
tandarts) met een bijpassende zwarte
kolenkit ernaast en een matte blanke
in de woonkamer, voorzien van een
blank metalen kit. Was allemaal niet
erg praktisch, maar de kachels gaven
heerlijke warmte! Kortom, erg veel
plezier gehad bij het lezen van het
artikel van Wout.
Julie Veenendaal-Knieriem
Behaaglijke warmte
Het verhaal over de kolenboer in
de laatste DOU, riep bij mij met-
een vragen op over de complexe
kolenleveranties bij mijn ouders in
de jaren ‘50. Zoals al eerder door
mij beschreven, runden mijn ouders
een melkzaak aan de Nicolaasstraat
in het centrum van onze binnenstad.
De kolen werden opgeslagen in een
kelder onder de winkel. In de kelder
zat een venster dat uit kwam op het
trottoir voor de winkelpui. Klanten die
strak langs onze pui flaneerden, moes-
ten een stevig metalen rooster onder
de schoenzolen trotseren. Onder dit
rooster lag een vierkante gemetselde
bak, die uitkwam op het genoemde
venster in de kelder. Ik denk dan, met
de wetenschap van nu: Je tilt simpel
het rooster op en je legt vervolgens
een houten glijbaan neer, waarop
de jute zakken met antraciet vrolijk
naar beneden kunnen glijden. Maar
nee hoor: al het gegruis moest door
de winkel, want het kelderluik zat
notabene achter de toonbank. Terwijl
de zwart geblakerde kolenboeren door
de winkel heen en weer sjouwden,
probeerde mijn moeder ook nog haar
zuivel te slijten. De klanten stonden
dan strak tegen het voorfront van de
toonbank geperst en mijn moeder zat
met haar gat in de etalage, om achter
haar toonbank, in het openstaande
keldergat, maar niet in een vrije val
te geraken. Na het rijkelijk strooi-
feest van kolengruis, kon moeders
vervolgens de hele winkel grondig
gaan dweilen. De keuringsdienst
moest dan toevallig niet onverwacht
een bezoekje komen brengen, want
dan waren ze de klos geweest. Hoe
ingewikkeld kan je ‘t maken, denk ik
achteraf. Een antwoord met een helder
motief zal altijd in duister gehuld blij-
ven, vrees ik. Zo af en toe leverde de
gemetselde bak onder het rooster nog
weleens wat wisselgeld op, herinner
ik mij op de valreep. Daarentegen zal
een hondendrol toch ook weleens door
het rooster geprakt zijn. “Die goeie
ouwe tijd hè”, zeggen we dan. Waar
een artikel over een kolenboer in DOU
al niet toe leidt.
Jan Hoogendoorn, Nieuwegein
Vooruitgang
Wat heeft Wout van Kouwen dat
mooi uitgelegd over die kolenkachels.
Vooral voor jongeren is dat interes-
sant. Wij woonden op een bovenhuis
(het Utrechtse bis) in de Burmanstraat
(Tuinwijk), maar daar was het een
heel gesjouw. Ze moesten drie trappen
op, want op zolder was het kolenhok.
Ook waren er geen washokken of
douches en moesten wij vrijdags (een
keteltje water op het gas) in de teil.
Ook leuk te lezen over dat ophouden
van de streng wol, zodat een ander er
een knot van kon winden of over een
stoel. Als je gezellig voor de kachel
zat moest je uitkijken niet te dicht
met je benen erbij te komen, want dan
kreeg je zogenaamde kachelblaren
(rood). En dan nog die lepel levertraan
voor je in dat koude bed stapte. Maar
met die lepel levertraan heb ik toch
een flinke leeftijd (86) behaald en tot
dusver nog gezond. Nu leven we met
de computer, internet en de handzame
telefoon, waar je zelfs foto’s mee kan
maken. Wij moesten een fotorolletje
kopen om in het fototoestel te stoppen
en als dat vol was, moest dat naar een
fotozaak om afgedrukt te worden. Na
een week kon je de foto’s ophalen. Dit
was mijn verhaal. Ik hoop dat u er net
zo van geniet als ik van de verhalen
in DOU, die ik speciaal bewaar voor
de zondag. Dan is mijn zondag weer
gezellig in Utrechtse sferen.
Lien Keuken-Vos
Henri Dunantstraat 9
4564 AT Sint Jansteen
Nieuwe verhalen welkom!
De Oud-Utrechter is een blad voor
en door de lezer. We zijn dus wel
afhankelijk van de verhalen die lezers
aanleveren. We kunnen wel weer
verhalen gebruiken. Heeft u dus een
leuk verhaal of anekdote over vroeger:
stuur het ons toe. Liefst via e-mail:
. Op papier
mag ook: Redactie De Oud-Utrechter,
Postbus 615, 3500 AP Utrecht.
De Oud-Utrechter - Dé gratis krant voor de echte Utrechter
Dinsdag 31 oktober 2017
pagina 13
Geheugen geprikkeld
Wat een leuk stukje in De Oud-Utrechter van 3 oktober over kolen en kachels van de hand van Wouter van Kouwen. Je
gaat je weer van alles herinneren over dat meubelstuk. Zo wist ik ineens weer, dat er op het deurtje van de asla in de mees-
te gevallen stond: E.M. Jaarsma. Ik meen me óók de naam Faber te herinneren. Maar dat weet ik niet zeker. Dat kan ook
een merk gashaard zijn geweest. Ook het stukje over die pijpenrekjes deed mijn geheugen weer opleven. Bij mijn oma,
die in Achterveld woonde, hing ook zo’n rekje in de keuken. Daar konden zeven pijpen op. Ik meen, dat een pijp na één
keer gebruikt te zijn, verwisseld werd voor een ‘verse’. Een warme pijp werd niet opnieuw gestopt, maar moest afkoelen.
Dat gebeurde aan het pijpenrek. Dat rekje was van mijn opa geweest die overleden was. Waarom daar altijd een leerzame
spreuk op moest staan is mij niet bekend. Op dat rekje van wijlen mijn opa stond: ‘Wie niet als vriend hier binnen huppelt
wordt er één twee drie weer uit geknuppeld’. (Op de foto: mijn opa rond 1930.)
Henk van den Koedijk, IJsselstein.
Pianist op bakfiets
Op de vraag van Bas van Rooy in De Oud-Utrechter van 19 september wie
de pianist was op de bakfiets op de Oudegracht en of hij goed is terechtgeko-
men, kan ik meedelen dat ons Utrechts archief geen foto bezit van een pia-
nospelende pianist op de Oudegracht. Dat is erg jammer! Bij het zoeken naar
meer gegevens over het befaamde Warschau-concert kreeg ik een tip van de
heer A.Rijnhart die mij verwees naar de website Geheugen van Oost Amster-
dam page 14622/Warschau-concert. Dat leverde veel op. Zoals een berichtje
van de dochter van de pianist F.J.Boshoff. Hij is helaas in 2006 overleden en
niet tijdens een tournee langs diverse concertzalen. Ik probeer nu zijn dochter
terug te vinden. (foto: locatie van concerten pianist op bakfiets)
Frans Landzaat (
In verband met de privacywetgeving wijst De Oud-Utrechter de lezers erop dat zij met het insturen van een oproepje akkoord gaan met het vermelden van hun adresgegevens in de krant en daarmee tevens in het krantenarchief op het internet.
TANTE POST
1...,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12 14,15,16
Powered by FlippingBook