De Utrechter Week 52 - page 5

Truus Voortman- van Uum (85) is
geboren in de Zeven Steegjes, in de
Brouwerstraat en groeide er op als
oudste in een gezin met acht kinderen.
Ze heeft nog levendige herinneringen
aan de vooroorlogse jaren. “Het was
een piepklein huisje met al die kinde-
ren. We sliepen op de verdieping met
z’n drieën in tweepersoonsbedden, om
en om. Mijn ouders sliepen beneden in
de bedstee met het kolenhok eronder.”
Er woonden veel grote families in de
Zeven Steegjes. Als kinderen trouw-
den, moesten ze vaak eerst inwonen en
mochten er later ook een huis huren.
De huisjes waren van het Katholiek
Parochiaal Armenbestuur, bestemd
voor katholieke gezinnen die van lief-
dadigheid afhankelijk waren. In een
paar straten hadden ze zelfs in huis
geen eigen wc, achter in de steeg ston-
den twee poepdozen voor algemeen
gebruik. “Opoe, mijn moeders moeder,
had ook een groot gezin. Vier van haar
kinderen kregen een huis in Zeven
Steegjes. Dus met allemaal ooms en
tantes en zo’n veertig neefjes en nicht-
jes woonden we vlak bij elkaar.”
Truus herinnert zich een vrij onbe-
zorgde jeugd voor de oorlog met een
levendig straatleven. “Alles gebeurde
op straat, omdat in huis niets kon.
Mijn moeder zat ‘s morgens vroeg
buiten met de buurvrouwen te breien
en sokken te stoppen. Maandag was
wasdag, alle vrouwen op straat ston-
den aan de wastobbe. Mannen zaten
na het werk met elkaar een biertje te
drinken en te kaarten. Kinderen speel-
den met tollen, autopetten, hoepels en
alles wat voorhanden was als speel-
goed. Nieuwe kleren kregen we eens
per jaar, voor het winter werd, van de
gemeente. Dikke kousen en jurken
met grote geruite blokken. Iedereen
kon zien dat het standaardkleren van
de gemeente waren. Maar we waren er
blij mee. Er werd wel eens teveel ge-
dronken, maar als kind kreeg je er niet
veel van mee. Doris ‘de Klopper’ trok
‘s nachts en ‘s ochtends vroeg door de
buurt om mensen te wekken door met
zijn hengel op het raam kloppen. Er
waren mannen die nachtdienst hadden
of vroeg op moesten. Als iemand
dan, na een dag hard werken, teveel
gedronken had moest Doris wel eens
extra kloppen.”
Truus’ vader werkte bij de
werkverschaffing. “Hij moest flink
bijverdienen voor het grote gezin.
Daarom had hij een krantenwijk
van de Telegraaf. Een ochtendkrant
die hij vanaf vier uur ‘s morgens
moest bezorgen. Ik wilde zelf graag
doorleren om onderwijzer te worden,
maar dat konden mijn ouders niet
betalen. Direct na de lagere school
moest ik, als twaalfjarige, thuis mijn
moeder helpen en kreeg een baantje
in de huishouding in Bilthoven. Vlak
na de oorlog mocht het Utrechts
Nieuwsblad weer uitkomen. Ik was
dertien en ging, elke dag na mijn werk
in Bilthoven, de krant bezorgen. In
het begin 75 kranten voor een cent
per krant. Met mijn broer en zus heb
ik de bezorging tot 1000 kranten in
drie wijken kunnen uitbreiden. Dikke
pakken kranten moesten we eerst
ophalen bij de drukkerij van het UN in
de Keizerstraat. Daarmee gingen we
op de fiets in de strenge winters door
soms dikke pakken sneeuw. Als ik
dan ‘bevroren’ thuis kwam, mocht ik
mijn handen warmen bij mijn moeder
onder haar oksels.”
Vertrouwen
Mensen vertrouwden elkaar, omdat
ze voor elkaar klaarstonden. “Je kon
gewoon bij elkaar binnenlopen door
het touwtje uit de voordeur. In de
oorlogsjaren waren mensen komen
wonen in Brouwerstraat 1. Toen ze
even weg waren, bleek er ingebroken.
Grote consternatie in de buurt, maar
moeilijk om na te gaan wie dat gedaan
had. Tot na een paar maanden de over-
buurvrouw een tafelkleed op straat
uitklopte dat de bestolenen herkenden
als hun eigendom. Het bleek dat zoons
van de overbuurvrouw hadden inge-
broken. Het vertrouwen beschamen
was zó erg dat zo’n gezin door de hele
buurt met de nek aangekeken werd.
Tien jaar lang heeft Truus kranten
bezorgd. “We hadden ook feestjes bij
de krant. Daar heb ik mijn man, Coen
Voortman, leren kennen. Na zeven
jaar verkering trouwden we in 1956
en kregen twee kinderen. Een drama
overkwam ons toen mijn man na veer-
tig jaar dienstverband bij de Lumax
in Ondiep, negen maanden voor zijn
pensioen, ontslagen werd. Het bedrijf
werd overgenomen door jonge onder-
nemers die gingen saneren. Ik denk
dat dit de oorzaak is van de hersen-
bloeding die hij vlak daarop kreeg en
die hem halfzijdig verlamde. Hij werd
tot zijn overlijden, 12 jaar geleden,
verpleegd in huize Rosendael, vlak bij
mijn moeder die daar ook haar laatste
jaren doorbracht.”
Truus Voorman-van Uum heeft fijne
herinneringen aan haar jeugd in de Ze-
ven Steegjes. “Ondanks armoede een
gelukkige tijd, vooral door de onder-
linge solidariteit. Er was absoluut geen
jaloezie, omdat niemand het beter had.
De Zeven Steegjes zijn nog steeds een
voorbeeld van een prettige volksbuurt.
De Oud-Utrechter is echt mijn krant,
die spel ik helemaal uit. Fijn te lezen
over verhalen van vroeger die de sfeer
goed weergeven.”
In de Zeven Steegjes bekomme-
ren bewoners zich om elkaar
Sappelen was het vroeger vaak in de volksbuurten voor de vele grote gezinnen. Als de man door omstandigheden niet kon wer-
ken, had het gezin het extra zwaar en moest de vrouw het maar zien te redden met het hongerloontje van de steun. In de Zeven
Steegjes, het buurtje met 166 kleine rug-aan-rug gebouwde arbeiderswoningen, moesten buren veel bij elkaar inspringen om de
week door te komen. Je wist welke sores je buren hadden en de buren wisten het van jou.
De Oud-Utrechter - Dé gratis krant voor de echte Utrechter
Woensdag 27 december 2017
pagina 5
De Zeven Steegjes van vroeger (foto: Nol van Dongen)
Buurten waar mensen zich om elkaar bekommeren zie je weinig meer.Toch is dat de manier om eenzaamheid te vermijden.
Buurtteams en sociaal makelaars doen hun best dat te bereiken. De Zeven Steegjes kunnen als voorbeeld dienen.
Interview door Jan Jansen
Truus Voortman
URINEVERLIES?
VOLLEDIG VERGOED
POLIKLINISCHE INGREEP
SNELLE PROCEDURE
ONMIDDELLIJK EFFECT
BETROUWBAAR EN VEILIG
LANGDURIG RESULTAAT
PATIËNTVRIENDELIJK
BEL: 024 711 4134 OF E-MAIL NAAR:
BEHANDELING VOOR VROUWEN
1,2,3,4 6,7,8,9,10,11,12,13,14,15,...16
Powered by FlippingBook