De Utrechter Week 52 - page 11

Toentertijd droegen de meisjes haast
nog geen lange broeken. Ik moest, om-
dat het zo koud was, altijd een lange
broek aan, met daar overheen een jurk.
Wat een verschut vond ik dat altijd.
Maar het zat natuurlijk wel warm.
In de klas brandde altijd een grote
zwarte kachel, die veel warmte gaf,
zodat je een beetje kon bijkomen van
de koude reis.
Geen retourtje
Wij gingen bijna nooit met de bus.
Alleen als het superslecht weer was
mochten we met de bus. Mijn moeder
maakte dan van reepjes krantenpapier
voor ieder twee pakjes. In ieder pakje
papier zat 15 cent verpakt. Je kon toen
nog geen retourtje in de bus kopen.
Alleen voor een enkele reis kon je een
kaartje kopen. Dus de andere 15 cent
was voor de terugreis.
Geweldig plannetje
Ik weet nog goed die keer dat we met
nog een paar buurkinderen op de bus
stonden te wachten. Het sneeuwde
onophoudelijk. Er was ook geen
bushokje waar we in konden schuilen.
We hadden het zo koud. Toen bedacht
mijn broer een geweldig plannetje! We
gingen liften!
Mijn broer deed zijn duim omhoog.
En ja hoor, de eerste auto stopte
meteen. Wij met z`n allen in die mooie
auto. Wat zaten we luxe en wat was
het lekker warm. Maar wij wisten heus
wel dat we dit nooit hadden mogen
doen. Met lood in ons schoenen
gingen we `s middags naar huis. Zoals
altijd zat mijn moeder te wachten met
een kopje thee met wat lekkers erbij.
Of met lekkere warme anijsmelk.
Maar toen we verteld hadden dat we
bij een vreemde meneer in de auto wa-
ren gestapt, was ze daar echt niet blij
mee. Dit mochten we nooit meer doen.
Gelukkig was het goed afgelopen.
Overblijven
Ook moesten we altijd overblijven
tussen de middag; de meeste kinderen
gingen lekker thuis brood eten. Wij
zaten met nog een paar overblijfkin-
deren in een klaslokaal met een juf of
meester. We hadden dan een glazen
flesje met melk in onze tas. Je moest
altijd wel uitkijken dat je je schooltas
niet ergens hard neergooide. Want
dan had je een tas met melk wat mijn
broer een keer was overkomen. Al zijn
boeken zaten onder de melk en waren
niet meer te gebruiken.
Zuurtje
Ons brood zat in een papieren brood-
zakje. Plastic zakjes waren er nog niet.
Vooral op maandag zat ik met lange
tanden te eten, want het was dan brood
van zaterdag dat niet zo lekker meer
was. Gelukkig stopte mijn moeder ok
altijd een zuurtje of een toffee onder in
het broodzakje.
Warme kachel
Na het eten moesten altijd twee kinde-
ren de klas aanvegen. En doordat we
met maar weinig kinderen waren, was
je dus geregeld aan de beurt. Daarna
nog even buiten spelen en dan begon-
nen de lessen alweer. De middagen
vond ik altijd lang duren. Geregeld zat
ik op klok van de kerk te kijken of het
nog geen tijd was.
Als het dan eindelijk tijd was, pakte ik
vlug mijn jas en dan snel naar buiten.
Om gauw mijn fiets te pakken. Hope-
lijk hadden de jongens mijn banden
niet laten leeglopen. Anders moest
ik die eerst weer oppompen. Maar
dan snel op weg naar huis. Als ik dan
eindelijk mijn huis in de verte zag,
was ik blij en dacht ik aan de warme
kachel en aan mijn moeder die op ons
zat te wachten.
Bep Sturkenboom
Stiekem liften en overblijven op school
Nu het weer kouder is geworden en de sjaals en handschoe-
nen weer voor de dag zijn gekomen, moet ik vaak aan vroeger
denken. Mijn broer en ik moesten altijd ruim een half uur fietsen
voor we op school waren. De meeste kinderen woonden vlakbij
school . Maar wij kwamen altijd verkleumd op school aan.
De Oud-Utrechter - Dé gratis krant voor de echte Utrechter
Woensdag 27 december 2017
pagina 11
Met de bus naar school (foto: Het Utrechts Archief)
Ze heeft een eigen bedrijfje. Ze
etaleert in winkels, decoreert stands op
beurzen, maar doet ook het stylen van
huizen. Het hele jaar heeft ze het druk,
maar eind van het jaar spant de kroon.
Eerst de Sinterklaasversieringen, dan
het aankleden van de winkels in kerst-
sfeer, en daarna de uitverkoop, waarbij
de hele boel weer op z’n kop gaat.
Voor mij ‘Alles op z’n tijd’. Geen
pepernoten in augustus of paaseitjes in
februari, denk ik, terwijl ik een folder
vol Sinterklaascadeautjes opensla.
Sky-radio brengt op de achtergrond al
met enige regelmaat, kerstmuziek.
Enkele weken later, tijdens een op-
pasdag. Sylvie, mijn kleindochter,
vindt knutselen erg leuk. Ze heeft van
Sinterklaas een doos kralen gekre-
gen, waarmee ze leuke kettingen
kan maken. Saampjes gaan we aan
de slag met het rijgen van de kralen.
Sylvie begint Sinterklaasliedjes te
zingen. Oma zingt uit volle borst mee.
Enthousiast zing ik ‘Sinterklaasje kom
maar binnen met je KNECHT’. Ze
kijkt me aan en zegt: “Neeheeee oma,
het is ‘kom maar binnen met je PIET’
u doet het niet goed!!” O jah, denk ik,
vernieuwde tekst. Dan maar een ander
liedje. Zie ginds komt de stoomboot.
“Zijn KNECHT staat te lachen”, zing
ik. En weer corrigeert Sylvie mij.
“Omaaaa, u doet het weer niet goed!
Het is ‘Kijk PIET’ staat te lachen
en roept naar de kant Ik heb genoeg
lekkers voor heel Nederland.” Ach
jeetje ja, dat is er ook nog weer een.
Nou, oma weet niet of zij deze nieuwe
teksten er na zoveel jaren ooit nog in
krijgt. Op maar naar de Kerstliedjes.
Daar kan niet veel aan veranderd zijn.
Nou, dat had oma dus helemaal ver-
keerd gedacht! Na het zingen van de
‘aangepaste’ Sinterklaas liedjes vorige
week met kleindochter Sylvie, is het
nu tijd voor de kerstliedjes. Terwijl ik
vorige week nog dacht dat hier niets
aan zou kunnen veranderen, leer ik nu
anders.
Kleinzoon Senna in de bocht. “Mid-
den in de winternacht, ging de HEMA
open”, zingt hij. “Nee Senna, zo hoort
het niet.” Senna ‘verspreekt’ zich nog
weleens, dus ik help hem even op weg,
denk ik. “Ging de ‘HEMEL’ open”
is het.” “Nietes oma, luister maar
even!” Oke, oma luistert. En uit volle
borst zingt hij verder. “Onderbroeken
en BH’s, 10 procent goedkoper. En
Maria is zo blij, ze heeft er weer een
setje bij.” Tjeetje zeg, deze had oma
nog nooit gehoord. Weer iets geleerd!
Ik herinner me op dat moment ook
nog een voorvalletje van enkele jaren
geleden. Tijdens de Kerstviering van
de schoolkinderen in de kerk zingen
mijn kleinzoon Dylan en zijn klasge-
nootjes van groep 8 uit volle borst ‘
De herdertjes lagen bij nachten’ . Ze
zijn bij het zinnetje “ Daar hoorden ze
de Engelen zingen”. Nu kent, denk ik,
elke voetbalsupporter wel het vervolg
van dit liedje. Maar dan vanuit het
stadion. Nu zitten in deze klas best
enige voetbalsupporters die dit liedje
ook kennen. Ik zie de jongens lachend
naar elkaar kijken, en denk, nee hé,
‘t zal toch niet? “Uuuuuuuuutreg....
Utereg.” Maar gelukkig, nee, ze doen
het niet. Ze lachen eventjes ondeugend
naar elkaar, maar zingen het liedje
keurig uit, zoals bedoeld. Dat heeft de
meester hen dan ook met klem op het
hart gedrukt!
We zitten dus alweer in het laatste
stukje van 2017. Een gezellige, sfeer-
volle, maar ook voor veel mensen zeer
drukke tijd. Ik denk nog even terug
aan het programma ‘Jonge Valken’
over het reilen en zeilen van de hotels
van ‘Van der Valk’, dat onlangs op
televisie werd uitgezonden. Daarin
was te zien wat een organisatie eraan
te pas komt om alles goed te laten
verlopen voor de gasten, die tijdens
de Kerst komen brunchen, of dineren
en overnachten, en iedereen het naar
de zin te maken. Wat wordt hier hard
gewerkt. Respect voor deze mensen!
Mijn wensen voor u voor 2018 zijn
hetzelfde als voor 2017. Geniet van
het leven en hoop op het beste!
Clasien
Calboo-
Heideman
Over Piet en kerstbengels
Begin november heb ik mijn stief, ik noem haar mijn ‘bonusdochter’, Chantal aan de telefoon. “Kan
niet zo heel lang praten hoor, ik zit in een hoogwerker”, vertelt ze. “Wat ben je aan het doen dan?”,
vraag ik haar. “Een winkelcentrum aan het stylen voor kerst. Ik ben nu bezig met het versieren van
een heel grote kerstboom. Vandaar die hoogwerker.” “Nu al? Sinterklaas is nog geeneens in het
land”, reageer ik verbaasd. “Ja klopt, maar er is zo veel werk te doen met al die versieringen, en op
6 december moeten overal de kerstlichtjes branden.”
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10 12,13,14,15,16
Powered by FlippingBook